Afbeelding
Foto:

Dienen, leiden, samenbinden

In zijn werk was het zijn verlangen naar onderlinge verbondenheid tussen gereformeerde belijders heel herkenbaar. Toch stond voor hem voorop zijn voornaamste opdracht: het prediken van het Woord der verzoening.

De auteur, W.B. (Wim) Kranendonk schrijft in zijn Voorwoord, dat het onmogelijk is, om een complete biografie van deze predikant te schrijven. Wat wil deze uitgave dan beogen? Een poging om een beeld te schetsen van een predikant die in de tweede helft van de 20e eeuw een belangrijke rol heeft gehad binnen zijn eigen kerkverband, de Gereformeerde Gemeenten, en binnen de gereformeerd gezindte. De schrijver is er m.i. in geslaagd, zonder aan mensverheerlijking te doen, om een eerlijk beeld van ds. A. Vergunst neer te zetten. En zeker wil deze biografie geen beeld schetsen van een predikant die het alleen maar goed deed. Dat was ook de intentie niet van de familie. Het was juist een voorwaarde voor hun medewerking dat er een eerlijk beeld zou worden getekend, geen heiligengeschiedenis. Uit de verschillende bijdragen kwam duidelijk naar voren, dat Arie Vergunst een man was met grote gaven en talenten, maar tegelijk en mens met fouten en gebreken. Al lezend zal de lezer er achter komen dat ds. Vergunst niet feilloos was, maar … dat de Heere hem desondanks wilde gebruiken. In het citeren is geprobeerd om zo veel mogelijk recht te doen aan hem, al blijft elke selectie discutabel. Talloze mensen hebben informatie verschaft, maar telkens is gecheckt of de informatie juist was, hetzij door navraag dan wel door schriftelijke bronnen. In een uitgebreid notenapparaat is verantwoording afgelegd van de verschillende interviews. Zonder voltallig te zijn heeft dhr. Kranendonk veel hulp van anderen gehad. Zeker aan mevr. S. Vergunst-Treur en haar kinderen. Ook de warme broederlijke verbondenheid met zijn broer drs. E.F. Vergunst mag niet onvermeld blijven. Zonder de bijdragen van de familie Vergunst was dit boek zeker niet tot stand gekomen. In het bijzonder dr. H. Vergunst, de oudste zoon van het gezin Vergunst, die niet alleen de contacten met de familie coördineerde maar ook geregeld feedback gaf. Verschillende mensen hebben kritisch meegelezen: drs. P.J. Vergunst, een neef van ds. A. Vergunst, ds. J.J. van Eckeveld, L. Vogelaar te Scherpenzeel, J. van 't Hul en A. F. van Toor. Neerlandicus C. Bregman, verdient veel dank, omdat hij het geheel grondig redigeerde, waardoor het concept verbeterde. De steun en hulp van Kranendonks vrouw, Jannie, was goud waard, o.a. hield zij de planning in de gaten en werkte zij de gespreksverslagen uit. Het is te merken dat de auteur dit met vreugde gedaan heeft, al was het soms een eenzaam avontuur. Dat gold in het bijzonder als lastige kwesties op papier moesten komen. Het leven van ds. A. Vergunst is persoonlijk leerzaam voor de schrijver geweest en… hij is er van overtuigd dat het streven en werk van ds. Vergunst ook voor de kerk van vandaag nog veel te zeggen heeft. Vandaar dat hij eindigt in zijn woord vooraf: Tolle lege. Dat wil ik graag benadrukken. Het is een boek geworden, dat het waard is om te lezen, te herlezen en te bestuderen. Het zou te ver voeren om nog meer citaten aan te halen, maar daar is deze ruimte te beperkt voor. Sinds ik het boek in huis heb, kon ik het niet laten om het opnieuw ter hand te nemen. Te meer daar ik zelf ook bijzondere herinnering heb aan deze predikant: de uitleg van de Dordtse Leerregels in de torenkamer van de kerk aan de Boezemsingel, de zogenaamde dogmatiekcursus voor het basisonderwijs.

Nog een enkele passage uit de Epiloog:

De titel van dit boek Dienen, leiden, samenbinden, is bedoeld als een typering van het leven en werk van ds. A. Vergunst. Hij wilde dienen. Daartoe wist hij zich geroepen door zijn grote Meester. Hij ontving van Hem de gaven en kreeg de positie om leiding te geven, binnen zijn eigen kerkverband, maar ook daarbuiten. Daarbij had hij zijn leven lang ook de drang om samenbindend bezig te zijn, opnieuw binnen zijn kerkverband en daarbuiten.

In de rouwdienst kwam broer Floor terug op de intredetekst in 1950 te Zeist:

'Maar ik acht op geen ding, noch houd mijn leven dierbaar voor mijnzelf, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en de dienst, welk ik van de Heere ontvangen heb om te betuigen het Evangelie van de genade Gods' (Handelingen 20 : 24). Dat 'ik' van de apostel wordt beheerst en bezield door Christus. Als een ootmoedige belijdenis, dat waardig geacht werd zijn leven in volstrekte overgave te stellen in dienst van zijn Meester. Daarmee was zijn leven getekend. Daarmee blijft hij voor latere generaties ook een inspirerend voorbeeld. Het laatste hoofdstuk typeert het geheel: een mensenkind. We zijn W(im) B. Kranendonk dankbaar voor dit eerlijke en evenwichtige boek. Neem en lees!