Mondkapje

“Opa, vertel maar over Mondkapje”. M’n kleinzoon van 4 logeert bij ons. Roodkapje vindt hij verschrikkelijk spannend. Nu heb ik wel geprobeerd het verhaal voor de tere kinderziel wat meer vegetarisch te maken, maar dat was geen succes. Grootmoeder gaat er gewoon aan. Alleen heeft de wolf nu een mondkapje -je moet met je tijd meegaan-en zegt Roodkapje in mijn covid-versie tegen de wolf: “Grootmoeder, wat zit uw mondkapje raar”.

Mondkapje… Wat zal ik blij zijn als ik daarvan verlost ben. Ik heb bij een lokale drogist een hele partij ingeslagen en ga er vrij slordig mee om. Aan de pook van de auto hangen er meestal wel een paar en in mijn tas kom ik er ook tegen. Tot ergernis van mijn vrouw ligt er een op het aanrecht naast de andijvie of zit er een als bladwijzer tussen een boek. Het ontgaat me eigenlijk volkomen welke nu “steriel” zijn of welke ik al heel vaak gebruikt heb. Soms springt er een elastiek (kwaliteit Sywert van Lienden) midden in de supermarkt en moet ik het koordje om mijn oor draaien of mijn trui over m’n neus trekken en pas zat er een, die ik uit het laatje in de in de hal had gepakt, binnenstebuiten en zag ik nog net op tijd in de spiegel lipstick. Ook had ik er onlangs een met onmiskenbaar Chanel 5. Mijn vrouw even later: ”Weet je waar mijn mondkapje is gebleven?” Daarbij komt dat ik sinds kort een bril draag en loop ik dus vaak met beslagen glazen.

Het einde komt gelukkig in zicht. De vraag is natuurlijk of de kapjes, door de manier waar ik ermee omging, echt bescherming hebben geboden. De schitterende opmerking die ik in Ouddorp hoorde maken door een oude vrouw in de rij bij de kassa: “Wiele probere geweun moggen te vangen met kippengaes” heeft me nog meer aan het nut doen twijfelen. Toch houden we nog maar even vol: de boze wolf ligt nog niet in de put.