Diman van Rossum: "Veel zendelingen worden geroepen door hun liefde voor mensen. Ik werd geroepen door een geografisch beeld."
Diman van Rossum: "Veel zendelingen worden geroepen door hun liefde voor mensen. Ik werd geroepen door een geografisch beeld."

"Ik zag een groot veld met brandende ledlampjes, waarvan één hoekje fel oplichtte"

"Dat een Flakkeese jongen scheikunde ging studeren aan de VU in Amsterdam, was begin jaren tachtig nog best bijzonder", glimlacht Diman, terwijl hij koffie serveert. "In die tijd moest je zelfs voor het vwo nog naar Rotterdam." Halverwege zijn studie kreeg hij de kans om ontwikkelingswerk te gaan doen in zuidelijk Afrika. "VU-studenten konden er een half jaar in het onderwijs werken. Ik kwam in Lesotho terecht en die periode werd een keerpunt in mijn leven. Op de motor en te paard ging ik naar het platteland om daar les te geven op een katholieke meisjesschool, bij de nonnen. Toen wist ik dat ik van ontwikkelingssamenwerking mijn levensvervulling wilde maken." Toch besloot Diman eerst te gaan afstuderen, maar dan wel gericht op ontwikkelingssamenwerking. "Ik ben op de universiteit in Wageningen terechtgekomen, waar ik onderzoek deed naar biologische stikstofbinding. Mijn doel was om na mijn afstuderen weer naar Afrika te gaan. De onderprofessor uit Wageningen wist me er echter van te overtuigen dat ik naar China moest en zo geschiedde."

Van Azië naar Afrika

Diman vertrok vrijwel direct na zijn afstuderen naar Wuhan, een stad die jaren later het wereldnieuws zou halen. Die tijd in China was historisch te noemen, herinnert Diman zich. "China was net open en er waren veel ontwikkelingen. Ik heb veel gereisd, werkte in een moleculair biologisch (DNA) laboratorium, in het onderwijs en trouwde met een Chinese vrouw. Geheel onverwacht werd ik benaderd door mijn professor van de VU. Hij vertelde dat mijn afstudeerproject over biotechnologie voor Afrika was goedgekeurd door de minister. Hierdoor mocht ik een project opstarten in Zimbabwe." Diman verruilde Azië voor Afrika, klaar voor een nieuwe uitdaging. Helaas faalde het project. "Dat frustreerde mij behoorlijk. Ik zag mezelf niet van project naar project gaan, waarbij de kans groot was dat veel projecten niet zouden slagen." Diman besloot zich in plaats daarvan te richten op de wetenschap. "Ik hield me op de VU bezig met DNA-onderzoek en promoveerde op het onderzoek dat ik had gedaan in Zimbabwe. Daarna bleef ik in de wetenschap werken, zowel in Nederland als internationaal."

Oplichtend hoekje

Rond 2015 veranderde er veel in het leven van Diman. "Ons huwelijk strandde na 25 jaar. Het langgekoesterde verlangen om in Gods Koninkrijk te mogen werken als zendeling kreeg in die tijd de ruimte. Ik nam regelmatig deel aan bidden en vasten conferenties, waar steeds cruciale doorbraken kwamen. Als je je lichamelijke behoeften negeert, krijgt Gods Geest veel meer ruimte om in je te werken. God legde daar een roeping op mijn leven. Dat was avontuurlijk, maar ook moeilijk. Eerst kreeg ik beelden van een stad in China in mijn hoofd, later van een buitengebied van China, dat tegen Myanmar aan ligt. Uiteindelijk gaf God mij tijdens het bidden en vasten een duidelijk beeld. Ik zag een groot veld met brandende ledlampjes, waarvan één hoekje fel oplichtte. Dat beeld heb ik twee keer gezien. Pas na een dag wist ik: dit is de landkaart van Myanmar en dat oplichtende hoekje is het gebied waar ik heen moet gaan. Veel zendelingen worden geroepen door hun liefde voor mensen. Ik werd geroepen door een geografisch beeld."

