Marijn Heestermans met het boekje wat zijn vader in 1980 op 75-jarige leeftijd heeft geschreven over zijn leven als dorpsbakker.
Marijn Heestermans met het boekje wat zijn vader in 1980 op 75-jarige leeftijd heeft geschreven over zijn leven als dorpsbakker.

Marijn Heestermans maakte de oorlog als kind mee

"Sommige beelden blijven je altijd bij"

OUDE-TONGE - Vijf jaar oud was Marijn Heestermans (85) toen de oorlog uitbrak. Een jochie nog. Toch weet hij nog veel van die tijd. Veel beelden staan hem nog helder voor ogen. Beelden die indruk op hem hebben gemaakt in zijn kinderjaren. Aan de hand van zijn herinneringen en citaten uit het boekje dat zijn vader, wijlen Kees Heestermans, over zijn leven als dorpsbakker heeft geschreven, neemt Marijn ons even mee terug naar de jaren 1940-1945.

“Het eerste wat wij merkten van de oorlog, was de mobilisatie in 1939”, begint Marijn zijn verhaal. “Twee bedienden van onze bakkerij werden opgeroepen als militair. Mijn vader runde die samen met mijn oom Hendrik en daarnaast hadden ze ook een kruidenierswinkel op de Molendijk. Nadat bleek dat oom Hendrik bij de NSB zat en daardoor het aantal klanten fors terugliep, hebben de broers de zaak gesplitst en is mijn vader alleen verder gegaan met de bakkerij. Hij moest niks hebben van de NSB. Mijn ouders, zussen en ik woonden met ons achten in een huisje in de Wilhelminastraat. In 1940 was ik vijf jaar en ging al naar school. Ik herinner me dat we daar vitaminepillen kregen uitgereikt. Mijn eerste echte beeld van de oorlog was de stoet militairen die over de Molendijk kwam. Die marcheerden vanaf Sluishaven via de dijken het hele eiland over. Volgens zeggen heb ik heel hard “Engelse rotmoffen” naar ze geroepen en ben toen hard weggerend. Ik weet het zelf niet meer, maar het zal vast zo zijn geweest.”

Bakkerij gevorderd

"De bakkerij draaide eerst op de oude voet verder, maar al spoedig werd mijn vader verzocht om zich bij de gasfabriek in het dorp te melden. De directeur daarvan was een NSB’er. Die wilde de bakkerij vorderen. Mijn vader moest brood gaan bakken voor de Duitsers, die gelegerd waren in de Schoolstraat en op Sluishaven. Mijn vader weigerde dat." Citaat van vader Kees: 'Op zekere dag werd ik ontboden bij de directeur van de gasfabriek. Deze had plannen de bakkerij te vorderen om te bakken voor de Wehrmacht. Ik mocht dan bedrijfsleider blijven en kreeg Duitse militairen als hulp. Mijn eigen klanten mocht ik ook behouden. Mocht ik niet meewerken, dan werd ik eruit gezet. Ik kreeg 1 dag bedenktijd. Ik heb geweigerd en een advocaat ingeschakeld. Gelukkig is de zaak toen naar Bergen op Zoom gegaan omdat daar de productie groter was.'

Joodse families

Een ander beeld dat Marijn nog voor ogen heeft is de Joodse familie uit de Kerkring die hij met hun koffers naar het tramstation zag lopen. “In Oude-Tonge woonden een paar Joodse families. Ik kende ze niet persoonlijk, maar gewoon als dorpsgenoten. Mijn vader en meneer De Vin wisten een uitweg voor ze, maar ze weigerden. Vader Kees: 'Ons kantoortje stond tegen het achteruit van een NSB buurman, die, net als de Joodse Cohen, slager was. Een concurrent waar hij niet tegenop kon. In de zomer van 1942 hoorde ik hem aan een politieagent vragen “wanneer die rotjood nu eens werd opgepakt”. De agent antwoordde dat het geregeld was en dat hij die vrijdag zou worden opgehaald. Vlug heb ik Cohen gewaarschuwd. Die dacht het wel zou meevallen, want dat had zijn advocaat gezegd. De Vin en ik boden aan om hem met een boot naar Schouwen te varen waar hij kans had om te vluchten. Hij durfde niet, ook vanwege zijn gezin. Hij werd dus opgepakt en vier weken later kwam het bericht dat hij was neergeschoten tijdens een vluchtpoging. Later is de rest van de familie op transport gegaan en jammerlijk omgekomen.' “Alleen Jaap Cohen heeft van de mogelijkheid gebruik gemaakt en die heeft de oorlog overleefd”, voegt Marijn eraan toe.

Marijn weet ook nog, dat er een vliegtuig werd neergehaald nabij Oude-Tonge. “Ik logeerde bij mijn opoe op de Hoge Werf (de boerderij bij de afslag naar Zeeland red) en zag hem daarvandaan op die bewuste vrijdagochtend neerstorten”, zegt hij. “Mijn twee ooms, die nog thuis woonden, gingen er meteen met de fiets op af. Ik mocht niet mee van opoe, maar ik zie nog steeds vele mensen vanuit Oude-Tonge die kant op lopen en fietsen. Onder hen de oude schilder Meeuwis met zijn witte schildersjas.”

