(Foto: Pieter Kamp).
(Foto: Pieter Kamp).

Paul Kieviet verzorgt voor 78ste keer Bachconcert

MIDDELHARNIS - Op zaterdagavond 11 juni om 20.00 uur hoopt Paul Kieviet voor de 78ste keer een concert te verzorgen dat in zijn geheel gewijd is aan werken van Johann Sebastian Bach (1685-1750). Het concert vindt plaats in de Hervormde Kerk te Middelharnis. Naast het grote Leeflang-orgel zal hij ook het Fama-koororgel bespelen. 

Het programma bestaat deze keer uit drie onderdelen: de Acht kleine Präludien und Fugen (BWV 553-560), ook wel 'de acht kleintjes' genoemd, de drie grote bewerkingen uit de Leipziger Choräle over Allein Gott in der Höh' sei Ehr (BWV 662-664) en Toccata, Adagio en Fuga in C (BWV 564).

Onder de titel 'de acht kleintjes' zijn acht preludia en fuga’s heel bekend geworden. Deze stukken zijn qua omvang vrij kort, maar het woord 'klein' gaat zeker niet op voor de muzikale inhoud en de moeilijkheidsgraad ervan. In acht verschillende toonsoorten (C, d, e, F, G, g, a en Bes) komt een aantal bijzonder levendige stukken langs: steeds eerst een vrij Preludium, en daarna een bijpassende Fuga – waarin steeds één thema wordt uitgewerkt. Het is verbazingwekkend hoeveel creativiteit hierin gestopt is. De geleerden zijn het er niet over eens of ze daadwerkelijk door de grote Bach zijn gecomponeerd, maar inspirerend zijn ze intussen wel. Het is niet voor niets dat iedere gevorderde orgelleerling de 'acht kleintjes' op zijn pad tegenkomt en er veel plezier aan beleeft.

De drie koralen uit de Leipziger Choräle zijn heel anders: ongeëvenaarde meesterwerken van de rijpe Bach over een lied dat wij nog steeds kennen: 'God in den hoog’ alleen zij eer'. Allein Gott in der Höh’ sei Ehr a 2 Clav. et Ped. Canto fermo in Soprano (BWV 662) is bijzonder verheven en eerbiedig van toon: een stuk vol verwondering over Gods majesteit. Allein Gott in der Höh’ sei Ehr a 2 Clav. et Ped. Canto fermo in Tenore (BWV 663) krijgt van Bach de term “cantabile” mee, als aanduiding van het bijzonder melodische karakter van het stuk. In geen andere koraalbewerking worden in alle stemmen de lijnen zó open en buigzaam gezongen als in deze Allein Gott. Een instrumentaal 'zingen' kenmerkt het hele stuk. Allein Gott in der Höh' sei Ehr a 2 Clav. et Pedale (BWV 664) is een uiterst levendig en vrolijk trio, subtiel en teder. 

Het concert wordt besloten met één van Bach’s meest monumentale vrije werken, Toccata, Adagio en Fuga in C (BWV 564). In vorm en stijl is het uitzonderlijk in zijn oeuvre. De Toccata is een briljant verhaal met duidelijk aanwijsbare Noordduitse invloeden (Buxtehude). Het Adagio, heel poëtisch, is daarentegen geschreven in Italiaanse stijl. Na een dramatisch Grave, rijk aan spanning, komt de ontlading in de vorm van een wervelende Fuga met een uitnodigend thema. Een gift bij de uitgang is mogelijk.