Klaar voor weer een pittige dienst op de intensive care.
Klaar voor weer een pittige dienst op de intensive care.

"In één ochtend gingen we van ‘niks aan de hand’ naar volledige opschaling "

Ze begint haar verhaal bij het begin. “Vanaf de voorjaarsvakantie ging het in Nederland echt mis. In de weken daarvoor kwam het coronavirus steeds dichterbij. Die tijd hebben we gebruikt om ons voor te bereiden. Dat kost wel veel tijd. Je werkt allerlei scenario’s uit, maar weet niet precies hoe het zal gaan. Je moet overal rekening mee houden.” In de voorjaarsvakantie waren Van Splunter en haar man twee dagen in Maastricht. Ze kreeg een appje van een collega: ‘Geniet er maar van, want het kan binnenkort nog druk worden’. Het bleken profetische woorden.

“Rond het weekend van 1 maart gingen we over op een crisisstructuur binnen het ziekenhuis. Het beleid vanuit de RIVM veranderde met de dag en wij waren er non-stop mee bezig. In eerste instantie lag mijn focus vooral op de Spoedeisende Hulp, hoe we daar alles logistiek in orde konden maken. Ook de eerste isolatiekamers werden ingericht op een afgesloten deel op de SEH, voor patiënten die ‘coronaverdacht’ zijn. Al dat regelen vergde ontzettend veel werk. Ik was er zeven volle dagen per week mee bezig.”

Eerste patiënt

“Door de beelden vanuit China en Italië werd duidelijk dat patiënten heel erg ziek konden zijn en de IC een grote rol kon gaan spelen. Voor ons was het de vraag hoe we onze IC-capaciteit konden uitbreiden. Inmiddels kwamen al enkele patiënten binnen met een verdenking van corona, maar die testten eigenlijk allemaal negatief. Tot 12 maart, dat weet ik nog goed. Ik zat om 20.00 uur op de IC en was bezig met het regelen van mensen, middelen en materiaal. Toen werd ik gebeld dat er op de SEH iemand gezien was die positief getest was op corona. We wisten dat het moment zou komen, en dat was dus nu.”

Er waren allerlei protocollen geschreven over hoe nu te handelen. Aan het begin vond ook contactonderzoek plaats: met wie is iemand in aanraking geweest en wie zijn er nu mogelijk besmet? Ook moesten allerlei mensen geïnformeerd worden. “Al met al rolde ik na middernacht mijn bed in.” Op 15 maart kwam de eerste ernstig zieke coronapatiënt naar de IC, die dezelfde dag aan de beademing moest.” Gek genoeg bleef het toen stil. De week daarna, tot aan vrijdagavond, kwamen er geen patiënten meer bij. “Ik riep nog gekscherend tegen het team: óf het moet nog komen, maar ik hou er ook rekening mee dat dat allemaal wel meevalt. Die vrijdagavond ging ik relaxed naar huis. Alles was onder controle, iedereen wist wat ie moest doen.’’ Helaas bleek de rustige periode van korte duur.

Volledige opschaling

“Zaterdagochtend ging het opeens hard. In korte tijd gingen moesten we veel patiënten opnemen op de IC die heel erg ziek waren en meteen aan de beademing moesten. In één ochtend gingen we van scenario ‘niks aan de hand’ naar volledige opschaling. We lagen eigenlijk direct vol. Gelijk heb ik alles en iedereen gebeld dat we, zoals we vooraf hadden uitgestippeld, konden en moesten gaan opschalen.”

Het OK-complex werd grotendeels omgebouwd tot tweede IC en beide teams werden samengevoegd. Allerlei apparatuur moest op 1 dag aangesloten en uitgewisseld worden. “Terugkijkend was dat een heel bijzondere dag. Alles wat vooraf op papier was gezet, werd die dag uitgevoerd. Iedereen werkte steengoed samen en aan het einde van de dag was er een tweede IC gecreëerd. Gewéldig wat er toen gebeurde, ik ben ontzettend trots om van deze organisatie deel uit te maken.” De bewuste zaterdagochtend vormde het startsein van de coronacrisis op het eiland. Vanaf dat moment ging het heel hard. “Veel mensen waren thuis al ziek. Bij opname in het ziekenhuis kwamen die eerst terecht op de gewone verpleegafdeling, en dan vaak door naar de IC. Zo hebben we heel veel patiënten opgenomen.”

