Sterfdag vergeten

Het is een ernstig woord. Wat met zijn bedrijf te maken heeft vergeet hij niet. Maar als het gaat om wat zijn ziel nodig heeft, vergeet hij alles. Hij denkt alleen aan rust, eten, drinken en vrolijk zijn. Hij werkt slechts voor de dingen van deze tijd. Voor de eeuwigheid heeft hij geen oog. Die is zo ver weg. God zegt: 'Gij dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen en hetgeen gij bereid hebt, voor wie zal het zijn?'
Het leek allemaal mooi en veelbelovend. De man had aan alles gedacht. Hij bezat vele goederen. Wat deerde hem nog? Waarop wachtte hij nog? Wat moest hij nog meer verlangen? Weelde en overvloed voor vele jaren. Ja, ja! Maar God zegt: 'Niet vele jaren! Vannacht nog roep ik u van de aarde weg. Vannacht nog moet u de winst- en verliesrekening klaar hebben. Want vannacht zal uw ziel worden weggenomen.'

Dit woord zet ons even stil. We hebben toch ook onze plannen voor morgen en overmorgen? Denken we niet diep in ons hart dat er oog voldoende tijd is om tot bekering te komen? Maar dat kan toch niemand ons garanderen? Na vannacht kan de genadetijd voorbij zijn. Salomo zei: 'Beroem u niet over de dag van morgen, want gij weet niet wat de dag baren zal.' Onze sterfdag kan dichterbij zijn dan we denken.

De rijke man vergeet die dag. Eerst nog vele jaren. Niet zo somber doen. Niet zo pessimistisch praten. Nu nog niet denken aan sterven. Dat kan later nog wel. We spreken terecht over deze gelijkenis als over de gelijkenis van de rijke dwaas. Het is de reinste dwaasheid om op te gaan in al wat deze wereld ons te bieden heeft en onze sterfdag te vergeten. De dwaas zegt in zijn hart dat er geen God is. Dwaze mensen leven alleen voor hun genot en zetten hun hart op hun vermogen.

Maar de wijsheid der wereld is dwaasheid bij God! Hij zegt: 'In deze nacht zal men uw ziel van u afeisen!' En wat hebben we dan aan die schitterende voornemens? Wat moeten we dan met die verstrekkende plannen? Je bent toch dwaas als je wel in een la van je bureau een begrafenispolis hebt liggen, maar je kent de Heere Jezus niet als je Heiland? Kijk, zo ver wilde die dwaze man niet denken!

Wanneer buiten de zon als een rode bol onder gaat en de kleuren vervagen en de schemering komt opzetten, ziet de man zijn wijngaard, zijn olijvenhof, zijn koren en zijn vee. Steeds minder kan hij het één van het andere onderscheiden. Alles wordt donker en de man gaat naar bed. Veel goederen voor veel jaren! Maar hij heeft alles wel voor het laatst gezien.
Want hij gaat slapen, maar hij wordt niet meer wakker. U weet toch dat dit kan gebeuren? In deze nacht sterft die rijke man. 'Arme man,' zeggen we dan. Arme rijke dwaas. Eeuwig zal je in de hel je tanden van wroeging knarsen. Je was blind voor de geestelijke dood. Je was blind voor de natuurlijke dood. En je was ook blind voor de eeuwige dood.

Is het bij ons anders? Zien wij ons leven wel in het licht van Gods Woord? Vergeten wij onze sterfdag niet? U weet toch van sluipende ziekten? Een hartinfarct, een hersenbloeding, een ongeluk. Onze ziel kan plotseling worden opgeëist. Niet alle mensen krijgen een lang ziekbed waarop ze zich tot God bekeren.
God wil een persoonlijk onderhoud met ons.

Vergeten we onze sterfdag niet? Waarvan is ons leven vol? Zijn we rijk met onze gezondheid, met onze kinderen, met al onze bezittingen? Zeker, dat zijn geweldige zegeningen. Zijn we ook rijk in God? Zijn we vol van de Heere Jezus, de parel van grote waarde? Ds. Smytegelt zei eens:

Een andere schat van hoger waarde
Is 't waar ik met mijn ziel naar hijg,
En mij genoeg als ik op aarde
De kost maar voor dit leven krijg.

Vergeet uw sterfdag niet. Als we sterven, zullen we God ontmoeten. We kunnen Hem in vrede ontmoeten als we in Christus' bloed gewassen zijn van al onze zonden. Zalig zijn de doden die in de Heere sterven! Zij mogen rusten van hun arbeid. Door de doodsrivier waden ze om het eeuwige leven binnen te gaan. Dan mogen ze hun sterfdag vergeten, want de dood zal dan niet meer zijn. En zij hoeven niet langer te bidden om Gods hulp en ondersteuning, want Hij is nabij! Maar de Dankdag zullen ze nooit meer vergeten. De eeuwigheid zal vol van hun dank zijn. Wie rijk is in God, geeft Hem de eer en prijst met diep ontzag Zijn daden.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 12 november 1999.