Namaak karnemelk?

Die ouderwetse karnemelk was het restant na de boterbereiding, en echt gekarnde melk kon je herkennen aan de daarin achtergebleven fijne korreltjes boter. Maar de fabrieken kunnen met hun machines vrijwel al het vet uit de boerderijmelk centrifugeren. Volgens de wettelijke voorschriften moet het restant nog 0,4% vet bevatten, maar dat proeven we niet. Als er minder vet in zit, bevat ze ook minder vitaminen A en D, want die zijn in zulk vet oplosbaar. Om toch alle vet uit de aangeleverde melk te kunnen halen, leveren sommige fabrieken geen karnemelk meer af, maar ondermelk, d.w.z. afgeroomde of magere melk, die wordt aangezuurd met bepaalde melkzuurbacteriën. Daaraan wordt ascorbinezuur (vitamine C) toegevoegd om ze wat langer goed te houden. Die ondermelk wordt wel eens als 'karnproducten' verkocht, maar kan vrij spoedig dikker en sterker van smaak worden. Ze is egaler van samenstelling, maar veel afnemers vinden de smaak toch belangrijker. Er kan extra vet aan toegevoegd zijn, maar dan staat dat op het etiket vermeld. In Duitsland wordt beter onderscheid gemaakt. Daar staat 'Buttermilch' voor echte karnemelk uit de boterbereiding en 'Sauermilch' voor de aangezuurde melk.