Respect

Ik bel aan, maar de zusters zijn druk en horen de bel niet. Een man in een rolstoel komt hortend en stotend naar de voordeur en wil de code invoeren: “2023#” is voldoende om de deur te openen. Nee, met “42743857795480...” lukt dat niet. Je moet weten wanneer je leeft. Hij gebaart wanhopig. Een zuster komt aangesneld en opent de deur. In de kamer zit een vriendelijk knikkende dame half onder een plaid in een relaxstoel. Een andere schuifelt achter een rollator beladen met pluchen speelgoedbeesten. Een man staart naar een tv-scherm met bubbelende beelden van een onderwateropname van tropische vissen tussen verbleekt hersenkoraal en zacht wiegend wier. Een dame met een pruillipje zegt geaffecteerd: “Goedemorgen, meneer”. Het is 15:30 uur. Mijn vriend huilt gesmoord en zegt: “Ja, ja, ja, ja” en “Ja, ja, ja” en “Ja, ja, ja” en heeft er geen erg in dat ik hem bezoek.

“Je zal hier werken…”, denk ik. Zelf sta ik nog voor de klas en heb interactie met mijn leerlingen. Die zie je letterlijk en figuurlijk groeien. Er is contact, er ontstaat een band. Je bereidt ze voor op een toekomst die hen een scala van opleidingsmogelijkheden en perspectieven biedt.

Een zuster heeft even tijd voor een praatje. We krijgen een gesprek over voldoening in het werk. Ik vraag haar daarnaar. Ze hoeft niet lang na te denken en zegt dat er soms een arm om haar heen geslagen wordt, dat er vaak iemand naar haar lacht en dat ze het geweldig vindt dat ze de mensen ’s avonds fris gewassen en in een schone pyjama onder de wol kan stoppen en dat er dan wel eens spontaan “welterusten” gezegd wordt en dat ze absoluut geen ander werk zou willen. Haar antwoord is jaloersmakend en ontroert me. Wat ben je een gezegend mens als je zo dit werk kan doen.