Jan Verhoeff, één van de Tien van Renesse.
Jan Verhoeff, één van de Tien van Renesse. Foto:

Oorlogsmonumenten vertellen hun verhaal

REGIO - Het is best schrijnend dat juist in dit herdenkingsjaar oorlogsmonumenten niet zo druk bezocht zullen worden als in andere jaren. Laten we dan maar proberen om op een andere manier ‘een ogenblik stil te staan’ bij het verhaal dat die monumenten vertellen. Monumenten die binnen ieders bereik zijn, want er zijn er zo’n 4000 in heel Nederland en zo’n 19 op Goeree-Overflakkee. Een plaquette bij een verdwenen synagoge, een zwerfkei met een datum, een imposante beeldengroep, een militair ereveld, het herinnert alles aan een veelbewogen tijd. Soms met prachtige literaire teksten, soms met onbeholpen gerijmel, soms met heel herkenbare symboliek als een vredesduif of een moeder met een geëxecuteerde in de armen, soms zo modern dat mensen zich eraan ergeren, soms met bijbelteksten, soms alleen met wat namen. Maar hoe dan ook: elk monument vertelt een verhaal, vaak ook vele verhalen, zoveel dat u begrijpt dat ik in dit artikel daarvan maar heel weinig kan doorgeven.

Vught[1]

Sommige monumenten houden de herinnering levend aan het leed dat de joden trof. Zo vinden we in Kamp Vught het ‘Monument der verloren kinderen’. Half mei zaten er in Vught ruim 10.000 joden waaronder zo’n 2000 kinderen onder de 13 jaar. Ze leden honger, waren vervuild en kregen nauwelijks medische zorg. De joodse professor Van Crefeld die van de Duitsers toestemming kreeg om het kamp te bezoeken, vertelde zijn studenten na de oorlog wat hij daar aantrof:

‘Beseft u eens, wat het zeggen wil, wanneer doodzieke uitgeteerde zuigelingen of oudere kinderen direct bij elkaar liggen op een matras zonder laken, zonder luier, bijna zonder andere kleding, omgeven door honderden vliegen, die zich bij voorkeur verzadigden aan de stinkende afscheiding uit neus en oren, en aan de ontlasting. Vandaar kwamen de vliegen weer terecht bij de melk – indien aanwezig – en bij ander voedsel, waarmee de vicieuze cirkel gesloten was.’

Heel bijzonder was het dat de kampleiding sommige adviezen van Van Crefeld opvolgde, zodat de gezondheid van veel kinderen duidelijk verbeterde. Maar dan komt het verbijsterende bericht dat alle kinderen – dat zijn er 1269 - naar een speciaal kinderkamp in de buurt moeten. Op 6 juni worden de kinderen van 0 – 3 met hun moeders op transport gezet, de dag erna de kinderen tot 16 jaar met hun vader of moeder. Via Westerbork gaat het naar Sobibor, waar ze drie dagen later aankomen en direct na aankomst vergast worden. De namen van de kinderen staan op het monument waarvan u de foto bij dit artikel ziet. Eén van de namen is die van de 10-jarige Judith Wurms. Op de afscheidsbrief die haar moeder schrijft, voegt Judith enkele regels toe:

Lieve fam. Hoe gaat het er mee. Ik hoop van goed ik schrijf nu een paar woorden er bij want ik ga weg waar naar toe weet ik niet nu dag. Veel kussen en groeten van Judith Wurms.

Renesse[2]

Er zijn ook monumenten die aandacht vragen voor de mannen en vrouwen die gedood werden omdat ze zich daadwerkelijk tegen de Duitse tirannie verzetten. Ik denk aan de zogenaamde Tien van Renesse. Als in december 1944 zeventien mensen vanuit het nog bezette Schouwen-Duiveland naar het inmiddels bevrijde Noord-Beveland proberen te ontkomen, gaat er van alles fout en worden tien van hen na een vuurgevecht door de Duitsers gearresteerd. Na twee dagen verhoord te zijn – en we weten hoe de Duitsers dat deden – worden ze door het Standgerecht te Middelharnis veroordeeld tot de dood door ophanging. Volgens Lou de Jong ‘het enige ons bekende geval waarbij, afgezien van een beperkt aantal ophangingen in het concentratiekamp Vught, deze vorm van de doodstraf door de Duitsers in bezet Nederland is toegepast.’ Op 10 december 1944 wordt het vonnis voltrokken. Bij de toegangslaan naar Slot Moermond staan dan de galgen klaar. Kort na de executie worden burgers uit de verschillende dorpen en familieleden gedwongen om langs de gehangenen te lopen. Eén van hen is Hendrik Verhoeff, die zijn zoon moet aanschouwen als gehangene. De volgende dag zoekt zijn predikant, ds. Voorneveld, hem op en vertelt daarover het volgende:

"Ik kwam in een gezin waarvan de vader de vorige dag gedwongen was, om naar zijn eigen zoon te kijken die opgehangen was. Wat het voor hem geweest moet zijn om zó zijn jongen te zien, geen buitenstaander die dit ooit zal beseffen. Men moet toch wel alle menselijkheid verloren hebben om dat van een vader te eisen. Maar waren het nog wel mensen? Had de duivel hen niet volkomen in zijn macht? Als een gebroken man was hij naar huis gegaan, terwijl anderen hem moesten ondersteunen.