Gesloten gebied

Die specifieke roeping moest nog wel vorm krijgen. "Ik heb ervoor gekozen om me niet aan te sluiten bij een zendingsorganisatie. Mijn kracht ligt in pionieren. Bovendien zouden een taal- en cultuurstudie veel tijd kosten, terwijl ik de Aziatische cultuur al goed ken. Ik heb wel een thuisfrontteam dat voor me bidt." Financieel deed Diman een stap in geloof. "Ik werkte als zelfstandige en mijn laatste opdracht liep af. Maar als je God gaat vertrouwen met een oprecht hart, dan zal Hij voorzien, dat zullen vele zendelingen beamen. Ik heb dat zelf ook zo ervaren." Diman gaf gehoor aan zijn roeping en vertrok vanaf 2016 voor steeds langere periodes naar Myanmar. De laatste keer verbleef hij er tien maanden. "Ik heb de beste tijd meegemaakt, namelijk de democratische regeringsperiode van Aung San Suu Kyi. Grote delen van Myanmar waren toen vrij toegankelijk, maar met name de grensgebieden waren gesloten. Ik ben nog maar drie keer in het gebied geweest, dat oplichtte op de landkaart die ik zag. Het is zo’n gesloten gebied, dus ik ging ‘gecamoufleerd’ met helm en lange mouwen op m’n off-the-road motor. Ik werd uiteindelijk echter elke keer toch aangehouden, maar dat is gelukkig goed afgelopen." In Myanmar begeeft Diman zich in het gewone dagelijkse leven en leeft hij van dag tot dag. Dat is de beste manier om relaties op te bouwen. "Ik eet op straat en slaap in goedkope guesthouses. Ik werk undercover en daardoor kan ik met een zakelijk visum langer in het land blijven. Mijn streven is om per jaar acht maanden in Myanmar te zijn en vier maanden in Nederland. Dat heeft met wettelijke regels te maken, maar ook met het onderhouden van contact met het thuisfront." 

Vervolging

Van de relatieve rust in Myanmar is na de staatsgreep, die plaatsvond in februari van dit jaar, geen sprake meer. De strijd en onrust duren voort. Diman was tijdens de staatsgreep en de bloedige rellen die daarop volgden, niet in Myanmar. Hij verbleef sinds juli 2020 in Nederland en kon vanwege de coronasituatie in Myanmar niet terug. "Mijn plan was om eind januari 2021 terug te gaan. Dat ging om verschillende redenen niet door. Als ik wel was gegaan, was ik een dag voor de coup aangekomen." Of hij ooit nog terug kan naar Myanmar? Dat is een verkeerde vraag, vindt Diman. Zijn visum, dat als door een wonder werd verleend, ligt klaar in de ambassade in Brussel. "Waarschijnlijk gaan er vanaf het eerste kwartaal van 2022 weer vluchten en zijn de grenzen weer open. Ik heb een positieve houding: er wordt niet overal gevochten. Je moet alleen niet op de foute plekken zijn."

In Myanmar is het boeddhisme de belangrijkste religie. Toch kunnen christenen in Myanmar een vrij rustig leven leiden. "Het wordt echter heel moeilijk als je als boeddhist tot geloof in de Heere Jezus komt", weet Diman. "Dan word je door je familie verstoten en letterlijk ‘ontzoond of ontdochterd’." Christenvervolging en onderdrukking vanwege etniciteit gaan volgens Diman hand in hand. "In Myanmar wonen zo’n 130 verschillende etnische groepen, waarvan velen zich verzetten tegen de mainstream groep. Daar zitten ook christenen bij. Het is dus niet altijd zeker of ze alleen om hun geloof vervolgd worden."

Het volgende leven

Veel zendelingen in Myanmar werken via de christenen in het land, omdat er binnen de kerken grote behoefte aan kennis is. Diman’s doel is om juist boeddhisten te bereiken en tot Jezus te leiden. "Relaties zijn daarbij cruciaal. De sociale normen zijn in Myanmar heel hoog. Een relatie verbreken is ondenkbaar. Daarom word je niet afgewezen op iets wat je vertelt. Dat geeft openingen." De meest essentiële moeilijkheid voor boeddhisten om het evangelie aan te nemen, is volgens Diman het geloof in reïncarnatie. "Een boeddhist is altijd bezig met zijn volgende leven. Wat je daarin krijgt, ligt aan het leven dat je hier en nu leidt. Het is ondenkbaar dat er Iemand is, Jezus, Die voor jou betaalt en dat er maar één leven na dit leven is, de eeuwigheid." De beste tijd om te evangeliseren is rond kerst. "Boeddhisten hebben bijna elke maand wel een groot feest, maar niet in december. Daarom is er veel aandacht voor kerst. De winkels liggen vol met kerstartikelen, maar wat kerst echt betekent, weten de meeste mensen niet. Door het zingen van kerstliederen en het geven van blessings en cadeautjes kunnen we als christenen met hen in gesprek gaan."

Diman verlangt ernaar om terug te gaan naar Myanmar, het land dat God letterlijk op zijn netvlies heeft gebrand. Hij wil verder komen in het gebied waarvoor hij geroepen is. Nog steeds overheerst de verwondering over de weg die God met hem gaat. "In Myanmar ben ik te lang, te wit, ik mag daar niet zijn en ik spreek de taal nauwelijks. God moet echt een plan hebben, dat is zeker."

In feestelijke kleding op de trouwdag van een boeddhistische vriend in het Danu (etnische groep) dorp van z’n bruid.
Van Rossum: "Het roepingsgbied bevindt zich in verboden gebied. Met Gods hulp en een motor outfit als ‘camouflage’ is het toch gelukt om door militaire wegblokkades heen te komen zonder te worden aangehouden."
Afbeelding