Op de foto voor de molen van links naar rechts: Johan van Kaam, Annie Stadhouders en voorzitter Nico Salm.
Op de foto voor de molen van links naar rechts: Johan van Kaam, Annie Stadhouders en voorzitter Nico Salm. Foto:

Voorzitter Molenvereniging bezocht Molen D’Oranjeboom

NIEUWE-TONGE- Nico Papineau Salm is een man met een missie. De voorzitter van Molenvereniging ‘De Hollandsche Molen’ wil, in aanloop naar het 100 jarige bestaan van de vereniging in 2023, 100 molens bezoeken per fiets of met het openbaar vervoer. Afgelopen woensdag bezocht hij Molen D’Oranjeboom in Nieuwe-Tonge, de 16e molen op zijn lijstje. Hier werd hij hartelijk ontvangen door het molenaarskoppel Johan van Kaam en Annie Stadhouders. Al snel was duidelijk, dat het drietal dezelfde passie deelt: Het instant houden van de oudhollandse molens in Nederland.

Test en foto: Mirjam Terhoeve

Nederland telt zo’n 1200 molens. De Hollandsche Molen is een vereniging, die zich sinds 1923 inzet voor het voortbestaan, malend en draaiend houden van de wind- en watermolens van Nederland. Verder staat de vereniging molenbezitters bij met technische adviezen en wordt er gewaakt over de molenbiotoop, die beschermd moet worden tegen oprukkende bebouwing en beplanting. Daarnaast neemt De Hollandsche Molen de examens af bij kandidaten die bij Het Gilde van Vrijwillige Molenaars de opleiding tot vrijwillige molenaar hebben gevolgd.

“Persoonlijk contact met de mensen in het veld is heel belangrijk”, vertelt Salm, die al acht jaar de voorzitter is. “Zij zijn immers het fundament van het molenbehoud in ons land. Tijdens mijn molentoer zal ik vooral luisteren. Op deze manier hoor ik van de vrijwilligers wat de molen voor hen betekent. Wat gaat goed bij het ‘draaiende houden’ van de molen en waar loopt met tegenaan? Ook hoor ik graag wat het beleid van gemeente is, betreffende de molens. Alles wat ik te horen krijg, neem ik mee naar de vereniging en zo kunnen wij nog beter inspelen op de problemen, waar men tegenaan loopt.”

Maalvaardig

Johan van Kaam ( 64) is sinds 2017 molenaar van D’Oranjeboom. Een beeldbepalende molen in het dorp van het type grondzeiler. Net als de meeste molens op het eiland, is D’Oranjeboom eigendom van de molenstichting Goeree-Overflakkee. Van Kaam is een zeer gedreven man, die zijn vak verstaat. “Als jochie spaarde ik al sigarenbandjes met molens”, lacht hij. “Ik was van jongs af aan gek van molens en eigenlijk nog steeds. Al vroeg hielp ik hier en daar mee op een molen. Tot ik besloot om op 39-jarige leeftijd mijn vakdiploma te behalen bij het Gilde. Daarna kon ik zelf als vrijwillig molenaar aan de slag. Voordat ik naar Nieuwe-Tonge kwam was ik achttien jaar vrijwillig molenaar in Wouw, vlakbij mijn woonplaats Roosendaal. Die kwam echter in particuliere handen. Via social media werd ik getipt voor Nieuwe -Tonge en hier kan ik me helemaal uitleven. Het is een prachtige maalvaardige molen uit 1768. Iedere week zijn Annie en ikzelf hier te vinden en malen we het graan, wat ik al sinds jaar en dag afneem van een graanhandelaar uit Biggekerke. Dat malen hoort er wat mij betreft bij. Zeker bij een korenmolen als deze. Er zijn tegenwoordig veel ‘wiekendraaiers, zoals ik dat noem, maar juist omdat het mechanisme en de maalstenen hier nog helemaal intact zijn, vinden wij dat we daar zeker gebruik van moeten maken. Ikzelf houd me bezig met het malen en Annie verzorgt de verkoop van de vele meelsoorten en mixen.”

Omwentelingen

Het onderhoud en reparatie aan de molen doet Van Kaam helemaal zelf. Hij zet hem regelmatig in het vet en laat de molen zoveel mogelijk draaien. Bovenop de as zit een teller, die de omwentelingen telt. De Provincie Zuid-Holland geeft een draaipremie voor het aantal omwentelingen. “Dat is mooi meegenomen, maar het draaien is vooral belangrijk omdat anders alles gaat vastzitten”, legt hij uit. “Desondanks is de molen aan onderhoud toe. Er zitten wat scheuren in de romp, de roeden moeten vervangen worden en de fundering is niet al te best meer. Gelukkig zijn zowel de Provincie als de gemeente hier erg, begaan met de molens en kan er een beroep worden gedaan op subsidie voor de werkzaamheden.”

Vakmanschap

Salm is onder de indruk van het werk, dat Van Kaam verricht voor de molen van Nieuwe-Tonge. Hij geeft aan dat ook de Molenvereniging een potje heeft, het molenfonds, waarop een beroep kan worden gedaan. “Dit komt vooral uit giften, donateursgelden en lidmaatschapsgeld”, licht hij toe. “Reparaties en onderhoud zijn kostbaar en ook niet makkelijk en veilig in de oude molens. Juist daarom is het zo belangrijk dat de mensen hun vakdiploma halen. Dan is men ook meteen verzekerd, mocht er iets misgaan. De ARBO is immers zeer streng wat dat betreft. Ieder jaar zijn er zo’n 80 nieuwe molenaars nodig, die de vakopleiding willen volgen. De meesten, die zich melden doen dat na hun pensionering. En hoewel het nog steeds een mannenwereldje is, zien we er de laatste jaren ook steeds meer vrouwen bijkomen. Nu nog wat meer jeugd.”

Tot slot doet Salm samen met Johan en Annie een rondje door de molen. “Het mechanisme ziet er prima uit”, prijst Salm “en wat een prachtige gevelsteen. Bovendien staat de molen hier mooi aan de dijk. Met het openbaar vervoer is het wat lastig te bereiken heb ik gemerkt, maar er loopt een fietsroute langs, dus het is zeer zeker de moeite waard om hier even te stoppen en een kijkje te nemen.” Daarna vervolgt de voorzitter weer zijn weg. Nog 84 molens te gaan!