Zalig die treuren

De zaligsprekingen in de Bergrede vormen één geheel. Ze horen bij elkaar. Er is verband tussen. Uit de eerste zaligspreking, die handelt over de armen van geest vloeien de volgende voort.
Uit de ootmoed, die de armen van geest kenmerkt, komen voort: de droefheid naar God. de zachtmoedigheid, de heilbegeerte, de barmhartigheid, de reinheid, de verdraagzaamheid en de standvastigheid.
Eerst zijn zalig gesproken de armen van geest. En nu worden zij zalig gesproken die hun geestelijke armoede openbaren. Het zijn treurenden.
Of anders vertaald, ze dragen leed, ze hebben rouw.
Zalig zijn die treuren. Wonderlijke zaligspreking! Hoe kunnen treurenden gelukkig zijn? Zijn ze niet veel meer te beklagen? Duidelijk is: het gaat hier over een bepaald treuren.
Niet alle treuren valt onder deze zaligspreking van Jezus. Niet bedoeld is het treuren over allerlei leed dat ons treft, allerlei tegenslagen die we moeten verwerken. Dan klagen we over de gevolgen van de zonde. Nee, het gaat hier over de zonde zelf.
Ze zitten met het zonde-probleem. Hun verhouding met God doet hen bedroefd zijn. Die verhouding is door de zonde totaal verstoord.
De mens die God-lover moest zijn miste zijn doel. Zondaren zijn doelmissers. God komt niet meer aan zijn eer, dat smart hen. Door schuldbesef getroffen en verslagen verfoeien zij zichzelf.
Zij kennen een droefheid naar God.
Die droefheid, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt, in tegenstelling tot de droefheid van de wereld, die de dood werkt (2 Kor. 7:10).
Van alle leed is dit voor hen het grootste, het alles beheersende... het missen van Gods gunst en gemeenschap.
Het is een droefheid naar God Zelf. Een hunkeren naar de gemeenschap met de Heere.
De vraag klemt of wij iets van dat treuren kennen. Van huis-uit weten we er niet van. Als we al bedroefd zijn, dan is het naar de wereld, niet naar God. Een treuren over de ellende die de zonde heeft teweeggebracht, niet een treuren over de zonde zelf.
Het ware treuren over de zonde werkt God Zelf door Woord en Geest.
Kent u, ken jij iets van dat treuren?
Dan zijt gij zalig. Zalig?
Ja, want dan geldt de belofte van de Heiland ook u… "Zij zullen vertroost worden". Immers…
"Hij is nabij de ziel, die tot Hem zucht,
Hij troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht…"