Column dr. M.J. Kater
Column dr. M.J. Kater Foto:

Vrijheid - blijheid

Wanneer ben je echt vrij? Je zou kunnen zeggen ‘wanneer ik kan doen waar ik zin in heb en geen verplichtingen heb’. Toch blijkt dat naar twee kanten toe niet het antwoord te kunnen zijn. Enerzijds zijn er zijn genoeg mensen die vrij zijn en toch geen vrijheid ervaren. Ze weten met hun tijd, met hun leven geen raad. Innerlijk zijn ze niet vrij. Anderzijds zijn er ook die wel verplichtingen hebben, maar die ervaren ze juist niet als een beperking van hun vrijheid. Gewoon simpelweg omdat ze die verplichtingen van harte en met vreugde doen. Innerlijk voelen ze zich vrij.

Vrijheid lijkt een woord te zijn dat geen grenzen kent. Toch blijkt juist grenzeloze vrijheid als bedreigend ervaren te worden en zelfs als een gevangenschap. Hoeveel jongeren zijn er niet die zelf ‘vrij’ zijn om hun leven te ontwerpen. Er worden geen keuzes voor hen gemaakt, maar ze mogen van hun ouders hun eigen leven ontwerpen. Tot zelfs de vrijheid om te kiezen of ze als jongen of als meisje of als ‘beide’ door het leven te gaan. Eindeloze mogelijkheden leiden eerder tot een gevoel van gevangen zitten in een keuzemenu waar je niet meer uitkomt en dat verstikkend kan werken.

Positieve vrijheid

Om zinvol over vrijheid te kunnen spreken moet je met twee woorden spreken. Het gaat niet alleen om wat dan heet ‘negatieve vrijheid’: je bent vrij ván allerlei beperkingen. Dan blijf je uiteindelijk alleen met jezelf over, met jezelf als middelpunt van een oneindige ruimte. Juist dat roept zoveel angst op in onze tijd. Die ruimte is immers bedreigend, maakt onzeker en lijkt zo doelloos. Daarom is juist een ander begrip van vrijheid nodig, namelijk ‘positieve vrijheid’, je bent vrij vóór. Hierbij gaat het om het positieve doel van de vrijheid, een positieve invulling. En die kun je nooit alleen aan jezelf ontlenen.

Gisteren was het Hervormingsdag. Gereformeerde kerken in ons land staan dan een moment stil bij wat sinds de 16e eeuw opnieuw als bevrijdend nieuws verkondigd wordt. De bekende reformator Maarten Luther schreef een mooi boekje ‘De vrijheid van een christenmens’, dat kernachtig samenvat waarom een christen werkelijk een bevrijd mens is. Hij spreekt met twee woorden: 1. Een christen is een vrij heer van alle dingen en niemands onderdaan, 2. Een christen is een dienstbare knecht en ieders onderdaan. Beide uitspraken zijn alleen waar wanneer ze verbonden zijn met Jezus Christus en je zelf door het geloof met Hem verbonden bent. Dan ben je vrij van de Wet en haar veroordeling en mag je leven uit het Evangelie van de vrijspraak. Dan ben je ook iemand die vanuit die vrijheid anderen wil dienen in liefde. Van leven in die vrijheid word je werkelijk een blij mens. De vraag is of christenen dit beeld in onze samenleving vertonen.