Beschermingsmiddelen

“Op dat moment hadden we een heel ander ziekenhuis, zonder planbare zorg. We zijn eigenlijk een kleine IC waar vooral reguliere IC-zorg wordt verleend. Als er hele complexe zaken komen, hebben we daarover afspraken met andere ziekenhuizen.” Normaal gesproken zijn er vier beademingsbedden op de IC, plus een noodbed. Al vrij snel werd er opgeschaald naar acht bedden. Uiteindelijk werden het er elf. Van Splunter: “Landelijk werd gezegd: doe alles wat je kunt om het aantal bedden nóg meer op te plussen. Als het echt zou moeten, kunnen we als allerlaatste redmiddel naar veertien bedden. Maar daar is dan geen personeel voor.”

Een ander probleem was het dreigende gebrek aan materialen. “Die had ik echt niet aan zien komen. We dreigden schorten, mondkapjes en ander beschermend materiaal tekort te komen. Maar ook materialen voor beademingsapparaten, de apparaten zelf en infuusslangen. Ik heb echt wakker gelegen van het feit dat ik mijn teams misschien zou moeten laten werken met onvoldoende bescherming. Maar ik had ook nooit gedacht dat we in een land als Nederland tekort aan dat soort spullen zouden hebben. Je probeert als leidinggevende zoveel mogelijk te faciliteren, maar op dit soort dingen heb je geen invloed. Wat er niet is, dat is er niet. Dankzij goed inkoopbeleid was er gelukkig geen moment een daadwerkelijk tekort.”

Gehuild en gelachen

Van Splunter is vol lof over het verplegend personeel. “Ik ben ontzettend trots op hen allemaal. Ze waren flexibel en pakten aan. Aan het begin was soms even zoeken, maar per dag ging het beter. Sommigen kwamen van andere afdelingen en waren dus niet gewend aan het leveren van dit soort zorg, maar ze pasten zich razendsnel aan. Je moet voor de patiënt zorgen, maar ook voor jezelf. Hun leven is volledig veranderd: geen vakanties, vrije dagen werden ingetrokken en overdag emotioneel en fysiek zwaar werk doen. En waar je normaal je ontspanning in vindt, het verenigingsleven bijvoorbeeld, is er ook niet meer. Dus petje af voor iedereen hoe dat opgepakt is. Er kwam hulp van alle kanten, ook van buitenaf. De bloemen, etenswaren en cadeaus deden ons goed. Het was bizar.”

Veel patiënten moeten regelmatig op hun buik aan de beademing liggen. “Dat was heel vreemd. Normaal gesproken ontvang je bezoek en hoor je heel veel van iemand: welke hobby’s iemand heeft, welke muziek diegene luistert, enzovoort. Je leert eigenlijk iemand kennen. Maar als de patiënten met hun gezicht naar beneden liggen, zien ze er voor je gevoel allemaal ongeveer hetzelfde uit. Omdat ze ook geen bezoek mochten ontvangen, misten we die informatie en konden we niet echt een band opbouwen.”

Wat het werk voor verplegend personeel ook zwaarder maakt, is dat ze werken met collega’s die ze soms niet kennen. “Daar had ik een enorme zorg. De veiligheid van het emoties delen in een groep is er dan misschien niet meer. Maar dat zag ik niet terug. De sfeer bleef positief en iedereen was enorm gedreven. Er werd gehuild, maar ook gelachen.’’ Vanuit het ziekenhuis wordt nu mentale ondersteuning aan het personeel geboden.

Maand vakantie

“De eerste vijf weken hebben we echt zeven dagen per week gewerkt. Soms werd ik ook in de nacht gebeld. Verder ligt alles stil, maar je blijft continue ‘aan’ staan. Gelukkig heb ik – als ik niet wakker gebeld werd – goed kunnen slapen. Dat heeft er wel voor gezorgd dat ik erdoorheen gerold ben. Zo hebben we doorgeknald tot anderhalve week geleden. Toen zagen we dat het aantal coronapatiënten afnam in Nederland, en dat was bij ons ook zo. Dat kantelpunt ging vrij snel: de overheidsmaatregelen werken. Inmiddels hebben we weer een normale IC-drukte. Er liggen nu nog twee patiënten die de ziekte gehad hebben, maar weer herstellende zijn.”

