Wout Boelaars (l.) en René Sperling met links de SL-3 ‘Martha-Lena’ en rechts de OD-6 ‘Zelden rust’.
Wout Boelaars (l.) en René Sperling met links de SL-3 ‘Martha-Lena’ en rechts de OD-6 ‘Zelden rust’. Foto: Hans Villerius

Vissermannen René Sperling en Wout Boelaars namen deel aan reddingsoperatie op Noordzee

'Een gebeurtenis die in het geheugen gegrift blijft'

STELLENDAM – Het is vrijdagmorgen 7 december. Zo'n beetje het eind van de werkweek. De schippers René Sperling van de OD-6 'Zelden rust' en Wout Boelaars van de SL-3 'Martha-Lena' zijn weer terug met de vissersschepen waarop zij varen, na een week op zee te hebben gezeten. Een week dit keer die als onvergetelijk in hun herinnering gegrift zal blijven. Zij waren vorige week woensdagavond in elkaars nabijheid op de Noordzee aan het vissen, toen het noodbericht vanaf de 'Baltic Ace' uitging dat dit schip zinkende was. Vanaf dat moment veranderde deze werkweek voor René en Wout in een zwarte bladzijde in het boek van hun vissersleven. In sobere bewoordingen vertellen ze wat er in de uren daarna op hen afkwam en wat ze hebben kunnen betekenen in het kader van de reddingsoperatie.

Door Hans Villerius

In de stuurhut gezeten wijst René Sperling de apparatuur aan waarop hij de noodmelding binnenkreeg, en het radarscherm waarop hij de witte stip van de Baltic Ace in korte tijd steeds kleiner zag worden. Toen hij contact kreeg met Wout Boelaars, die verderop met de SL-3 viste, bemerkte die op het radarbeeld hetzelfde. Het schip waar het noodsignaal vandaan kwam moest zinkende zijn. Dat werd René weldra ook duidelijk toen hij via het scheepvaartkanaal de kapitein van de Baltic Ace nog om hulp hoorde roepen. "Daar klonk zoveel paniek in door dat ik begreep dat dit volop menens was. We hebben meteen de netten omhoog en binnenboord gehaald en we zijn in volle vaart eropaf gestoomd. Maar we lagen tien mijl uit de buurt, zo'n achttien kilometer, da's toch altijd nog 'n uurtje varen".

Toen Wout het noodsignaal opving nam hij meteen contact op met de Kustwacht om te vragen of hij hier iets kon betekenen. Op aangeven van de Kustwacht stevende ook hij naar de rampplaats om te gaan helpen zoeken.

René en Wout kwamen ongeveer gelijktijdig aan, maar de Baltic Ace was al onder de golven verdwenen. Alleen het andere schip, de Corvus J., was er nog. "En allerlei troep die voorbij dreef", vertelt René, "reddingsvlotten, reddingsboeien, reddingspakken, zwemvesten, een vrije val boot, stukken hout en zo, en dan hoop je dat je daartussen nog overlevenden aantreft die je uit het water kunt helpen".

Pluim

Wout benadrukt hoe snel de hele reddingsoperatie op gang kwam en is ervan onder de indruk van hoe de Kustwacht, de Marine en de KNRM hier weten te handelen. "In één woord super. Die mensen verdienen echt een grote pluim als je ziet hoe die de communicatie en coördinatie ter hand nemen, een plan van aanpak maken en de touwtjes in handen hebben. Dat kun je niet genoeg zeggen als je zoiets van nabij meemaakt. Het is ook van groot belang dat de KNRM blijft bestaan en genoeg sponsors blijft houden, want het zijn wel allemaal vrijwilligers die belangeloos de zee opgaan voor reddingswerk onder omstandigheden waarop je beter thuis kunt zijn!"

Heel klein

René en Wout zijn op aangegeven van de 'Friesland', het marineschip dat het commando voerde over de reddingsoperatie, met hun vissersschepen in patronen zoekslagen gaan maken. "Dat was maar beter ook", zegt René, "want we lagen daar op gegeven moment met zo'n tien tot vijftien andere boten. Je moest opletten dat je niet te dicht bij elkaar kwam". "En tussen die reuzen van zeeschepen voel je je op je kotter toch maar heel klein hoor", vult Wout aan. "Die grote schepen zijn trouwens toch slecht wendbaar om zoekslagen mee te maken". Met de kotters waar René en Wout mee varen gaat dat veel beter.

