Meditatie: Christus hoogheid erkend

Aan de vernedering van de Heere Jezus is een eind gekomen. God heeft Hem uitermate verhoogd. Hij heeft Hem opgewekt uit de dood, opgenomen in de hemel, een plaats gegeven aan Zijn rechterhand, Hem een Naam gegeven die elke andere naam ver overstijgt. Inderdaad, Jezus is Kurios. Hij regeert. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Nu blijft er echter een vraag over: Wordt die hoogheid en dat gezag van Jezus ook erkend op aarde?
Het moet gezegd worden dat dit niet het geval is. Als Christus toestemming krijgt een plaats in Gods troon in te nemen en als aan Hem het bestuur over alle dingen wordt toevertrouwd, zegt God: Heers in het midden van Uw vijanden! Hij is dus wel Koning, maar wie erkent Hem als zodanig? Er zijn vijanden, die zich tegen Hem verzetten. U en ik horen daar ook bij. Wie niet? Door onze zonden spreken we dat uit. Zonde is immers ongehoorzaamheid. En daar is de wereld vol van. Vol van opstandigheid. En als dat zo blijft, wat heeft de verhoging van Jezus dan te betekenen?
Het blijft echter niet zo. De verhoogde Christus heeft Zijn Geest gezonden en die Geest is actief. Allereerst in de harten van mensen. Nu eens hier dan weer daar grijpt Hij iemand aan en als Hij dat doet, breekt Hij het verzet en maakt Hij gewillig. Hij legt een andere keus in het hart en verandert zo'n leven. Waar dat gebeurt gaan de knieën zich voor Chris­ tus buigen en gaat de tong Hem belijden. Daar wordt Hij erkend. Bij Hem wordt een schuilplaats gezocht. Aan Hem wordt het leven gewijd.
Dat werk vindt plaats en het vindt al eeuwen lang plaats. Over de hele wereld gebeurt het. Overal vandaag worden op deze manier mensen getrokken uit de duisternis en overgebracht in het Rijk van Christus. Ze veranderen van meester. Niet langer doen ze de wil van de boze, maar ze gaan vragen: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Belangrijk om te weten of dit ook al bij u is gebeurd!
Maar dit is toch niet met ieder mens het geval? Ondanks dit werk van Gods Geest zijn er toch nog altijd velen - heel velen! - die in hun verzet volharden? Is hun getal niet veel groter dan dat van Christus' discipelen? Inderdaad, dat kan moeilijk ontkend worden. Maar toch zegt Paulus, dat álle knie voor Hem gebogen zal worden en dat álle tong Hem zal belijden. Hoe zit dat dan?
Dat slaat op wat nog zal gaan gebeuren. Na de hemelvaart komt de wederkomst. Bij die gelegenheid zal gebeuren wat Paulus hier schrijft. Alle schepselen die van God ver­ stand gekregen hebben zullen eens erkennen dat Jezus het waard is dat iedereen voor Hem buigt. Dat zal gebeuren met hen, die in de hemel zijn - de engelen en de verlosten - ; met hen die op de aarde zijn - de mensen -; met hen die onder de aarde zijn - de duivelen en de verlorenen. Zonder uitzondering zal ieder voor Jezus buigen.
Wil dat dan zeggen dat tenslotte allen nog zalig zullen worden en al gewillige en gehoorzame onderdanen de Heere erkennen? Wat Paulus bedoelt is dat inderdaad de getrouwe engelen en de verloste zondaren voor Christus zullen buigen. Zij zullen dat van harte en geheel gewillig doen, in het besef dat Hij alle eer en aanbidding waardig is. En wat straks in de hemel in volmaaktheid zal gebeuren, begint hier op aarde reeds. Ieder, die door genade deze Zaligmaker mag leren kennen wordt ook gewillig gemaakt om Hem eer te geven. Maar het zijn niet alleen deze schepselen die voor Christus buigen. Ook Zijn vijanden zul­ len dat doen, zij het dat zij het niet vrijwillig en van harte doen, maar gedwongen en mis­ schien wel knarsetandend. Maar toch Zij ook zullen moeten erkennen dat Degene tegen wie ze gestreden hebben toch Koning is. Niemand kan aan die conclusie ontkomen.
Wat is dat een aangrijpende gedachte. Zij die de Heere hebben leren liefhebben en vrezen zullen dan onbelemmerd Hem de eer toebrengen voor alles wat Hij voor hen heeft gedaan. Geen enkele overgebleven zonde zal daar meer in de weg zitten. Maar ook allen, die niet gewild hebben dat Hij Koning over hen zou zijn, moeten dan toch erkennen dat Hij Koning is. Dat houdt ook de bekentenis in, dat zij zich vergist hebben. Ja, een mens kan wel eens denken, dat hij geen boodschap heeft aan Jezus, maar dat zal straks wel anders blijken te zijn. Ook zij, die nu niets met Hem te !]laken willen hebben, zullen eens erkennen: Hij is het toch! En dan?
Hoe zult u straks buigen en belijden? Hebben we hier de knieën al voor Hem gebogen? Hebben we nu al geleerd Hem te belijden? Dan mag u zich er in verheugen, dat straks zal blijken dat het niet tevergeefs was om bij Hem te schuilen. Maar als dit buigen en belijden ons vreemd is? En als het ons vreemd blijft? Een keer zult u het toch moeten doen. Maar dan brengt het u geen heil meer. Laat het dan zover niet komen. Buig nu en erken Hem nu!

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van mei 2002.