Nieuwjaar
Bewaring voor de toekomst

Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, dat is alrede geweest. Er is niets nieuws onder de zon. Toch is de toekomst voor ons verborgen. Niemand weet wat het nieuwe jaar zal geven. Een ding weten wij wel. Het oude jaar is voorbij. Een nieuw cijfer staat er op de kalender. Een nieuw jaar is aangebroken. Vele plannen zijn in voorbereiding. Regeringen beraadslagen over nieuwe wetten. Het moet leefbaar blijven op de wereld. Alleen wordt vergeten dat deze wereld voorbijgaat met al haar begeerlijkheid. Moeten wij dan niet aan de toekomst denken? Is de mens dan niet verantwoordelijk voor zijn rentmeesterschap? Ja, de mens is verantwoordelijk voor de toekomst die wacht, maar dat niet alleen voor het lichaam, ook bijzonder voor zijn onsterfelijke ziel op weg naar de eeuwige toekomst.

David, de dichter van Psalm 32, mag zich voor de toe komst veilig weten. De HEERE is zijn Verberging. Dat is een Schuilplaats. De dichter rekent dus op strijd en waar zal hij dan veilig zijn als de strijd ontbranden gaat? Wanneer de stormen opsteken, waar zal hij dan schuilen? Het nieuwe jaar zal misschien veel doen veranderen, maar toch: "Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, dat is alrede geweest." Gods kerk is een strijdende kerk. De vijanden hebben bij de klokslag van twaalf uur hun wapenen niet neergelegd. Het is goed dit te onthouden. De jaren, die de mens nog geschonken zijn voor de toekomst van Gods vrederijk, zijn weinige. De maranathaklanken worden in het rumoer van de volken gehoord. Wanneer de golven van de revolutie zullen komen, zullen zij de gemeente des Heeren niet wegspoelen. David mag zich veilig weten in God. Christus is de Rots der eeuwen. Hij is de Schuilplaats tegen de vloed. Daarom kan de levende kerk het nieuwe jaar binnen gaan. Noch in-, noch uitlands vorst zal Zijn zetelonderdrukken. Wanneer wij de ont wikkeling van vele dingen zien, kan benauwdheid ons bezetten. Wat zal het einde zijn? Ongekende mogelijkheden openbaren zich. Aan de mens wordt veel van Gods wonderlijke schepping geopenbaard. Hoe gaat hij daarmee om? Welke vrijheid meent hij zich te kunnen veroorloven? Telt het normatief gezag van Gods Woord nog in onze dagen? Wat zal er geworden van het opgroeiende geslacht? Hoe zal de ontwikkeling zijn in het kerkelijk leven? Vragen, veel vragen kunnen het hart bezetten. Maar toch! Gij behoedt mij voor benauwdheid! De golven kunnen hoog zijn. Gods macht en heerlijkheid is hoger. Dat zij de troost voor het nieuwe jaar.

Gij zijt mij, HEER’ ter schuilplaats in gevaren:
Gij zult mij voor benauwdheid trouw bewaren;
G' omringt me, daar Gij mij in ruimte stelt,
Met blij gezang, dat mijn verlossing meldt.

De overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws in de oudejaarskrant van 2002.