Jan Wielaard in zijn woning in Nieuw Rijsenburgh (Foto: Joop van de Leemput).
Jan Wielaard in zijn woning in Nieuw Rijsenburgh (Foto: Joop van de Leemput).

Jan Wielaard ontvangt 'Een kleine geschiedenis van Sommelsdijk'

Vanwege de strengere coronamaatregelen werd de feestelijke overhandiging afgezegd. In plaats daarvan vond een gesprekje plaats, op ruim anderhalve meter afstand. Meneer Wielaard blijkt een verbluffend goed geheugen te hebben. Hij heeft veel kennis van de plaatselijke historie en is bovendien een uitstekend verteller. Op de vraag wat hij zich nog herinnert van lang geleden, antwoordt hij: “Alles.”

Gelijk bij de eerste pagina die hem wordt toegelicht, is het raak. Verzorgende Lea van de Nieuwendijk noemt, al bladerend door het boek, slagerij Mozes de Haas. “Die naam ken ik wel,” reageert meneer Wielaard.
Mozes (Moos) de Haas werd in 1871 geboren in Sommelsdijk en nam later de slagerij van zijn vader Jacob over. Hij blijkt een moderne ondernemer te zijn, en schaft een snijmachine aan. En zelfs een telefoon. Moos doet de vleeshouwerij later over aan zijn werknemer Isaäc Leuw. Hij ontwikkelt zich tot succesvol zakenman in Rotterdam, maar blijft trouw terugkomen op het eiland.

Razzia’s, dwangarbeid

Meneer Wielaard peinst: “Wat ik me afvraag: hoe is het nou met de Joodse mensen van het eiland afgelopen, en met hem?” Lea leest voor dat De Haas zich op 15 mei 1940 uit het raam van de derde verdieping aan de achterzijde van het Amstelhotel heeft geworpen. Hij was toen 68 jaar. Dat alles staat in een rapport van de Amsterdamse politie. De Haas is later met militaire eer begraven in Rotterdam. Zijn echtgenote en vier kinderen hebben de oorlog overleefd, meldt het boek.

Zo zijn we aanbeland in de Tweede Wereldoorlog, de periode die voor de generatie boven de negentig jaar misschien wel de belangrijkste van hun leven is geweest. Het boek vertelt over oproepen, razzia’s, dwangarbeid en overvliegende bommenwerpers. Meneer Wielaard schiet ondertussen in gedachten het interbellum binnen. Dat is de periode tussen de twee wereldoorlogen. Hij vertelt over de beurskrach, de haringvangst en de glasbouw in het Westland.

Overstroming op Flakkee

Als Lea toevallig omslaat naar ‘Het korte bestaan van het postkantoor’ licht meneer Wielaard toe: “Bij de overstroming van Flakkee hadden ze daar het enige telefoontoestel dat nog werkte. Ik ging daar naartoe om te bellen. Vanwege het water stond de hele Voorstraat vol beesten. Het lijkt hier wel een koeienstal, zeiden de mensen.”

Daarna belandt hij weer bij de Duitsers, in Leningrad en de Krim. “De Duitsers kochten alle juinen op, hier op het eiland. Waarom? Voor de olie die erin zit. Die gebruikten ze om mee te smeren, om hun machinerie op gang te houden.”

Stoer koeienwachtertje

Zelfs van zijn geboorteplek, naast het gemeentehuis van Middelharnis, weet hij nog details: “Wij woonden in een klein wit huisje, direct ernaast. Als mijn moeder uit het keukenraam keek, zag ze de trappen van het gemeentehuis. Daar zat ik vaak, als klein jongetje.”

Lea beschrijft een foto van een klein stoer jongetje. Eronder staat: ‘Een koeienwachtertje rond 1900.’ Meneer Wielaard kende een koeienwachter. “Ik zag hem een keer werken en vroeg me af wat hij precies deed. Toen ben ik een keer meegegaan, samen met mijn neef. Daarna ben ik koeienwachter geweest. Maar heel kort, hoor.”

Zelf een boek schrijven

De vraag ligt voor de hand: zou meneer Wielaard niet zelf een boek moeten schrijven? Hij is immers bijna 100 jaar en door alles te noteren, blijven zijn historische herinneringen bewaard voor latere generaties. “Daar ben ik wel aan begonnen”, reageert hij, “op de computer. Ik had het boek ’De eeuw van mijn vader’ gelezen, van Geert Mak. Toen dacht ik: dat zou ik ook kunnen schrijven. Een soort deel twee. Maar ik moest ermee stoppen vanwege mijn ogen. Ik kreeg macula degeneratie. Dat zit bij ons in de familie. Mijn moeder, tante en neef zijn er blind door geworden. Ik zie nu nog voor 16 procent.”

‘Staan wij erin?’

Lea biedt hem aan om zo nu en dan voor te lezen uit het boek. Als zij door ‘Een kleine geschiedenis van Sommelsdijk’ bladert, herkent ze zelf ook namen en familieleden. Het hele eiland lijkt erin te staan: Van Aerssen, Bane, Boekhoven, Breesnee, De Graaff, Janse, Knape, Meulwerf, noem maar op… De een als ketter, de ander als burgemeester. Slager, huisarts, weesmeisje, boekhandelaar, ze komen allemaal voorbij. Dat maakt het boek, geschreven door Jan Both, ook een beetje tot een raadspel: ‘Staan wij erin?’

Historische canon

In 2015 is het 500-jarig bestaan van Sociëteit Rethorica gevierd. In hetzelfde jaar bestond Sommelsdijk 550 jaar. ‘Een kleine geschiedenis van Sommelsdijk’ is verschenen als blijvend aandenken. Het is geschreven door streekarchivaris Jan Both en telt 147 pagina’s.

In het boek wordt de rijke historie van Sommelsdijk verteld in 55 verhalen. De uitgave is te beschouwen als een historische canon waarin de belangrijkste feiten uit de geschiedenis kort worden uitgelicht. Het is geen integrale geschiedschrijving, want daarvoor is meer onderzoek nodig in het archief. De publicatie is geschreven voor een zo breed mogelijk publiek en is verluchtigd met vaak nog niet eerder gepubliceerde illustraties, waarvan het merendeel afkomstig zijn uit het streekarchief. Het lees- en kijkboek wordt afgesloten met een aanvullend hoofdstuk met een impressie van de jubileumactiviteiten van Sociëteit Rethorica.



Slagerij De Haas (Foto: Streekarchief Goeree-Overflakkee).
Jan Wielaard op de trap trappen van het oude gemeentehuis in Middelharnis, waar hij als klein jongetje vaak zat (Foto: Joop van de Leemput).
Koeienwachtertje (Foto: Streekarchief Goeree-Overflakkee).