Toevlucht en sterkte

Wie de dichter van deze Psalm was, is ons niet bekend. Een ding weet ik wel, hij moedigt ons aan om op God te hopen en ons betrouwen alleen op Hem te stellen. Op zijn macht, op Zijn voorzienigheid en Zijn genadige tegenwoordigheid. God is ons een toevlucht en sterkte… Mag dat ook uw bevinding, uw ervaring zijn? Als wij vervolgd, verdrukt of beproefd worden, of wanneer een klein virus rondgaat, het corona virus, wat zulke grote gevolgen heeft. Het legt nagenoeg het openbare leven lam. Het isoleert zovele ouderen. Ze mogen geen bezoek ontvangen, kinderen mogen niet naar ouders toe. Wat kan het leven dan moeilijk en zwaar zijn. Zelfs de zondagse erediensten kunnen en mogen niet meer op een normale wijze plaatsvinden. Het goede gebruik van de techniek kan dan nog tot zegen zijn. Te midden van alle wankelende zekerheden is God een toevlucht, tot wie we ons mogen wenden. Bij Hem zijn wij veilig, met wat we Hem toevertrouwen. Worden wij verdrukt door vijanden of gedrukt door moeilijke omstandigheden, smartelijke verliezen of door een besmettelijk virus wat rondgaat? Zoals ook nu voor velen de weg op dit moment door een diep dal gaat. Hij wil helpen. Hij kan helpen. We hoeven Hem nooit tevergeefs te zoeken. Wij kunnen geen betere hulp begeren, dan die in God is. Mensen mogen niet op bezoek komen, maar de Heere wel. U mag daar ook om vragen: O Heere, bezoek mij met Uw heil. God zegt ons door Zijn Woord Wie Hij is, wat Hij gedaan heeft in het verleden, wat Hij doet in het heden en wat Hij zal doen in de toekomst. De Heilige Schrift doet ook geen poging om God te bewijzen, nee, zij gaat ervan uit dat God bestaat. In Zijn Woord spreekt God over Zichzelf. Wanneer een blinde zegt, dat de zon niet bestaat, om dat hij haar niet ziet, dan is dat geen bewijs dat de zon niet bestaat. Wanneer een ongelovige zegt, dat God niet bestaat, dan is dat ook geen bewijs dat God er niet is, ofwel niet bestaat. Als hij zo spreekt is dat er alleen een bewijs van, dat hij blind en dwaas is. We hebben het al gehoord uit Ps. 14 en 53: de dwaas zegt in zijn hart: er is geen God. God is ons een toevlucht en sterkte en Hij is krachtiglijk bevonden een hulp in benauwdheden. Een toevlucht heb je nodig als je vijanden hebt. Hij is echter ook een sterkte. Wanneer heb je sterkte nodig? Wel, als je zwak bent. Een toevlucht en sterkte en krachtiglijk bevonden een hulp in benauwdheid. God is een nabij-zijnde hulp, een hulp die wij nooit hoeven te zoeken, maar altijd in onze nabijheid hebben. Wie is onze naaste? Het woord naaste is de overtreffende trap van nabij. Zijn wij nabij de ander in vreugde en verdriet?

Men zij gelukkig of men lijde
Ieder hart, behoeft een ander hart.
Gedeelde vreugd, maakt dubbel blijde,
Gedeelde smart is halve smart.

God is een genoegzame hulp, een hulp die geschikt is voor iedere nood. God kan tot hulp zijn als je voor de poorten van de eeuwigheid ligt, maar ook wanneer uw pad op dit moment door rouw en droefenis overmand wordt, of wanneer de gevaren van een virus rondgaan.. We kunnen geen betere hulp begeren, want God kan in alle omstandigheden steun, troost en kracht geven. Bij een schepsel kom je er wel eens achter, dat het een nietige vertrooster is.

God triomfeert over de grootste gevaren, zo zelfs, dat we niet hoeven te vrezen. Als we werkelijk bezet zijn met een heilige eerbied en vreze des Heeren, dan hoeven we geen aardse macht te vrezen. Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Wie of wat zal ons dan kwaad kunnen doen? Daarom zullen wij niet vrezen, al is het dat de nood soms hoger stijgt dan we ooit hebben doorstaan. Al is deze nood hoger, al veranderde de aarde haar plaats, al schokt ze heen en weer, al werden de bergen verzet in het hart der zeeën, als we de Heere tot ons deel hebben, dan hebben we een troost bij alles wat wijkt of bezwijkt.

