Docent Michael Dekker haalt een frietje bij zijn leerlingen Noah Rolink en Julius Bremer. Die zijn een eigen patatzaak begonnen in Bruinisse.
Docent Michael Dekker haalt een frietje bij zijn leerlingen Noah Rolink en Julius Bremer. Die zijn een eigen patatzaak begonnen in Bruinisse. Foto: Wim van Vossen

'Ondernemen leer je in de praktijk'

Michael Dekker is docent economie op de RGO. "Sinds vier jaar hebben wij het vak Business & Technology op het rooster staan. Daarin combineren we economie en techniek in het vijfde leerjaar van het vwo. Verplicht, twee uur per week." Met het vak, waarvoor ruimte in het rooster ontstond, wil de RGO de strikte scheiding tussen de eindexamenprofielen doorbreken.

Productideeën

Wat doen de leerlingen tijdens de lessen Business & Technology? "De leerlingen gaan tijdens een brainstormsessie individueel een probleem formuleren. Bijvoorbeeld: die winkelwagentjes zijn wel diep om zware artikelen uit te tillen, of al die nutteloos uitgeprinte kassabonnetjes brengen wel milieuschade met zich mee. Vervolgens gaat iedereen, weer individueel, een oplossing voor zijn probleem verzinnen, om die via een speeddatesessie binnen een minuut te pitchen aan de klasgenoten. Die oplossingen zijn productideeën. In totaal zijn er dertig. Wat de leerlingen de meest interessante ideeën vinden, kunnen ze aangeven met post-its. Die gaan ze vervolgens in groepjes uitwerken."

"Een belangrijke vraag is hoe je het productidee op de markt krijgt", vervolgt Dekker. "De eerste stap is een marktonderzoek. Is er vraag naar het product? De leerlingen schrijven een enquête uit, of benaderen een expert. Ze maken ook een technisch ontwerp: een tekening. Dan zijn we onderhand in december aangeland en is het tijd om het productidee te presenteren aan een panel van vier lokale ondernemers. De pitch levert feedback op. Vaak is die opbouwend, maar er komen ook kritieke punten naar voren."

Dus: er is een productidee, naast een marktonderzoek en feedback van echte ondernemers. De volgende stap is het maken van een ondernemersplan en, afhankelijk van het idee, bijvoorbeeld het verder uitwerken van het technisch ontwerp of het maken van een website. "We bezoeken ook bedrijven als Solaes, TBP, Deltawind, Kenbri en XSARUS. Alles draait om ondernemerschap én de technische component", zegt economiedocent Dekker. Hij heeft een suggestie voor eilandelijke ondernemers: "Kom met uw probleem. Dan kunnen wij er tijdens de lessen Business & Technology mee aan de slag in plaats van met de problemen die we zelf verzinnen."

Praktijkgericht

Dat is op papier. Bij derdejaars vmbo-leerlingen gaat het er meer praktijkgericht aan toe, als onderdeel van het verplichte vak economie. "We werken volgens de methode Jong Ondernemen", zegt Dennis Orgers, docent dienstverlening en product van de RGO. "Twee uur per week ervaren de leerlingen elke stap die nodig is om een eigen bedrijf op te richten, te laten draaien en af te sluiten. Ze zijn helemaal vrij in hun productkeuze. De enige restrictie is dat ze geen voedsel mogen verkopen." Met het product – gekozen op basis van feedback in de klas – gaan de groepjes heel realistisch aan de slag. De bedrijfjes schrijven een ondernemingsplan en brengen een startkapitaal bijeen door aandeelhouders te werven. Het startkapitaal is 50 tot 100 euro, een aandeel kost 5 euro.

Verkopen

Er zijn al heel wat producten op de markt verschenen: tasjes, bidons, T-shirts, oortjes, sieraden, reflectoren – en ga zo maar door. De bedrijfjes brengen ze vooral aan de man tijdens de open dag van de RGO in januari, maar ook tijdens andere voorlichtingsavonden op school. Aan het eind van het schooljaar is de afsluiting van het bedrijf. Hoeveel is er verkocht, hoeveel zit er in kas? De aandeelhouders krijgen een presentatie en inzicht in het rendement van hun inleg. "Dat kan van 50 cent verlies zijn tot 5 euro winst per aandeel. Er is zelfs weleens 800 euro winst gemaakt. Het ging om T-shirts, een vader kocht er duizend. Een bedrijfje dat lippenbalsem verkocht, maakte ook dikke winst. De prijs lag onder die van de winkel…"

"Op deze manier maken we ondernemen realistisch", zegt Sylvia Bolleman-van der Vlugt, coördinator onderwijs en arbeidsmarkt op de RGO. "Dit maakt het onderwijs praktijkgerichter en het sluit goed aan op de arbeidsmarkt en bij de belevingswereld van de leerlingen." Docenten Dekker en Orgers beamen dat: de leerlingen vinden het doorgaans leuk om in de schoenen van de ondernemer te stappen, al zijn er ook wel die zich er gemakkelijk van afmaken met de verkoop van bijvoorbeeld een traytje aanstekers.

Echte ondernemers

Twee leerlingen van Dekker, Noah Rolink en Julius Bremer, hebben het zelfs geschopt tot echte ondernemers. In Bruinisse zijn ze een patatzaak begonnen: 't Friet-uurke. Het begon bij Business & Technology, toen ze onderzochten of een afzuigkap zichzelf kan laten draaien, door de warmte om te zetten in energie. Een jaar later vulde het duo het profielwerkstuk in met het opzetten van een eigen patatkraam. De trotse docent: "Ze staan als een gek te bakken aan de jachthaven van Bruinisse. Ze zijn al twee maanden in de running en ze hebben de krant gehaald… De afzuigkap? Nee, technisch is het wel mogelijk, maar het is te duur. Niemand wil daarin investeren." Maar het idee heeft indirect dus het nodige opgeleverd.