Het lichtje van Môôisje tegen de avond (Foto: Pau Heerschap).
Het lichtje van Môôisje tegen de avond (Foto: Pau Heerschap).

Nog eens ‘Het lichtje van Môôisjie

Algemeen

GOEDEREEDE - Het bericht over het weer goed zichtbaar zijn van het ‘Lichtje van Môôsje’ in Eilanden-Nieuws van dinsdag 23 november jl. zette Kommer Hoek, inmiddels 94 jaar, aan om daar wat meer over te vertellen. Hij verzocht mij zijn verhaal aan te horen en er iets over op te schrijven. Afgelopen maandag sprak ik hem in zijn nieuwe seniorenwoning op zijn oude erf van heemtuin ‘De Mienige’. 

Door Pau Heerschap

Kommer vertelt dat hij het frappant vond dat in dezelfde krant de overlijdensberichten stonden van zijn 96-jarige broer Moois Hoek en een bericht over het weer goed zichtbaar maken van het zgn. ‘Lichtje van Môôis’ in de duinen aan het einde van de buurtschap ‘De Oostdijk’. Je moet namelijk weten dat die broer genoemd is naar oom Môôis Hoek, die destijds, nu al een eeuw geleden, lichtwachter was van het genoemde kustlichtje.

Die oom woonde niet op wat men nu noemt ‘Het Plaatje’, maar in een klein huisje aan de Hamerdijk, een stuk zuidelijker. Je kon daar komen via het pad naar de zogenaamde ‘Enden’, dat doorliep tot aan de Oostdijk. Een plek die een heel stuk van de zogenaamde ‘bewoonde wereld’ lag en die sinds een bepaalde tijd ‘Lombok’ genoemd wordt.

Lombok

Kommer vertelt ook hoe die naam ‘Lombok’ ooit ontstaan is. De familie Hoek woonde op de boerderij ‘De Kleistee’. De stamvader Jan Hoek had de zonen Linus, de vader van Kommer, Human, die ongetrouwd gebleven is en Môôis, afgeleid van Mozes, de lichtwachter dus. Als die weer eens op De Kleistee op bezoek kwam en naar huis ging, zei vader Jan: ‘Zôô, joe gôôt dus wêêr naer Lombok.’ Daarmee duidde hij op het Oost-Indische eiland ‘Lombok’, dat natuurlijk mijlenver van Nederland af lag. Zo gaf vader aan dat Môôis naar de Hamerdijk nog een hele afstand af te leggen had. De Hamerdijk liep uit in de Middelduinen en leek wat vorm betreft op een hamer: een steel en aan het uiteinde tegen de duinen aan een pad naar links en een naar rechts.

Waaruit het werk van Môôis als lichtwachter precies bestond, wist Kommer niet. Hij zal toen die lamp wel regelmatig van brandolie hebben moeten voorzien en hem zelfs steeds aangestoken en weer gedoofd hebben. Elektriciteit bestond in die tijd natuurlijk nog niet.

Het is belangrijk om op te schrijven wat ouderen nog weten, want op een gegeven moment is er niemand meer die ‘weet’. En Kommer is een man die nog veel weet, zo heb ik hem in het ‘Museum Ouddorp’ als gewaardeerd medewerker leren kennen. Zo blijven de verhalen voor het nageslacht bewaard. Bij dezen dan...