Longarts Lidia Hoogerbrugge van het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland ontving vorige week de eerste coronavaccinatie op Goeree-Overflakkee (Foto: CuraMare).
Longarts Lidia Hoogerbrugge van het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland ontving vorige week de eerste coronavaccinatie op Goeree-Overflakkee (Foto: CuraMare).

"Grootschalige vaccinatiecampagne stamp je niet zomaar uit de grond"

GOEREE-OVERFLAKKEE - Op 8 januari startte Nederland als laatste EU-land met de coronavaccinatie. Los van de kritiek op het vaccin zelf, hadden bijvoorbeeld de GGD's iets uit te leggen over de snelheid. Zij werden immers neergezet als een van de 'remmen' op een snellere vaccinatiestart. De werkelijkheid ligt zoals zo vaak een stuk genuanceerder, zo blijkt uit een gesprek met Rens Kettner van de GGD Rotterdam-Rijnmond.

Door Gert Klok

Rens Kettner is projectmanager vaccinatie bij GGD Rotterdam-Rijnmond. Op de vraag hoe druk de aanloopperiode tot de eerste injectie was, antwoordt hij: "Erg druk, een grootschalige vaccinatiecampagne stamp je niet zomaar uit de grond."

Wat moest er zoal gebeuren voordat de eerste prik gezet kon worden?

Kettner: "Allereerst moesten we een locatie vinden die we in korte tijd om konden bouwen tot vaccinatielocatie. Daar komt veel bij kijken: van computers tot naalden en van meubilair tot mondkapjes. Al deze materialen moesten worden aangeschaft en ingericht. We hebben afgestemd met regionale partijen over de veiligheid, vervoer en bereikbaarheid van de locatie. Verder zijn in overleg met de landelijke GGD GHOR-organisatie werkprocessen voor al het personeel geschreven. Dat gaat dan ook om medische protocollen."

Hoe kijkt u aan tegen de kritiek dat het te lang geduurd heeft voordat Nederland begon met vaccineren?

"We snappen de onvrede in de samenleving. Het vaccineren zal de uitweg uit deze pandemie zijn, dat zien mensen terecht. Vooropgesteld, het had vlotter gekund. Maar het begint ermee dat de GGD pas 'begin december' de opdracht van het ministerie van Volksgezondheid kreeg om al direct te helpen met het inenten. Eerst was de strategie dat de kwetsbaren gevaccineerd zouden worden door arbo- of instellingsartsen.” Dat bleek onpraktisch: de vaccins van Pfizer moeten ijskoud bewaard worden en zijn na het ontdooien nog vier dagen houdbaar. En er zitten bijna duizend doses in één verpakking. Die moeten dus in korte tijd toegediend worden, aldus Kettner. "Daarom heeft het ministerie ervoor gekozen eerst de zorgmedewerkers in te enten op centrale locaties en de GGD die opdracht te geven."

De GGD’s kwamen daardoor dus veel eerder dan verwacht in beeld om te assisteren met het vaccineren. "Dat is de werkelijkheid waar wij mee te maken hebben. We zouden aanvankelijk in augustus beginnen met de gezonde groep tot zestig jaar oud; de laatste fase van de vaccinatiecampagne. We hielden er al wel rekening mee bij te moeten springen en wilden daar eind januari, begin februari klaar voor zijn. Het is dus naar voren getrokken. We zetten nu alles op alles om de deadlines te realiseren die landelijk afgesproken zijn. Wij horen bij de eerste regio’s die gingen vaccineren, ook als voorbeeld voor andere regio’s om van te leren."

Liever zorgvuldig dan fouten

De GGD wil zorgvuldig zijn, vervolgt de projectmanager. "In een achternamiddag een vaccinatieprogramma uit de grond stampen kan niet. In het buitenland zien we het vaccineren niet overal even goed verlopen. In Engeland houden huisartsen hier en daar wat op briefjes bij, die weten soms niet wie er wel of niet gevaccineerd is. In Duitsland werden duizenden eenheden van het vaccin door een fout te warm bewaard. Er zijn prikken gezet met vijf doses tegelijk." Fouten kunnen ook in Nederland gebeuren, weet Kettner. "Maar wij doen het liever zorgvuldig dan dat we dingen onder stoom en kokend water gaan doen waar we nog niet klaar voor zijn. Dan nemen we wel voor onze rekening dat het een week later begint."