Wethouder Both (Gemeente Goeree-Overflakkee) en A.Bijl (KNRM) plaatsen samen een krans bij het monument in Stellendam. Foto: Jaap Peeman
Wethouder Both (Gemeente Goeree-Overflakkee) en A.Bijl (KNRM) plaatsen samen een krans bij het monument in Stellendam. Foto: Jaap Peeman

Soms zijn er geen woorden nodig bij het samen delen van leed en verdriet

STELLENDAM – "Telkens als wind storm wordt, is die angst er weer" en "Ik denk er nog elke dag aan. Elke dag is een herdenkingsdag". Met deze woorden, citerend twee uitspraken van overlevenden van de Watersnoodramp, benadrukte wethouder mevrouw Tea Both zaterdagavond - voorafgaand aan de kranslegging bij het monument aan de Brielsestraat - de impact van die verschrikkelijke gebeurtenis in 1953. Nu 67 jaar geleden. Stellendam als kern in de toenmalige zelfstandige gemeente Goedereede, was één van de zwaarst getroffen locaties bij de Watersnoodramp.

Door Jaap Ruizeveld

Nabestaanden en een groot aantal belangstellenden woonden de plechtigheid bij. Onder hen de leerlingen van de basisscholen, die samen met scouting een belangrijke bijdrage leverden aan de samenkomst. Raadsleden, vertegenwoordigers van kerken, organisaties, verenigingen en gemeente, brandweer, politie en waterschap, allen beleefden - zoals Petra Moijses in haar welkomstwoord aangaf - in het duister van de avond, opnieuw de schaduw van het verdriet. Met 69 rozen, symboliserend het aantal verdronken personen, twee kransen en veel losse bloemen veranderde het monument in een sprekende getuigenis.

Pijnlijke gevoelens

Wethouder Tea Both vertolkte niet alleen de pijnlijke gevoelens, maar verbond in haar toespraak ook het verleden met het heden. Van ouderen naar de jeugd. "Huizen, schuren, dijken, wegen, uitgevallen stroom. Alles was ontregeld, niks was meer zoals het was. Zomaar van de één op de andere dag. Zoveel mensen en dieren verdronken, je huis weggespoeld, geen eigen kleren meer, helemaal niks meer. Dat kun je je toch niet voorstellen? Terwijl de visserij al eeuwenlang een belangrijke rol speelde in het bestaan van de bevolking van Stellendam, nam de zee bezit van zoveel wat de Stellendammers lief was. Het is belangrijk dat deze verhalen en ervaringen voortleven. Het hoort bij de geschiedenis van Stellendam. En de jeugd kan deze ervaringen van ouderen meenemen. Verhalen geven betekenis en zorgen voor verbinding met elkaar. Vandaag staan we met z'n allen stil bij dit grote leed", gaf wethouder Both aan. Zij benoemde ook de kracht van de dorpsbewoners die na de traumatische gebeurtenis, ondanks het leed en verdriet, de draad weer oppakten. Alles kwam te staan in het teken van de wederopbouw. Tijd om er - op dat moment - met elkaar over te praten was er niet".

Nimmer vervagen

Ook dit jaar was de herdenking in Stellendam een indrukwekkende gebeurtenis. Vanaf De Rank in de Bosschieterstraat was er de stille tocht naar het monument waar mevrouw Petra Moijses de namen las van de slachtoffers. Krans- en bloemlegging, de imponerende minuut stilte. De Taptoe en afsluitend het defilé langs het monument. In een gure wind waren het ogenblikken van het delen van verdriet, eigen gedachten en herinneringen die bij nabestaanden en ouderen nimmer zullen vervagen.

Woorden

Wethouder Both betrok gericht ook de jongeren bij de plechtigheid. Door en namens drie basisschoolleerlingen werden er korte gedichten voorgelezen waarin treffend de impact van de ramp weerklonk. Vreselijk tafereel; gebeurtenis die allen raakt en bij een afscheid de wanhoopswoorden 'Zou ik hen nog zien'. Namens het gemeentebestuur dankte de wethouder ieder die aan de herdenking mee had gewerkt. Instellingen, met name de Brandweer, Scouting, KNRM, Ricardo Redert en in het bijzonder Petra Moijses. "Wij herdenken de slachtoffers, denken aan de hulpverleners die zich toen hebben ingezet en onze gedachten zijn bij de nabestaanden. Woorden die ik gesproken heb, hoe zorgvuldig ook gekozen, kunnen de intensiteit van het verdriet niet weergeven. Maar door hier bij elkaar te zijn, zijn wij één en staan en zijn wij samen stil. Soms zijn daar ook geen woorden voor nodig", besloot mevrouw Both.