Voorbeelden

Het gaat er in ons land, gelet op de eerbied voor Gods Woord en Zijn gemeente, bepaald niet op vooruit. Denk aan de wet- en regelgeving. Niet slechts is er, zeker in de Tweede Kamer een meerderheid van niet-christelijke en zelfs van antigodsdienstige Kamerleden. Maar wel heeft deze reeds aangegeven, dat in deze tijd een ambtenaar bij de burgerlijke stand, die bezwaard is om een homo-huwelijk te voltrekken, niet meer past. En het verbod op smalende godslastering moet geschrapt worden uit het Wetboek van Strafrecht! De subsidie voor vervoer van leerlingen vanwege de christelijke levensovertuiging loopt gevaar. En de toegekende geldelijke steun voor godsdienstige omroepen lijkt er ook aan te gaan. Minstens is de schijn gewekt dat alles wat maar enigszins met geloof heeft te maken niet meer in deze tijd past. In Zeeland verdwijnt er elke drie maanden een kerkgebouw. In de protestantse gemeente in Den Haag gaan acht kerken dicht. De christenheid kalft sterk af in ons land.

Waarom

Hebben onze landgenoten geen boodschap meer aan de Heilige Schrift! Of betekent dit, dat die wel daaruit leven meer zullen moeten opbrengen in geldelijke zin voor wat zij uit christelijke overtuiging steunen! Hoe ver gerekt is nog het getal van die Christus belijden als hun Zaligmaker? Hebben zij en wij wellicht gedacht: het loopt zo´n vaart nog niet en de steun is er steeds geweest.

Zorg en hoop

Hoe weerbaar zijn we als belijders van het geloof in God en zijn we bereid offers te brengen, als dit nodig is om uit onze beurs ook steun te geven aan organisaties die we liefhebben!

Van hoop kan zelfs in deze tijd gesproken worden, wanneer die uit het geloof leven, tonen hoe goed het is om in de prak- tijk van het leven te tonen dat Gods geboden nog steeds te eren zijn. Erg is het als in ethisch opzicht de christenmens niet meer,ook voor de naasten, een zoutend zout is, toch?