Geestelijke rijkdom

Uit de eerste verzen van het boek Job blijkt dat de man Job een groot bedrijf had. Job was rijk. Hij bezat veel vee. Hij had veel dienstvolk, veel personeel en hij had een groot gezin.

De Heere had hem zeven zonen en drie dochters geschonken. De Heere had deze man rijk gezegend. Zijn rijkdom viel op, maar opvallender is zijn geestelijke rijkdom. Zijn rijkdom in God. Daarmee had Job niet alleen veel, maar had hij alles. Hij was oprecht en vroom. Hij vreesde God en hij week van het kwaad. Dat laatste is meer dan al het andere, dat is alles bezitten. Alle aardse rijkdom, geld en bezit en het hebben van kinderen is betrekkelijk. Dat is allemaal tijdelijk en zal eenmaal vergaan, maar geestelijke rijkdom, God kennen, Hem aanhangen, betrouwen en liefhebben, dat blijft en dat zal eeuwig bestaan. De kinderen van Job zullen in de materiële, in de aardse rijkdom hebben gedeeld en een rijke erfenis zou hun deel zijn, maar Job wist dat zijn kinderen meer nodig hadden. Het ging hem in zijn opvoeding om hun geestelijk welzijn. Daar besteedde hij zorg aan. Daar maakte hij tijd voor vrij. Hij wist dat het zijn roeping, dat het zijn plicht was om zijn kinderen te onderwijzen in de dingen van God en van Zijn Koninkrijk. Job bracht zijn geloof in zijn gezinsleven in praktijk. Job was een echte vader. Een priester in zijn gezin. Hij had het geestelijk welzijn van zijn kinderen op het oog. Daar sprak hij over en dan waren zijn woorden liefdevol en zijn optreden wijs. Hij trad niet op als een tiran en was ook geen kniesoor. Hij gaf zijn kinderen de ruimte, de gelegenheid om maaltijden, om feestmalen te houden. Hij wist op tijd 'ja' en hij wist op tijd 'nee' te zeggen. Job was geen man van het compromis. Hij deed af en toe geen oogje toe, maar als zijn kinderen onder elkaar waren voor een feestmaal, dan deed hij wel eens geen oog dicht. Dan was hij in gedachten bij zijn kinderen en vroeg zich af: Wat zullen mijn kinderen nu doen? Zouden ze verkeerde dingen doen? Zouden ze zondigen?

Job zag gevaren, want feestvreugde kan zo makkelijk ontaarden en uit de hand lopen. Hij had dan zorg over zijn kinderen, want hij kende hun hart. Hij kende dat, omdat hij zijn eigen hart kende. Hij had zorg over hen, maar ook dan besteedde hij zorg aan hen. Hij ging er niet op uit om hun feestmaal te verstoren, maar dan nam hij zijn toevlucht tot de Heere. Dan zocht hij de Heere in zijn gebed en vroeg: "O Heere, geef dat zij U niet vergeten en U niet vaarwel zeggen". Job bad zorg om hun zielen. Om het eeuwige heil, om het werkelijke geluk van zijn kinderen. Zijn kinderen hadden die zorg, die zielszorg zo broodnodig en dat is, ouders, nu toch niet anders? Zijn wij daar ook werkzaam mee? Maken wij daar ook tijd voor vrij? Doen wij net als Job? Zijn we net als Job? Godvrezend en wijkend van het kwaad? Dat is nodig voor onszelf, voor eigen hart en leven en dat is nodig voor onze kinderen. Wat dat laatste betreft - wij­ken van het kwaad - daarin hebben wij en vooral onze kinderen de tijd niet mee.
In onze tijd, een tijd van welvaart, grijpt de duivel alles aan om ons en onze kinderen God de rug toe te keren en om ons en de onzen van Zijn dienst te laten vervreemden. Wij roepen het elkaar toe, sta voor uzelf en voor uw kinderen naar oprechtheid en vroomheid. Bidt daarom en wees daar werkzaam mee. Waakt en bid en zoekt de dingen die boven zijn, daar waar Christus is en oefent zielzorg aan uw kinderen. Vraag de Heere u alles te geven wat daarvoor nodig is. Besteed zorg aan uw kinderen, niet alleen voor het lichaam en dit leven, maar ook voor hun zielen en het toekomende leven. Doe dat alle dagen. Volhard daarin, ook al zijn uw kinderen het huis uit, ook als zij getrouwd zijn. Ouders die de Heere kennen en zoeken, die de Heere dienen en die Hem vrezen, zijn nooit van hun kinderen af. Dat willen ze niet, dat kunnen ze niet, het is de liefde die hen dringt om het geestelijk welzijn voor bun kinderen, voor zoveel dat in hun vermogen ligt, te zoeken en te werken, al de dagen van hun leven. Doe als Job. Breng uw kinderen in gesprek, in gebed en lied en rondom de geopende Bijbel bij God en roep Hem aan de Heere Jezus Christus door de werking van de Heilige Geest in hun harten te openbaren.

Dat is en dat blijft nodig. De Heere zegene u met oprechtheid en vroomheid en Hij stelle u tot een zegen in de opvoeding om uw kinderen christelijk en godzalig op te voeden. Gods naam tot eer en hun zielen tot zaligheid.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 10 september 1999