Afbeelding
Foto:

Hoe verging het dieren bij de watersnoodramp?

GOEREE-OVERFLAKKEE - De Watersnoodramp van 1953 kent vele slachtoffers. Naast de 1.836 mensen die ten gevolge van de ramp het leven lieten, kwamen er ook tienduizenden dieren om, van huisdieren tot vee. Er zijn verhalen bekend van boerden die weigerden hun vee te verlaten en met hun dieren in de stal verdronken.

Naar schatting verdronken er 20.000 koeien, 2.000 paarden, 12.000 varkens, 3.000 schapen en geiten en tienduizenden kippen, ganzen, konijnen, honden en katten. Toch waren er ook dieren die de watersnoodramp wisten te overleven. Met name veel paarden waren bestand tegen het koude water en wisten de hoogte van een dijk te bereiken. Het Hollands Landbouw Weekblad verhaalde in februari 1954 over een drachtige merrie uit de Krammerpolder, die op wonderbaarlijke wijze in leven bleef tijdens en na de ramp. Veearts Fryling uit Middelharnis, die verantwoordelijk was voor het opsporen en wegvoeren van kadavers, onderzocht dit verhaal. "Hij kreeg de merrie onder behandeling en bezocht de stal waar het 'wonder' zich had voltrokken", schrijft het Weekblad. "En hij deed daar een verrassende ontdekking. Het bleek dat het water in de stal tot een enkele decimeter onder de zoldering had gestaan. De enige conclusie is dat het paard het hoofd achterover heeft gebogen om mond- en neusgaten nog net boven het wateroppervlak te kunnen houden en zo te kunnen ademen. Hoe lang het dier in deze vermoeiende houding heeft gestaan kan men slechts schatten. Maar veel minder dan twee uren zal het niet zijn geweest. Een uur voor en een uur na de hoogste stand van de vloed. Daarna duurde het nog dertien dagen voor de merrie kon worden gered. Twee maanden later bracht ze een kerngezond veulen ter wereld."