Afbeelding
Foto:

Column: De laatste tasjes

Het inpakken van de auto, voorafgaand aan de vakantie, is een jaarlijks terugkerende relatietest. Zo’n drieëntwintig jaar geleden, toen BJ en ik voor onze huwelijksreis naar de ruige Schotse Hooglanden vertrokken, was er nog geen vuiltje aan de lucht. Eén koffer, twee paar wandelschoenen en drie boodschappentassen, daar hield het wel mee op.

De hoeveelheid bagage explodeerde echter toen er gezinsuitbreiding kwam. Op vakantie gaan veranderde in een regelrechte verhuizing, waarbij kinderwagens, buggy’s en campingbedjes de kofferbak in werden gestouwd en de laatste tasjes tussen de autostoeltjes en maxicosi’s op de achterbank moesten worden gepropt. Steevast verzuchtte mijn echtgenoot dat die laatste tasjes echt niet meer mee konden, maar het lukte me ieder jaar weer zijn ongelijk te bewijzen. Volledig afgeladen vertrokken we aldus naar de Zwitserse Alpen of het pittoreske Engelse Cornwall.

De laatste jaren dunt het reisgezelschap meer en meer uit. Onze dochters gaan zelfstandig op vakantie of ze blijven thuis, hoewel de oudste en haar vriend dit jaar gezellig een weekje mee naar Italië gaan. Met eigen vervoer, dat dan wel weer. Het inpakken van de gezinsauto zou dus een fluitje van een cent moeten zijn. Toch blijven die laatste tasjes een echtelijk twistpunt, want oude patronen zijn nu eenmaal behoorlijk vastgeroest. We hebben onze eigen routine ontwikkeld: ik pak de koffers, tassen en kratten in met behulp van mijn onvolprezen checklist, die door de jaren heen tot in de puntjes geperfectioneerd is. Vervolgens helpen de jongens om alle spullen bij de auto te brengen, waar BJ inmiddels klaarstaat om ze in te laden. Zoals gewoonlijk fronst hij bedenkelijk zijn wenkbrauwen, maar daar let ik niet op, want uit ervaring weet ik dat mijn echtgenoot de bagage moeiteloos in de kofferbak krijgt.

Ik ga terug naar binnen voor de laatste check: prullenbakken leeg, ramen dicht en achterdeur op slot. En passant verzamel ik nog wat losse spullen: de koeltas voor onderweg, een tijdschrift dat ik in de auto wil lezen en een fles afwasmiddel die ik vergeten was. Wacht even, in de droger zitten nog shirts en sokken van de jongens, die ze beslist nodig hebben. En snoepjes voor de hond moet ik natuurlijk ook meenemen. Ik stop alles in een linnen tasje en loop naar de voordeur. Onderaan de trap vind ik nog een plastic zak met Donald Duckjes van de jongens. "O nee", zucht BJ als hij me aan ziet komen. "Nu komen de tasjes. Die passen er echt niet meer bij, hoor." "Natuurlijk wel", zeg ik beslist, want dat hoort bij het spel. "Bij de jongens is echt nog wel plek." Op de vloer voor de achterbank vind ik inderdaad nog wat ruimte waar ik de gewraakte tasjes kwijt kan. Met mijn elleboog duw ik de hond terug, die de snoepjes geroken heeft, maar nu nog niks krijgt. Eerst maar eens zorgen dat we wegkomen. "Zie je wel!" triomfeer ik, als ik naast mijn man op de passagiersstoel schuif. "Het is gelukt." BJ knikt maar eens toegeeflijk. Dan kijken we elkaar grijnzend aan. Het spel is weer gespeeld. De test is doorstaan. We kunnen op vakantie!

Klazina de Bakker