Hoewel Van Splunter benadrukt dat dit ieder moment weer kan veranderen, wordt langzaam de reguliere zorg weer opgebouwd. “Het hele ziekenhuis is verbouwd voor de coronacrisis, en dat is een dagtaak op zichzelf. Daarnaast blijven we meer IC-bedden beschikbaar houden dan normaal. En wat betreft personeel: gespecialiseerde IC-verpleegkundigen kwamen we al tekort, en dat is er niet beter op geworden. Als leidinggevende zou ik iedereen het liefst een maand vakantie geven om weer op adem te komen, maar dat gaat niet. Ik ben bang dat deze situatie voortduurt voordat we een vaccin hebben. Ergens in je blijft de snaar gespannen staan: wat gaat er gebeuren?”

Code zwart

“Als we nu de volle winkelstraten en stranden zien, schrikken we wel. Het zou zomaar kunnen dat we over een paar weken de normale zorg weer moeten stilleggen omdat we een tweede piek krijgen. Ik houd er wel serieus rekening mee dat die komt. En dan moeten we weer knallen. Ik vind het gedrag van sommige mensen onbegrijpelijk. Laten we ons netjes aan de regels houden en erop vertrouwen dat mensen die ervoor gestudeerd hebben, wijze uitspraken doen. De lockdown werkt.”

Is er eigenlijk een moment geweest dat ze bang waren dat het hen allemaal boven het hoofd ging groeien en ze het niet meer aankonden? “Je wilt koste wat het kost code zwart voorkomen. Dat betekent dat je tegen iemand moet zeggen die dringend een IC-bed nodig heeft: sorry, maar we hebben geen plek meer. Er is één moment geweest dat we vol lagen en er twee mensen in de kliniek waren die waarschijnlijk snel een IC-bed nodig hadden. Toen sloeg de schrik mij om het hart en ik dacht: dit gaan we gewoon niet redden. Gelukkig konden twee patiënten bij naburige ziekenhuizen terecht, wat razendsnel geregeld is, maar we hebben er allemaal om in spanning gezeten.”

Geen griepje

Sowieso is het werk op de IC emotioneel en fysiek zwaar. Hoe heeft ze zelf de afgelopen periode beleefd? “Dat vind ik lastig om te zeggen. Je zit in een soort flow en gaat gewoon, je doet wat je moet doen. Zeker in de eerste weken heb ik niet helemaal toegelaten om er te diep over na te denken. Je doet je ding en zorgt dat het allemaal loopt. Natuurlijk slik je als je jonge, gezonde mensen aan de beademing ziet komen. Aan het begin werd nog geroepen dat het een veredeld griepje was. Nou, het is geen griepje en ook geen grapje.”

“Op een gegeven moment merkte ik dat ik alle besef van dagen en datum kwijt was. Ik wist echt niet meer welke dag of hoe laat het was. Alle ijkpunten en structuur in je leven is weg. Dat is heel gek. Je werkt, slaapt, werkt, slaapt en dat blijft zich herhalen. Maar verder is het ook ergens een mooie tijd geweest, hoe bijzonder dat misschien ook klinkt. We hebben dingen gedaan die in je vooraf nooit had kunnen bedenken. Iedereen heeft samengewerkt voor één doel. We zijn met elkaar als Van Weel-Bethesda Ziekenhuis tot heel mooie dingen in staat. Met elkaar ga je een uitdaging aan: een nieuwe ziekte bestrijden waar je nog ontzettend weinig weet en waarmee de hele wereld tegelijk mee bezig is.”

Tweede piek

Zelf was ze niet bang om het coronavirus te krijgen. “Nee hoor, ik ben jong, gezond, sport veel en heb geen overgewicht. Wel ben ik bezorgd geweest om het virus over te dragen aan dierbaren die een mindere conditie hebben. Die angst blijft nu ook. Ik ben heel strikt (geweest) in mijn sociale contacten. Gelukkig kan ik goed met mijn man praten, maar je mist natuurlijk andere mensen.” Ze hoopt dat mensen wat meer naar de regels gaan leven, jongeren én ouderen. “Als we zo met de versoepeling blijven omgaan, ben ik bang voor een tweede piek.”

Al met al heeft zich behoorlijk wat voltrokken op de IC. “Verpleegkundigen liepen rond in isolatiemateriaal, haarnet, bril, mondmasker en soms ook een spatmasker. De hele IC stond vol met isolatiemateriaal en alle kamerdeuren waren dicht. Er was camerabewaking omdat je de piepjes van de apparaten niet meer kon horen wegens de dichte deuren. Je had een heel andere IC. Normaal gesproken is het al een beetje een eilandje, nu was het helemaal afgesloten. Vorige week konden de deuren weer open. We zagen weer licht aan het einde van de tunnel.”

Marieke van Splunter.
Marieke van Splunter met volledige bescherming.