Onbevreesd te zijn, dat is een kenmerk van een zuiver geweten en een eerlijk hart. Zeggen we het soms niet, als iemand ergens enorm van schrikt of bang voor is: of heb je soms geen zuiver geweten?

Hoe dreigend het gevaar ook is, hoe smartelijk het verdriet, de Heere zal u niet begeven en Hij zal u niet verlaten. Laat de wateren bruisen, laat ze beroerd worden, laat de bergen daveren door hun verheffing. Al gaat uw pad soms door de zee, u zullen geen wateren overstromen. Als wij gefundeerd mogen zijn op de Rots der eeuwen, dan hebben we niets te vrezen. Wie op God vertrouwt, heeft niet op zand gebouwd. Zelfs in de donkerste ogenblikken van het leven kan de Heere Zijn licht doen schijnen. Nochtans wordt het ervaren:

Uw weg was in de zee, Uw pad in grote wateren
En Uw voetstappen werden niet bekend.
Gij leiddet Uw volk, als een kudde, door de hand van Mozes en Aäron (Ps. 77:20 en 21).

O als het wel eens moeilijk wordt, het verdriet overmand, de muren op u af lijken te komen en u geen uitkomst ziet: Zweef toch op de vleugelen van het gebed omhoog als een vogel, die aan de strik ontkomen is en klaag uw nood, uw gemis en verdriet aan God. In angst en nood wordt het openbaar, wat een christen aan zijn God heeft. We lezen van David, dat hij zich mocht sterken in de Heere Zijn God (1 Sam. 30:6). O, ik hoop dat u het maar veel mag beoefenen wat de Psalmist in Ps. 107 zegt: Doch roepende tot de Heere in de benauwdheid die ze hadden, verloste Hij hen uit hun angsten. Dan zendt Hij Zijn Woord uit en de ziel wordt vertroost. En in die Verbondsgod, Vader, Zoon en Heilige Geest, belijdt men de Drie-enige God, waarin alleen de ganse zaligheid te zoeken en te vinden is.

Geliefde lezers, ik hoop dat u ook steeds weer opnieuw en voortaan de toevlucht mag nemen tot de hulp van God. Op Die hulp hebben we onze vertrouwen te stellen en dan is Hij ook die God, Die boven alle machten en krachten staat en dan is Hij ook de Almachtige, Die spreekt en het is er en Zijn wil gebied en het wordt terstond.

God is een toevlucht voor de Zijnen,
hun sterkt als zij door droefheid kwijnen,
ze werden steeds Zijn hulp gewaar.
In zielsbenauwdheid, in gevaar.

Ik wens u allen de God der blijdschap van Gods volk toe. Zij ontvangen troost, zodat de beekjes der rivier gaan vloeien en het hart verblijden. Het is een eeuwig wonder, als ze de blijdschap weer eens mogen ervaren. Dan mogen ze roemen in de genade des Heeren. Ze mogen dan verkeren in Gods huis. Dan is het wel eens hun beleving zoals het in de berijmde versie van Ps. 46:2 wordt gezongen:

Laat vrij het schuimend zeenat bruisen
D’ Ontroerde waat’ren hevig ruisen;
De golven mogen, door haar woên,
Het berggevaarte daav’ren doen;
De stad, het heiligdom, de woning.
Van God, den Allerhoogsten Koning,
Wordt in haar muren, t’ allen tijd,
Door beekjes der rivier verblijd.

en ook het laatste

De HEER’, de God der legerscharen,
is met ons, hoedt ons in gevaren.
De HEER’, de God van Jakobs zaad,
Is ons een burg, een Toeverlaat.

O, wat moesten wij jaloers zijn op dat volk, dat hier aan deze kant van het graf al een voorsmaak mag ontvangen van de eeuwige vrede, die alle verstand te boven gaat. Dan zijn we geborgen voor tijd en eeuwigheid. Dan hoeven we niet te vrezen, ook niet voor het corona virus.

Christus
Offer
Redt
Onze
Natie
Alleen
Vlucht
In deze
Recessie tot
Uw
Schepper

Die toevlucht allen toegebeden.