Afbeelding

Grootste rijkdom niet in hebben maar in loslaten

In een leven in overvloed kunnen we veel van onszelf eisen én van anderen. In 77 teksten over liefde, tijd en geloof neemt de auteur zijn lezerspubliek mee in de wereld van ‘ont’-moeten. In sobere maar rake bewoordingen, soms met een vleugje humor, formuleert de schrijver zijn gedachten over zaken die misschien bij ons allemaal wel eens door het hoofd schieten maar waar we niet altijd de juiste woorden voor weten te vinden.

Sjödin daagt uit om na te denken over de grootste rijkdom die er is in een wereld van overvloed – die van het loslaten. Drie hoofdthema’s worden uitgewerkt: het nu heeft een samenhang nodig, de geloofswereld staat niet los van al het andere en de liefde is groter dan deze wereld.

Loslaten als doel

Sjödin weet van alledaagse voorvallen een tekst te maken die tot nadenken stemt. Zoals de dikke, zwarte bromvlieg die de kerk binnen vliegt. “Helemaal aan het begin van de dienst maakte hij zijn entree. De vlieg. Hij leek zich wat moeizaam voort te bewegen en warrig te zijn na een herfst die zijn weerga niet kende. Hij vloog rechtstreeks het loflied in.” De parallel trekt hij door naar de figuurlijke ‘bromvliegen’ die ons leven binnen kunnen komen op elk ongewenst moment. Door het leren loslaten van wat we ervaren als storend of niet passend bij het doel dat we stellen in ons leven kan ware rijkdom worden ervaren. Het is de kunst om ontdekkingen te koesteren waar we tegenaan lopen, terwijl we naar iets heel anders op zoek waren.

Vaak ligt de druk die we ervaren in de eisen die wij of anderen ons opleggen. De schrijver leerde in zijn persoonlijke leven dat het snoeien in verlangens, iets niet te doen en soms nee te zeggen ruimte en plek geeft om iets groters te laten groeien.

Luisterend oor

In de afsluitende tekst vertelt de auteur over een zware periode in zijn gezin en de opdracht om een luisterend oor te zijn. Hij noteerde in die tijd: “Je kunt een heleboel verdragen, mits je er iemand over kunt vertellen.” (…) “De behoefte om te kunnen vertellen is diep in ons geworteld. Het is een zegen als er iemand in de omgeving is die een luisterend oor wil zijn. Die zonder tips, aanwijzingen of oordelen alleen maar luistert. Dat is een kunst: niet zo vol te zijn van jezelf dat er geen ruimte overblijft voor de ander. De oproep van de schrijver is het uitnodigen van de ander om zijn verhaal te vertellen. Om te zorgen dat er ruimte is in ons hart. In dit opzicht wijst hij naar Jezus’ tienerjaren. Achtergebleven in de tempel nam Hij deel aan de discussie tussen de leraars, ‘terwijl Hij naar hen luisterde en vragen aan hen stelde.’ (Luc. 2:46b).