Hersenschimmen

Je zou verwachten dat een vriendschap van 42 jaar in de hersens gegrift moet zijn, maar mijn vriend kan het nauwelijks meer laten blijken. Als ik 'Bestenwaerd' binnengelaten ben, kijkt hij op en huilt even, terwijl ik hem troostend (zou hij dat nog zo ervaren?) op zijn inmiddels broodmagere schouders klop. Z’n blik is leeg, zijn motoriek gaat met de dag achteruit, maar eetlust is er nog wel. We eten een meegebrachte tompouce bij de koffie.

Hij schuifelt met mij mee, naar de 'huiskamer'. Een bank met makkelijk te reinigen kunststofbekleding, een stoel, veel lege ruimte, een nep openhaard en bosgezichtbehang. Ik heb een boek -folioformaat- voor hem meegenomen: 'Renaissance'. Portretten van 15e-eeuwse kunstenaars: Francesco Granacci, Rogier van der Weijden, Hans Baldung Grien. Kunstenaars over wie hij in de cursussen die hij gaf boeiend kon vertellen. Ik blader het voor hem door, maar hij kijkt naar buiten en zegt: "Blauwe auto".

Ik ben de enige bezoeker. Een dame in een rolstoel zit te knikkebollen, een man schreeuwt dat hij naar de wc moet. Een verzorgende komt aangesneld. Verder is het er stil. Doodstil. Als iemand geen besef meer heeft van zijn omgeving, van zijn partner, kinderen of vrienden, wordt een bezoek een last. Er is geen interactie. Je hoopt soms een blik van herkenning te ontvangen, een glimlach. Dan heb je het gevoel niet voor niets geweest te zijn. Wellicht is het er daarom zo stil. Nee, het is geen egoïsme waardoor men afhaakt, het is de continue zelfpijniging die geliefden soms teveel wordt. Van de man, de vrouw met wie je samenleefde, is de inhoud opgelost, verdwenen in de krochten van ongestructureerde hersenoprispingen, en is alleen een traag verterende alzheimerverpakking overgebleven.

Na ruim een halfuur bevrijd ik me uit 'Bestenwaerd' na het intoetsen van de exitcode. Buiten kijk ik nog even achterom. Hij staat voor het raam en zwaait.