Rond de Kerstdagen wordt er doorgaans veel gezongen. En dat is goed. Maar zoals de engelen hun Kerstlied gezonden hebben boven Efratha's velden, zo is er nog nooit gezongen op aarde. Zeker, het lied der engelen was weergaloos schoon vanwege de klank. Maar nog veel meer kwam die schoonheid tot uitdrukking in de rijke inhoud ervan. Het begint met: Ere zij God! Alleen al daaraan kun je zien dat het uit de hemel komt. Want was het een lied van de aarde, een lied van de mens geweest, dan was het zo niet begonnen. Dan was het begonnen met de mens en dan was het geëindigd in de mens. Want als mensentongen het lied van de verlossing hadden moeten zingen, dan zouden zij aan de eer van God helemaal niet toekomen. Zelfbedoelers, die we zijn.

Sinds wij ons in Adam van God afkeerden, en zelf in het middelpunt willen staan, is dit lied niet meer in ons hart. Wij kunnen dit lied niet meer zingen en willen het ook niet. Bij ons leeft niet meer het: Ere zij God, maar: Ere zij de mens. We zijn zoekers van eigen eer geworden. Willen zelf op de troon zitten. Geliefde lezer(es), bent u daaraan ontdekt? En, … vloeien er tranen? Temeer omdat u dit lied wel kón zingen … . We zijn immers allen met dit lied in het hart en op de lippen geschapen. Heel ons leven, denken, willen, doen en laten was één loflied: Ere zij God. Dat was onze zaligheid. Maar zie, nu beantwoorden wij niet meer aan dat heerlijke scheppingsdoel. De lof die betamelijk is, is verstomd. Wie bekommert zich nog om de eer van God?

Geliefde lezer(es), dat was er Eén. De geboren Zaligmaker, uit de stam van Juda, de ware Godlover. Want als er een was, die ervan doordrongen was dat het gaat om de eer van God, dan is Hij dat wel. Hij heeft immers Zelf gezegd: Ik zoek niet Mijn eer, maar de eer van Hem, Die Mij gezonden heeft. Vergeet niet dat Kerstfeest allereerst het Feest is van God. Dat het erom gaat dat God weer aan Zijn komt. Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen. Dat is het grote en heerlijke doel. Daarom heeft Christus in de volheid des tijds de hemelse heerlijkheid verlaten. Daarom is Hij naar deze door onze zonde vervloekte aarde gekomen. Daarom heeft Christus ons vlees en bloed aangenomen uit de maagd Maria. Niet alleen om zondaren zalig te maken. Dat ook! Maar in de eerste plaats om God Zijn Vader te verheerlijken. Zodat Hij weer aan Zijn eer komt. Vader, Ik heb U verheerlijkt op de aarde, zo sprak Hij voordat Hij terugkeerde van de aarde naar de hemel. Hij heeft gedaan wat wij hebben nagelaten. En dat volkomen! Maar voor wie …?

Het is voor degenen die in Hem geloven. Wat dat inhoudt? Welnu, in het ware geloof dat de Heilige Geest schenkt, doet Hij je beleven: ik heb God de eer niet gegeven. Dat wordt de nood van je leven en de smart van je hart. Je gaat zien dat je zelfs in de heiligste verrichtingen, in je bidden, in je Bijbellezen, in je kerkgaan, God nog beroofd hebt van Zijn eer. Wat gaat dat pijn doen, als de Heilige Geest je daaraan ontdekt. Dan krijg je een walg van jezelf. Dan ga je jezelf verfoeien in stof en as. Dan wordt u het oordeel van God waardig. Dan kunt u van uw kant nooit meer zalig worden. Is dat ook uw beleving geworden? Dat u nu helemaal niets kunt doen uit uzelf tot eer van God?

Of maakt het u niet uit of de Heere al dan niet aan Zijn eer komt in uw leven? Wat is het dan erg met u gesteld. Dan hebt u geen ware honger naar het Brood, dat uit de hemel is neergedaald. Dan kunt u Hem nog altijd missen. Dan zegt Kerstfeest u eigenlijk niets. Dan mist u de ware vrede. Geliefde lezer(es), dan bent u op weg naar de eeuwige nacht.

Maar hoor nu eens: Kerstfeest is het Feest van de eer van God. En daar is de zaligheid van arme verloren zondaren bij ingesloten. In de weg van wedergeboorte, van waarachtig geloof en bekering gaan doelmissers weer beantwoorden aan het doel dat God heeft gesteld: namelijk het eren van God. Door het geloof gaat de Heere zulken verbinden aan Christus, de Zaligmaker, Die plaatsvervangend, Borgtochtelijk heeft beantwoord aan het recht van God; ook aan het recht dat de Vader heeft op de eer en verheerlijking van Zijn grote Naam.

En dát werd voor u het grootste wonder. Want u moest inleven: van mijn kant kan het nooit meer. Maar toen de Heilige Geest uw oog opende voor de allesovertrefffende schoonheid en heerlijkheid van de Zaligmaker en u Hem zag in Zijn gepastheid, in Zijn dierbaarheid, toen werd het waarlijk Kerstfeest voor u. O, als het geloof in Hem doorbreekt in je hart, en je zien mag en geloven dat God niets aan u tekort komt. Omdat Hij al Zijn welbehagen heeft in Zijn eniggeboren Zoon. Omdat Hij alles wat er bij God te doen was, heeft gedaan. De straf heeft gedragen, de schuld betaald, de zonden verzoend, en de weg tot het Vaderhart gebaand. Gods deugden opgeluisterd. Een volkomen gerechtigheid aangebracht. En als je dan mag rusten in Zijn volkomen volbrachte werk en door het geloof schuilen in deze van God aan je geschonken Zaligmaker, ja, dan breekt de blijde Kerstjubel door. En dan ga je in beginsel meezingen met de engelen: Ere zij God, vanwege Zijn welbehagen. Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft. Ere zij God, vanwege Zijn opzoekende liefde. Dat U ook mij wilde trekken. Ere zij God, vanwege het werk van Uw Geest. Want anders zou ik het nooit geleerd hebben, U weer te bedoelen.

En toch, … hier is alles ten dele. Hier krijgen Gods kinderen zichzelf voortdurend terug. Steeds moet je ervaren dat je er zelf weer tussen zit. Hoe raak ik ooit mijzelven kwijt? Is dat uw strijd? Is dat uw verlangen? Omdat u zo vurig begeert God en Zijn Christus te bedoelen en groot te maken, zoals Zij dat eeuwig waard zijn? Ach, dan zal het niet lang meer duren, of u zult u wens verkrijgen. En de tijd komt, dat u zult meezingen met de engelen rond Gods troon en met de verloste schare: Ere zij God. Dan is uw zang volmaakt. En dan zult u eeuwig mogen gaan doen, wat u hier al begeerde te doen. Dan is het eeuwig Kerstfeest. Drie-enig God, U zij al de eer!

ds. D. Zoet - Ouddorp