Alles leeg

In het licht van de enorme schijnwerpers waarmee de aanwezige zeeschepen de omgeving in het licht zetten, richtten René en Wout zich vanaf hun schepen op alles wat maar iets met een drenkeling te maken zou kunnen hebben. "Als je een lichtje in het water zag knipperen, ging je eropaf", vertelt René. "Dat zou van een reddingsvlot of van een overlevingspak kunnen zijn. Er kwamen reddingsvlotten langszij, waar je in keek of er misschien mensen in zaten, maar alles was leeg. Die dingen gaan vanzelf los als een schip zinkt. Het is dan wel de bedoeling dat de opvarenden daar in gaan zitten, zodat ze later door hulpverleners opgepikt kunnen worden, maar hier zat niemand in". Het geeft waarschijnlijk aan hoe snel alles gegaan moet zijn en dat de bemanning van de Baltic Ace geen enkele gelegenheid meer gehad zal hebben om zich in de reddingsmiddelen te begeven.

Spullen als ronddrijvende reddingsvlotten en -boeien of overlevingspakken, werden zoveel mogelijk aan boord genomen. "Want alles waar wíj naar gekeken hadden hoefde een ander niet nog eens energie in te steken. De OD-6 kreeg ook een vrije val boot te pakken, wist die te draaien, maar het toegangsdeurtje stond open en binnenin was wederom niemand te bekennen. "We hebben nog geprobeerd de boot aan boord te krijgen. Maar het ding was veel te zwaar om 'm uit water te krijgen, dat zou gewoon te gevaarlijk voor onze eigen mensen geweest zijn."

Ingrijpend

Het was Wout die twee omgekomen slachtoffers in het water zag drijven. "Aangrijpend, als je dat ziet", is het korte en tegelijk veelomvattende wat hij daarover zegt. Van één van de slachtoffers kon hij aan schipper Eric Rodenhuis van de reddingboot 'Antoinette' van KNRM-station Stellendam-buiten de locatie aangeven waar het stoffelijk overschot uit het water gehaald kon worden. Het tweede slachtoffer raakte door de hoge golven weer snel buiten beeld. Het lichaam werd later door de bemanning van een van de helikopters geborgen.

Ook voor René zijn de gebeurtenissen van deze rampnacht confronterend. "Wij zitten zelf ook elke dag op het water en ook ons kan dit overkomen. Natuurlijk, je hoort of leest wel eens meer zoiets, maar als je er op deze manier mee geconfronteerd wordt, wordt 't wel anders".

Om half drie 's nachts kregen de mannen te horen dat ze hun visserswerk weer konden gaan doen omdat de reddingsactie beëindigd werd. "Dat gaf een heel onvoldaan gevoel", zegt René. "Er waren nog veel vermisten niet gevonden. Maar het was gewoon niet meer te doen. Er stond windkracht acht, we hadden metershoge golven en het was gaan sneeuwen." "Maar toch is het fijn dat we hebben kunnen doen wát we gedaan hebben", vinden René en Wout.

Meeleven

Wout is na het afblazen van de reddingsoperatie meteen terug naar Stellendam gevaren. René en z'n mannen hebben geprobeerd de werkzaamheden weer wat op te pakken, maar van harte ging dat niet. "Het was een stille dag aan boord". Nadat ze in de nacht van donderdag op vrijdag de Stellendamse buitenhaven binnen waren gekomen, zaten vrijdagmorgen Eric Rodenhuis en Cees Sinke, voorzitter van de plaatselijke visserijvereniging, bij Wout Boelaars op het schip. Bijpraten over de gebeurtenissen, of een luisterend oor, betrokkenheid en meeleven tonen. "Dat doet je toch goed", ervaart Wout, "want het is geen moment uit je gedachten. Er zijn wel elf mensen omgekomen. En hun families krijgen allemaal dit droevige bericht thuis." "Aan de andere kant hebben we wel een slachtoffer uit het water kunnen halen die nu wél een begrafenis kan krijgen en van wie de familie toch afscheid kan nemen", zegt Eric Rodenhuis voor zich uit starend.

Achtergebleven

Luitenant-kolonel Peter Van Den Broucke, commandant van de luchtmachtbasis in Koksijde (België), waarvan een Sea King helikopter deelnam aan de reddingsoperatie, denkt dat de slachtoffers die niet meer zijn gevonden binnenkort ergens aanspoelen "of we zien ze nooit meer terug", zegt hij tegen het Belgische 'Nieuwsblad'. "Ik ben de mening toegedaan dat de zes vermisten zich nog op de Baltic Ace bevinden. Het schip is in een kwartier tijd gezonken. Wie bij de aanvaring niet meteen de reactie heeft gehad om naar het dek te gaan, bleef hoogstwaarschijnlijk achter op het schip. Dat leren we ook uit het verleden".

De slachtoffers die wel gevonden zijn, zijn een 47-jarige en een 60-jarige man uit Polen, een 47-jarige man uit Oekraïne en twee mannen van 30 en 51 jaar uit de Filipijnen.