Evacuatie

In maart 1944 moest ook de familie Heestermans evacueren, omdat de Duitsers alles onder water hadden gezet. “Er stond al anderhalve meter water in de bakkerij”, herinnert Marijn zich. “Wij konden terecht bij een nicht in Meerveldhoven. Een dorpje vlak bij Veldhoven, waar het tegenwoordig een onderdeel van is. ‘s Morgensvroeg gingen mijn moeder, mijn zusjes en ik met de boot en tram naar Rotterdam. Daar werden we opgehaald door een neef met een auto. Mijn vader en een knecht kwamen ons achterna met paard en wagen. Citaat van vader Kees: We zijn ’s nachts met twee hitten en twee wagens naar Sluishaven gereden. Het was pikkedonker en spekglad. Op de ene kar hadden we Keulse potten met daarin geslachte varkens en op de andere 20 legkippen. Bij Breda zijn we gestopt bij een hotelletje om wat te rusten. De volgende dag, nabij Gilze, brak een bombardement los op het vliegveld. De hitten raakten in paniek en de wagen met de kippen viel om. Die gingen er vandoor. We zijn twee uur bezig geweest om ze weer in de manden te krijgen.

Bevrijding

In Meerveldhoven ging Marijn naar school en maakte snel vriendjes. “Het was daar eigenlijk best wel leuk. We sliepen in het huis van de nicht, maar overdag woonden we in een oude timmerfabriek daar vlakbij. Het dorp was ook een bedevaartsoord en die zomer zagen wij veel mensen, die daar kwamen bidden. Dat vonden we heel bijzonder. Mijn vader hielp mee in een bakkerij en zodoende was er altijd genoeg brood in huis. Alleen geen beleg. Er waren wel genoeg appels en dus kregen we heel vaak brood met appelmoes voorgeschoteld. Vlakbij lag vliegveld Weltschap (thans Eindhoven airport), die in handen van de Duitsers was en ook was er een textielfabriek. Tijdens de bevrijding is daar zwaar gevochten. Ik zie nog voor me, dat er mensen bij de fabriek naar beneden werden geschoten. Ook vader Kees schrijft hierover: 'Op een mooie zondagmorgen 17 september 1944 was de lucht ineens vol met vliegtuigen en werd het vliegveld gebombardeerd. Het leek wel of de wereld verging. Honderden parachutisten landden overal. Wij hebben de hele dag met het gezin doodsbang in de gang gestaan. Overal vielen scherven. Op een gegeven moment kwam er een grote boordkogel door het dak, en ging dwars door het bedje van onze jongste dochter. Die was gelukkig veilig bij ons. Zowat vier weken is het hier front geweest.'

Naar huis

“Maar wij waren bevrijd”, verzucht Marijn. “Tanks met soldaten reden door de straten en we zagen dat dames, die met de Duitsers hadden geheuld, werden kaalgeschoren. De schoenenfabriek verderop was ingericht als ziekenhuis voor gewonde Engelse en Canadese soldaten. Mijn zusje Gerda heeft er ook nog gelegen na een ongeluk. Die sprak na die vijf weken vloeiend Engels. Mijn vader ging werken bij de kazerne. Hij vervoerde het wasgoed met zijn paard en wagen. In januari 1945 deden de Duitsers nog een nieuwe aanval op het vliegveld, maar dat mislukte. Goeree-Overflakkee was toen nog niet bevrijd en we konden nog niet terug. Dat kon pas in juni dat jaar. Ons huis was echter onbewoonbaar." Citaat van vader Kees: 'Het water was weg, maar de wegen waren onbegaanbaar. Ons huis stond er vreselijk bij. Deuren en ramen er uit en binnen lag 10 centimeter modder en er hing een vreselijke stank van rottende vissen en vogels. Ook ratten kropen er rond. Er was geen drinkwater of licht. In de bakkerij was het ook een grote puinhoop. Machines weg of verteerd door het zoute water. Het heeft maanden geduurd eer alles weer op orde was.'

“We hebben een paar weken bij opoe gewoond en zijn toen naar de Molendijk verhuisd, naar de oude winkel van oom Hendrik, die vertrokken was”, besluit Marijn zijn verhaal. “We maakten een herstart met de Kruidenierswinkel en ook de bakkerij kwam weer langzaam op gang. En toen in 1953 overkwam ons de volgende ramp. Maar dat is een andere zwarte bladzijde uit de geschiedenis van Oude-Tonge. Dit jaar vieren we 75 jaar vrijheid. Laten we die vrijheid koesteren.”

De bakkerij van Heestermans.
Het monument ter nagedachtenis aan piloot Robert Eugene Stover aan de Oudelandsedijk bij Oude-Tonge.