Gij ziet het immers

De dichter heeft het zwaar met een hooghartig goddeloos mens. Zijn prooi zijn armen (vs. 8), ellendigen (vs. 9) en wezen (vs. 14). Zijn werk is het vervolgen en doden van onschuldigen. Daarbij zijn z'n gedachten: "er is geen God" en "ik zal nooit wankelen". Hier wordt de dichter door geplaagd. Hij is er een diep aangevochten mens door geworden. In zijn aanvechting breekt echter dit door: "Gij ziet het immers..." Het akelig duister wijkt. Hij had geklaagd over de Heere: "Waarom verbergt Gij U in tijden van benauwdheid?" Nu weet hij beter: "Gij ziet het immers ..."
Er is niets voor de Heere verborgen!
Al onze daden en woorden zijn Hem bekend. Zelfs onze gedachten. "Gij kent van verre mijn gedachten". Dat waarschuwt. Zeker als we op het punt staan een duistere weg in te slaan. Als we iets doen, waar we het donker voor nodig hebben. De vreze des Heeren is te haten het kwade.
"Gij ziet het immers ..." Eén is er, Die alles afweet van u. Die in liefde en ontferming weet heeft van uw moeite en verdriet, van uw angsten en vragen, van uw twijfels en zorgen. Met ons zuchten en onze zorgen, zijn we niet voor Hem verborgen, daar Hij alles ziet en weet!
Wat een verschil tussen de dichter en zijn vijand. De laatste zegt: God heeft het vergeten. Hij ziet niet in eeuwigheid. En dit zegt hij om van alle vrees voor een alwetend God àf te zijn.
Zoals we geboren zijn, leven we graag zó alsof er geen God is, Die alles ziet. Echter, Hij ziet onze godsdienst, als het alleen maar vorm en buitenkant is. Hij ziet ons bidden en kerk gaan, als het alleen maar sleur is, zonder de behoefte aan een echte ontmoeting met God. Hij ziet ons zorgen, zwoegen en zweten, al rekenen we daarin niet met Hem.

Heel erg als iemand die de Heere heeft lief gekregen nog rondloopt met: "God heeft het vergeten. Hij ziet niet in eeuwigheid". Hoe vaak steekt nog de oude mens de kop op bij hen die van Godverlater Godzoeker werden. En dan is er het ongeloof en kleingeloof nog, waardoor we zo klein van de Heere denken, Hem soms verdenken. Alsof de Heere net zo weinig ziet als wij.

Hoor wat de Heere zegt tot hen die denken door de Heere vergeten te zijn: "Waarom zegt gij dan, o Jakob, en spreekt, o Israël: mijn weg is voor de Heere verborgen?" Wat staat er in Jesaja 49? "Doch Sion zegt: de Heere heeft mij vergeten en de Heere heeft mij verlaten. Kan ook een vrouw haar wiegeling vergeten? Ofschoon deze vergate, zo zou Ik u toch niet vergeten! Zie, Ik heb u in Mijn beide handpalmen gegraveerd".
Ziet u dat het wel waar is, wat er in Ps. 10 staat: "Gij ziet het immers..."
Veel en bitter wordt er geklaagd over de Heere. Zelfs meer dan eens door hen, die tot Zijn heil geleid werden. Maar als de Heilige Geest het oog opent voor de Heere Jezus Christus, en voor wat Hij heeft gedaan in Zijn lijden, aan Zijn kruis, door Zijn dood, dan schamen we ons weg. Dan weten we: er is er maar Eén Die reden tot klagen heeft. Maar dan over ons! En dat is de Zaligmaker, Die het grootste offer bracht. En met grote zondaarsliefde Zijn volk steeds achterop gaat om ze terecht te brengen. Ja, door de Heilige Geest krijgen we èn onszelf èn de Heere wel totaal anders te zien!

"Gij ziet het immers..." U zegt: ik ben niet om aan te zien voor de Heere. Oh, mijn zonden! Bid, smeek om de reinigende kracht van Christus' bloed. Vraag het maar: verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad, waardoor mijn ziel gevoelt de diepste wonden; delg, delg toch uit mijn schuld en al mijn zonden...

"Gij ziet het immers, want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve..." Heerlijk, bemoedigend woord voor mensen, die weten van nood, moeite en bestrijding. God weet ervan! Al lijkt het ons soms toe van niet. God ziet het!

Wie heeft er oog voor mijn leed? De Heere! Hij heeft er oog en hart voor. Hij heeft er zelfs een Zaligmaker voor! Ps. 56 zingt ervan: Gij hebt mijn omzwerven geteld. Mijn tranen zijn in Uw register. Dus zijn ze geteld. En gezien! Ja, aanschouwd!!!

Hij zag het verdriet van Petrus, van Maria Magdalena, van... Hij wist er alles van. Hij kent de moeite, die mensen elkaar aandoen, en het verdriet dat het hart verscheurt. Van elk hart kent Hij de smart, en van elk huis het kruis. Hij merkt ook zeker op de innerlijke moeite van uw geestelijke strijd. Uw weg is voor de Heere niet verborgen!

Zó'n troost dat Gods ogen alles zien. Dit zien van God in Ps. 10 is zien met innerlijke ontferming. Dan brandt Zijn binnenste van barmhartigheid. Ja, Zijn oog ziet met de liefde, waarin Hij nodigt: "Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven".
Zijn oog slaat mij in liefde gade; Hij wil mij heil bereiden; mij in een vesting leiden."

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 16 oktober 1998.