Het achtste wereldwonder

In de loop der eeuwen zijn heel verschillende bouwwerken ‘het achtste wereldwonder’ genoemd, maar meestal werd het praalgraf Taj-Mahal (1630-1648) in de stad Agra in India bedoeld. Het werd door de sjah Djehân opgericht voor zijn overleden echtgenote en bestond uit een groot hoofdgebouw, dat met zuiver wit marmer bekleed werd, en een lotus­vormige koepel op een marmeren terras. Andere ‘achtste’ wereldwonderen waren o.m. het winterpaleis van de Dalai Lama in Tibet uit de 7de eeuw, de terrasvormige Inka-stad Machoe-Picchoe op 1860 meter hoogte in Peru (die geheel zonder cement gebouwd werd met natuurstenen die precies in elkander passen), de moskee La Mezquita met zijn 850 marmeren zuilen en hoefijzervormige bogen, gebouwd tussen 786 en 990 te Cordoba in Spanje en later de stalen Eiffeltoren, die in korte tijd in Parijs verrees voor de wereldtentoonstelling van 1889, doch daarna niet meer werd afgebroken omdat hij een enorme toeristische trekpleister werd. In onze tijd zijn er veel meer bezienswaardige bouwwerken verrezen, maar dat zijn geen ‘wonderen’ meer.