Afbeelding
Foto:

Nostalgie aan zee

De familie Stevens, bestaande uit vader Ernest, moeder Flossie en de kinderen Dick, Mary en Ernie, woont in een voorstad van Londen. Ze maken zich in de zomer van 1931 op voor de jaarlijkse vakantie aan zee. Al twintig jaar lang viert de familie vakantie in pension Zeezicht in Bognor.

De treinreis naar de kleine badplaats in East Sussex, zo’n 89 kilometer zuidwaarts, wordt minutieus voorbereid. Aan de vooravond van de vakantie neemt vader de lijst met instructies door met zijn gezinsleden. De kruier voor het transport van de grote hutkoffer moet worden geregeld, inclusief de oppas voor de papegaai en de kat, het afbestellen van de melkboer en slager en het invetten en opbergen van het tuingereedschap.

Cricket en lamskoteletten

Vader hoopt aan zee nieuwe energie op te doen voor de komende vijftig weken op zijn stoffige kantoor. De bijna volwassen kinderen Ernie en Mary dromen over een toekomst waarin ze uit zullen vliegen en kijken tegelijkertijd terug op de nostalgische gezinsvakanties. Ernie is jong genoeg om nog veel strandvakanties met zijn ouders door te brengen en verheugt zich vooral op het zwemmen en de potjes cricket.
Moeder Flossie is diep in haar hart bang voor water en ziet op tegen de vakantie maar laat dit niet merken aan de anderen.
De voorbereidingen voor de reis verlopen voorspoedig en de dagelijkse werkkleding wordt op de dag van vertrek verwisseld voor een wat makkelijker zittende outfit. “Heerlijke, gemakkelijke kleding, vanochtend geen stijve boord. Hij zou natuurlijk een das omdoen, voor de treinreis, maar aan zee zou hij de hals openlaten.”

Bij aankomst in het pension staat het vertrouwde koele gemberbier klaar, evenals de lamskoteletten en het brood voor het middagmaal. Hoewel het vakantieprogramma niet afwijkt van alle vorige vakanties zit er verandering in de lucht. De oudere kinderen merken voor het eerst op hoe vervallen pension Zeezicht eigenlijk is. Ze schamen zich er een beetje voor dat ze hier verblijven.

Mooi tijdsbeeld 

Vader worstelt met het verleden waarin een aantal mooie kansen aan hem voorbijgingen. Hier aan zee probeert hij met zichzelf in het reine te komen en ziet hij weer toekomstperspectief. Mary wordt voor het eerst verliefd en Dick kijkt terug op een moeilijk jaar in zijn eerste baan.
Voor moeder blijft alles bij het oude – ze geniet van haar dagelijkse vrije uurtje na het avondmaaltijd. Ze is dan even alleen met haar breiwerk en een glaasje port waarbij ze wegdoezelt op de bank in de zitkamer.
“Twee weken weg” schetst een liefdevol portret van een hechte familie en geeft een mooi tijdsbeeld van een Brits middenklasse gezin uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De auteur schreef het boek negentig jaar geleden, een tijd waarin de Britse maatschappij met haar vele rangen en standen nog springlevend was. Het boek is nostalgisch en tegelijkertijd actueel door de tijdloze thema’s waarin universele levensvragen worden aangestipt.

Een kanttekening bij de keuze om deze roman wel of niet te lezen is dat het taalgebruik in de Nederlandse vertaling in een aantal zinnen wat minder parlementair is.

In het voorwoord vertelt de auteur hoe zijn eigen herinneringen aan de jaarlijkse strandvakanties met zijn familie hem inspireerden tot het schrijven van ‘Twee weken weg’.