Het huidige bestuur met v.l.n.r. met Daan van den Broek, Adrie Bazen, Ben Rottier, Jan Peter Verhage, Martin Don, Joop van Gulik en Jorden Uittermark. Leen van Prooijen heeft de voorzittershamer tijdelijk overgenomen, hij staat niet op de foto.
Het huidige bestuur met v.l.n.r. met Daan van den Broek, Adrie Bazen, Ben Rottier, Jan Peter Verhage, Martin Don, Joop van Gulik en Jorden Uittermark. Leen van Prooijen heeft de voorzittershamer tijdelijk overgenomen, hij staat niet op de foto.

Honderd jaar Kleingrondbezit:

Van landarbeider tot recreatieve volkstuinder

DIRKSLAND - Tegenwoordig hebben we het over ‘de volkstuinen’. De vereniging van de recreatieve volkstuinders die daar tuinieren staat bekend als Kleingrondbezit en voorheen ook wel als de Landarbeidersvereniging. De officiële naam is Vereniging ter bevordering van de verkrijging van onroerend goed voor landarbeiders ‘Dirksland’. Het was op 21 februari 2021 honderd jaar geleden dat de vereniging werd opgericht. De jubileumviering, vanwege corona ruim een jaar uitgesteld, is komende zaterdag 2 april.

Door Kees van Rixoort

Aanleiding voor de oprichting van de vereniging was de Landarbeiderswet van 1918. “Die kwam er na een onderzoek naar de economische positie van de landarbeiders in Nederland”, vertelt Leen van Prooijen, voorzitter van Kleingrondbezit. “Het onderzoek bevestigde dat de landarbeiders het slecht hadden. Hun lonen bleven achter bij die van andere beroepen. Overigens bleef Goeree-Overflakkee bij het onderzoek buiten beschouwing. Daar lagen de lonen nog minstens een kwart lager. De situatie was dus slecht. Vergeet bovendien niet dat landarbeiders seizoenswerk deden. In de winter moest je ander werk zoeken. Als dat niet te vinden was, moest je van de steun trekken om je gezin te onderhouden. Erbarmelijke tijden.”

Eigen hoekje grond

De Landarbeiderswet was bedoeld om de situatie te verbeteren door landarbeiders de gelegenheid te geven een eigen hoekje grond te bebouwen met aardappelen en groente, zowel voor eigen gebruik als voor de verkoop. Dat kon door grond te kopen van een landeigenaar en te verdelen in percelen voor de pacht aan landarbeiders. Ook was er de mogelijkheid om op grotere percelen, van minstens een halve hectare, een huisje of ‘spulletje’ te zetten. “Dat laatste is in Dirksland niet gebeurd”, aldus Leen van Prooijen. “Wel in Sommelsdijk en Nieuwe-Tonge.” Maar de kleinere percelen kwamen er wel, via de vereniging die in 1921 was opgericht door notabelen van het dorp. “De vereniging kon geld lenen van de gemeente om grond aan te kopen. De Rijksoverheid moest de aankoop goedkeuren. Grond kopen was nog knap lastig in Dirksland, want er was geen boer te vinden die een stuk land wilde verkopen of verpachten.”

Lage pacht

Uiteindelijk lukte het toch aan de Blindeweg. Later kwamen er nog percelen op andere plaatsen bij. Dat was nodig, want de belangstelling was groot. Van Prooijen: “De wachtlijst was lang. Lid van de vereniging worden kostte niet veel – eerst een aandeel van een gulden, later contributie – en de pacht was laag. Dat moest ook wel, anders zou het zijn doel voorbij schieten. Toen er drie complexen waren – A, B en C – was er geen wachtlijst meer.”
Tijdens de Tweede Wereldoorlog mocht de vereniging geen Joden als lid verwelkomen of werkzaamheden laten uitvoeren. Vergaderingen vonden plaats achter geblindeerde ramen. In het laatste oorlogsjaar zetten de Duitsers een groot deel van het eiland onder water, waaronder percelen van de vereniging. Met kalk moesten de leden hun grond weer bouwrijp maken. Een herhaling tijdens de Watersnoodramp bleef uit, want de polder Dirksland bleef, als een van de weinige delen van het eiland, droog.

Minder landarbeiders

Vanaf de jaren zestig veranderde het karakter van Kleingrondbezit. De industrie en de Rotterdamse haven boden een alternatieve werkkring. Tegelijkertijd nam het machinepark in de agrarische sector enorm toe. Het gevolg van deze ontwikkelingen was dat er steeds minder landarbeiders waren. Over wat dit betekende voor de vereniging, brandde een flinke discussie los. Is Kleingrondbezit nog wel van deze tijd? Is het niet beter om de bakens te verzetten? “De vereniging wist bij de tijd te blijven”, zegt Van Prooijen.
Daar kwam in 1965 de opheffing van de Landarbeiderswet bij, waardoor de strenge regels en controle ten einde kwamen. Als enige link met de overheid had de vereniging nog de afbetaling van de schuld, tegen een vaste rente van 3 procent. Ook dat is inmiddels achter de rug. De vereniging is volledig eigenaar van de grond. Die is gelegen aan de Philipshoofjesweg en de Havelozeweg. “Veel leden kregen een beter loon en stopten met de verkoop van hun producten”, vervolgt Van Prooijen. “Een groot perceel van minstens duizend vierkante meter hadden ze niet meer nodig. Ze zegden de boel vaarwel, terwijl andere huurders er wel een stuk bij wilden. Dat was ‘gevaarlijk’, want in de pachtwet was het zo geregeld dat je percelen boven een bepaalde grootte niet zomaar mocht afpakken.”

Kleinere percelen

Uiteindelijk leidde dat tot het besluit om de grond in kleinere percelen te verdelen. Dat leidde tot een stormloop van nieuwe leden. Evenals door het creëren van meer vrijheid op de percelen. De mogelijkheid ontstond om er kleinvee, zoals kippen en ganzen, te houden, fruitbomen en bessenstruiken te planten en er bijvoorbeeld een broeikasje te plaatsen.
Het ledental steeg van vijftig tot tweehonderd. “Maar er zat ook kaf tussen het koren”, zegt Van Prooijen, doelend op de wildernis die op sommige percelen ontstond. “Van een aantal leden hebben we afscheid moeten nemen…” Momenteel telt Kleingrondbezit circa honderdvijftig leden. Onder hen bevindt zich Hans Riedijk, de laatste echte landarbeider, en ook een aantal dames, iets wat in de beginjaren ondenkbaar was. Hoewel, de oma van Leen van Prooijen was ook al lid. Ze nam de pacht over van haar overleden man. De naam Van Prooijen loopt als een rode draad door de geschiedenis van Kleingrondbezit. De vader van Leen was voorzitter. Zelf was hij het tussen 1980 en 2010 en nu hanteert hij tijdelijk weer de voorzittershamer. Bovendien stelde Leen van Prooijen het jubileumboek ‘100 jaar oud, maar springlevend’ samen.

Jubileum

Tijdens de jubileumviering op 2 april neemt burgemeester Ada Grootenboer een exemplaar van het boek in ontvangst. Tijdens de bijeenkomst in de Victoriahal vertelt Van Prooijen het verhaal van een eeuw Kleingrondbezit, is er een film te zien over de vier jaargetijden op het complex en neemt Pau Heerschap de aanwezigen mee in een vertelling uit vroeger tijden.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding