Afbeelding
Foto:

Avond van de geschiedenis: "Ze praatte met bomen en na een ruzie met haar werd je ziek''

Het is 16 oktober druk in het Rondeel: er moeten zelfs nog stoelen worden bijgesleept. De Avond van de Geschiedenis heeft dit jaar als thema Zij/Hij, over de rol van de vrouw in de geschiedenis. De bijeenkomst is mogelijk gemaakt door de Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta, het Streekmuseum, Historische vereniging De Motte en het Streekarchief. Na een kort welkomstwoord door Motte-voorzitter Arjen Diepenhorst, neemt de auteur van het boek het woord, die spontaan Flakkees gaat praten. Hij geeft te kennen dat het boek begon in hetzelfde gebouw als waar hij nu staat. Hij begreep van iemand dat er op het marktplein van Goedereede heksenverbrandingen hebben plaatsgevonden en ging op onderzoek uit.

Streekarchivaris Jan Both werd benaderd in de zoektocht. Deze kwam aanzetten met een hele stapel documenten, "een goudmijn voor een schrijver. Het boek is eigenlijk van feit naar feit springende fictie.'' Van Wezel was zelf woonachtig in Goedereede, een tijd waaraan hij goede herinneringen heeft. "Zeker als je 's avonds door het stadje loopt, hangt daar onder de avondhemel met de twinkelende sterren nog een middeleeuwse sfeer, de geur van de eeuwen. En hoewel het verhaal van Nynke geen fijn verhaal is, is het wel een verhaal wat het verdient om vertelt te worden.''

Heksenhamer

Het begint allemaal met het document 'Malleus Maleficarum', beter bekend als de Heksenhamer. "Een soort heksenhandboek, waarin staat hoe je heksen, eigenlijk altijd vrouwen, kunt herkennen.'' Hij wacht even. "Als een van de kenmerken wordt genoemd dat een vrouw een grote mond heeft en voor niemand opzij gaat.'' Vanuit de zaal, waarin heel wat vrouwen zitten, stijgt een geroezemoes op. Een oudere vrouw kijkt verontwaardigd, terwijl verderop een man veelbetekenend naar zijn vrouw kijkt. Nadat de gemoederen tot bedaren zijn gekomen, verhaalt Van Wezel dat er naar schatting zo'n 60.000 vrouwen door de eeuwen heen op basis van dit boek terechtgesteld zijn.

Maar er zijn meer dingen die aan een klimaat van heksenjachten hebben bijgedragen. "Goedereede heeft in de 16e eeuw veel te verduren gehad. Er was een grote watervloed geweest, waarna pest volgde. In 1560 was er een abnormaal strenge winter, daarna brak de 80-jarige oorlog uit, kwam de Allerheiligenvloed en in 1572 viel Den Briel in handen van de watergeuzen. Het was, kortom, een hele onzekere en roerige tijd.''

Spaanse galjoenen

"Daarnaast speelde mee dat de middeleeuwse mens anders in elkaar zat dan wij nu. Men had een magisch-realistisch wereldbeeld: alles wat je overkwam was afkomstig van hogere machten. En daar waren twee bronnen voor: het goede kwam van God en het kwade van de duivel.'' De auteur neemt de zaal mee naar de toren van Goedereede in de 16e eeuw. Aan de horizon varen Spaanse galjoenen, die visserij onmogelijk maken. Het werk in de havens lag stil en het ooit zo bloeiende handelsstadje is in verval. "En als je dan net buiten de stadsmuren kijkt, zie je een boerderijtje buiten het dorp waar een weduwvrouw woont waar alle ellende langsheen lijkt te gaan.''

De eerste vreemde verhalen over die weduwvrouw, Nynke, druppelen binnen. Een man zegt haar met bomen te hebben zien praten. Een ander zegt door haar vervloekt te zijn in zijn arm, waardoor die even uitgeschakeld was. Bij een ander wordt de dochter ziek na ruzie met Nynke. Het zoontje van Nynke vertelt dan volgens vriendjes dat zijn moeder wel eens bezoek krijgt van een man in een rode mantel… en met paardenvoeten. "Dat ventje wordt dan door de baljuw verhoort, zo staat in de stukken, 'onder dreiging en beloning met koek'.''

Luistervinkje spelen

Uiteindelijk leidt dit alles ertoe dat Nynke opgepakt en gevangengezet wordt. Ze wordt gemarteld. In eerste instantie houdt ze haar onschuld vol, maar nadat de duimschroeven verder aangedraaid worden, bekent ze. "Omdat ze het waarschijnlijk nog steeds niet aandurfden om haar op de brandstapel te brengen, wordt er een vrouw naast haar opgesloten. Deze moet voor luistervinkje spelen en kijken of ze 's nachts in haar slaap praat. Want dat zou bewijs zijn dat ze communiceert met de duivel. De vrouw geeft na de nacht aan dat Nynke inderdaad gepraat heeft.''

"Nadat de laatste hiermee geconfronteerd is, zegt Nynke iets wat mij als overtuigd christen enorm raakt. In dit verhaal is de rol van de kerk niet bepaald positief, en er zijn verschrikkelijke dingen gebeurd. Maar wat Nynke zegt, is dat God altijd bij haar is. Dat vond ik, ondanks alles, zó mooi.'' De zaal hangt aan de lippen van Van Wezel als het verhaal het einde nadert. Dit einde nadert ook voor Nynke. Nadat zij tegen een familielid zegt dat het met haar niet goed zal aflopen, en dit ook voor de tantes zal gelden, wordt dit opgevat als ultiem bewijs van waarzeggerij. Het is het laatste bewijs wat ze nodig hebben voor het oprichten van de brandstapel. Een zucht golft door de zaal.

Nynkes nageslacht

Voor de Flakkeese schrijver was het moeilijk om een perspectief te kiezen voor zijn boek. Na veel dingen geprobeerd te hebben en zo'n 30.000 woorden geschreven en vervolgens weer geschrapt te hebben, kreeg hij uiteindelijk een ingeving. "De stadsschrijver! Er waren in die tijd niet veel mensen die konden schrijven, en de stadsschrijver was dus overal bij. Maar het blijft een 21e-eeuwse mens, die door een klein pijpje terugkijkt naar de geschiedenis, om die tot leven te wekken.''

Wat de zaal betreft, is de auteur in zijn opzet zeker geslaagd. Bijzonder is ook dat deze avond verschillende mensen van het nageslacht van Nynke aanwezig zijn, die daar soms nog geeneens zo lang geleden door stamboomonderzoek zijn achter gekomen. Voor hen is het extra bijzonder, om het verhaal dat zich zolang geleden in hun verre voorgeslacht heeft plaatsgevonden, op zo'n boeiende wijze te horen.

Afbeelding