En nu zat ik vóór hem. Nog was hij als versuft van de zware slag die hem was toegebracht. Ik moest hem en zijn gezin uitvoerig vertellen, wat zijn jongen mij had meegedeeld. En toen kon ik zeggen, dat hij mij de opdracht had gegeven: "Wilt U mijn ouders en mijn zusters zeggen, dat ik mijn zonden verzoend weet in het bloed van Christus?"

Toen greep er iets plaats, dat een onuitwisbare indruk op mij gemaakt heeft. Deze man, nog bedolven onder zijn smart, stond op, het was of zijn figuur iets profetisch kreeg en met krachtige stem sprak hij het uit: "Dominee, dan hebben we alle reden om God te danken!" Is ook dit niet alleen mogelijk geweest door de kracht van het geloof? Geen woord van haat of van wraak werd gehoord, hoewel zij ook hun huis waren uitgedreven, maar alleen dank aan God, omdat Deze hun jongen in Zijn heerlijkheid had opgenomen. Veel heb ik hier niet meer aan toe te voegen."

Putten[3]

Een derde groep monumenten herdenkt de vele burgerslachtoffers. Bekend is de razzia van Putten in oktober 1944, waarbij de mannen werden weggevoerd omdat het verzet een aanslag uitvoerde op Duitse militairen. Van de 660 weggevoerden keerden er maar weinig terug. Dat wordt aangrijpend zichtbaar via de 600 lege plaatsen in de herdenkingshof: de palmhaagjes vormen zes vierkanten die elk zijn opgedeeld in honderd kleine vierkantjes die de laatste rustplaats verbeelden van de niet teruggekeerde mannen. Wie zich in deze tragedie verdiept, leest tot zijn verwondering ook over de goede contacten tussen de nabestaanden in Putten en inwoners van Ladelund. In Ladelund, vlak bij de Duits-Deense grens, was van 1 november tot en met 16 december 1944 een buitencommando van concentratiekamp Neuengamme. Gevangenen moesten daar onder buitengewoon zware omstandigheden werken aan een tankgracht. Daarbij kwamen in die anderhalve maand zo’n 300 mannen om het leven, waaronder 110 die uit Putten afkomstig waren. De predikant van Ladelund, ds. J. Meyer, wist het voor elkaar te krijgen dat ze niet gecremeerd werden, maar dat ze een christelijke begrafenis kregen en op oudejaarsavond 1944 schreef hij in het kerkelijk notulenboek dat hij zou streven naar ‘verzoening over de graven’ heen. Het begin van die verzoening kwam tot stand toen nabestaanden in 1950 voor het eerst de graven van hun geliefden in Ladelund bezochten. Een jaar later bezocht ds. Meyer Putten waar hij in een volle Oude Kerk namens het Duitse volk een openlijke schuldbekentenis aflegde. Voor zover mij bekend, is Putten uniek als het gaat om dit proces van verzoening, zeker als we erop letten dat dit proces al zo kort na de oorlog begon. Het leidde tot intensieve en blijvende contacten tussen Putten en Ladelund. Bewonderenswaardig dat veel Puttenaren dat konden opbrengen, bewonderenswaardig ook dat de Duitsers in Ladelund toen al zo met hun belaste verleden omgingen! En hoewel de nazi-ideologie ook nu nog steeds weer de kop opsteekt, klinken die andere stemmen daar gelukkig ook nog steeds bovenuit. Zo las ik op 4 november jl. in het gastenboek in de gedachtenisruimte te Putten:

‘Auch unsere Generation (Geb.1959 und 1956) fühlt sich noch schuldig, auch wenn wir für die Greueltaten unserer Eltern und Großeltern nicht verantwortlich sind. Wir bitten um Vergebung. Wir bemühen uns, alles dafür zu tun, dass die Erinnerung an das von den Deutschen verursachte Greuen nicht verblasst, dass unsere nachfolgenden Generationen wachsam und kritisch sind, damit sich zo etwas nicht wiederholt.’

Inderdaad: een waakzame en kritische houding blijft onmisbaar, evenals trouwens het streven naar verzoening. Hopelijk kan een artikel als dit daar een beetje aan bijdragen.

Kees van Walsem


[1] zie Presser: Ondergang dl.2 en 13+ gids Nationaal Monument Kamp Vught
[2] zie www.hogerhoning.nl en Ellen de Vriend: De tien van Renesse
[3] zie L.de Jong: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog en www.oktober44.nl

De herdenkingshof in Putten.
Duitsers schrijven in het gastenboek in Putten.
Judith Wurms.
De toegangslaan naar Slot Moermond in Renesse.
Het kindermonument in Vught.