Prediking

Een Bijbelse prediking gaat in de eerste plaats over de uitleg van de Bijbel. Wie het boek Handelingen doorleest komt daar verschillende 'preken' of toespraken tegen. Petrus spreekt op de pinksterdag de schare toe. Hij legt uit wat er gebeurt en plaatst dit in het licht van de Bijbel. Hij wijst op het heilswerk van Christus en hoe de Schrift daarover heeft gesproken. De dood en de opstandig van de Heere Jezus vormen het hart van de Bijbelse prediking. Een Bijbelse preek biedt dus niet in de eerste plaats allerlei aardige vondsten en gedachten. Een Bijbelse preek is uitleg van de Schrift. De woorden van God moeten aan het hart van de hoorder worden gelegd. Elke dienaar van Gods Woord is geroepen om eerst maar rustig uit te leggen wat de Heilige Geest met de woorden in de Bijbel heeft bedoeld. Uiteindelijk werkt de Heilige Geest door het Woord en dus moet dat worden uitgelegd. Overigens is de uitleg van Gods Woord niet altijd eenvoudig. Het vergt best veel onderzoek en studie om bijvoorbeeld de betekenis van de geschiedenissen in Genesis duidelijk te maken. Abram was geen man van de 20e eeuw. Hij leefde 40 eeuwen geleden en ontving van God een belofte. Bovendien gaf de Heere hem het offer waarin werd uitgebeeld dat eenmaal de Messias Zich zou offeren voor de zonde. Keer op keer komen we in het Oude Testament de beloofde Zaligmaker tegen. De Bijbel is een boek met een duidelijke boodschap.

De Bijbelse prediking moet ook toepasselijk zijn. We kunnen natuurlijk een tekst of een geschiedenis uitleggen. Maar de hoorder van vandaag moet wel weten dat God hem of haar aanspreekt. Een prediker moet wijzen op de relatie naar de hoorder vandaag. Het kan niet zo zijn dat we in de kerk mooie woorden horen maar dat het kennelijk niet over onszelf gaat. Een Bijbelse preek wijst op de ernst van het leven. Ze wijst ook op de noodzaak van Gods genade en ze weet van de Persoon van Christus. De wet stelt ons schuldig en eist. De genade Gods in Christus is de weg tot behoud en redding. Het is door het ware geloof dat zondaren deel krijgen aan het Evangelie van Gods genade. We lezen in de Bijbel dat Abram geloofde en Hij rekende het hem tot gerechtigheid (Gen. 15:6). Het komt aan op het ware geloof in Christus. Vandaag de dag worden zondaren op geen andere wijze behouden, dan Abram. Alleen het ware geloof stelt ons recht voor God. Het bevindelijke of toepasselijke element in de prediking legt daarop de nadruk. Het is verdrietig als bijvoorbeeld de gedachte zou leven dat iedereen tenslotte wel behouden zal worden. Dat heeft de Heere Jezus echt niet geleerd. Hij sprak over kaf en koren, wijs en dwaas. Het is ernstig als dit soort zaken niet meer klinken in de samenkomst van de gemeente.

De Bijbelse prediking heeft ook een doel. In de prediking komt God tot zondaren. De Heere laat zijn heilsboodschap horen. Zondaren worden ernstig en oprecht genodigd om tot God te gaan. Het is de Heilige Geest die het geloof schenkt en werkt. Door Zijn Woord en door Zijn kracht worden de woorden Gods realiteit in ons leven. De prediking krijgt zo ook een doel. Het gaat dan niet in de eerste plaats om mensen. Het gaat om de eer en de glorie van God. De drie-enige God verheerlijkt Zichzelf. En daar wil hij de prediking voor gebruiken. Wat een grote en diepe roeping hebben daarom hoorders en predikers van het Woord.