Column: De kleine dingen...

Onze oudste komt - weer of geen weer - elke ochtend in dezelfde korte broek naar beneden zetten. Daarop draagt ze steevast haar lievelingsshirt, waar je na een dag of twee soep van kunt koken. En de middelste ziet eruit alsof ze voornamelijk 1,5 meter afstand houdt van de haarborstel; het is bij vlagen zelfs lastig vast te stellen wat nu de voor- en wat nu de achterkant is. Ondertussen kruipt de jongste - geenszins gehinderd door enige vorm van persoonlijke hygiëne, maar duidelijk zeer verheugd over het feit dat haar grote zussen nu altijd thuis zijn - meerdere keren per dag dwars door bloemperken heen in een poging die zussen ook buitenshuis bij te benen.
En daar blijft het niet bij, zo moet ik bekennen. Want ook ons dag- en nachtritme hebben we enigszins laten varen, toen we ontdekten dat je bij een gebrek aan sociale verplichtingen buitenshuis ook prima als enige huishouden in Nederland de wintertijd kunt blijven handhaven.
Zo vormen we achter onze keurig uitziende voordeur een huishouden waar zelfs Jan Steen waarschijnlijk geen raad mee zou weten. En het bevalt prima. Tot ik het - zo om de dag - op de heupen krijg en onze oudste onder luid protest uit haar schier vastgeplakte shirt trek en het waag om eens een borstel door de inmiddels ingenieus in de knoop geraakte haren van de middelste te halen. Waarna ik ze alle drie in bad laat zakken en het badwater een lastig te definiëren kleur zie krijgen die verraadt dat ik dit al eerder had moeten doen. Het deert de kinderen niet. Ze maken in bad alvast plannen voor morgen. "Ik doe mijn korte broek weer aan," zegt de oudste blij. "En ik laat mijn haren gewoon weer loshangen," jubelt de middelste. De jongste schaterlacht; nu de potgrond uit haar haren en wenkbrauwen is gespoeld, herkent ze zichzelf weer in de spiegel. En zo zijn het de kleine dingen die het doen, in het leven van een slons.