Afbeelding
Foto:

Piet in 't Veld: "De krant lezen is een fijne manier om bij de tijd te blijven"

Piet in 't Veld (1918) herkent de zomerperikelen. Tientallen jaren werkte hij als correspondent voor Eilanden-Nieuws. Ook leverde hij bijdragen aan het schippersblad Schuttevaer, De Zaaier en incidenteel ook aan het vakblad De Boerderij. Hij mag dan tegenwoordig niet meer voor kranten schrijven, hij leest ze nog steeds graag. "De krant lezen is een fijne manier om bij de tijd te blijven. Ik bewaar ze ook." Hij wijst op de stapels om hem heen en geeft aan in een andere kamer ook nog stapels en stapels te hebben staan. "In dagbladen, maar ook in Eilanden-Nieuws, lees ik vaak over dingen waar je anders niet van zou weten. Vroeger gebeurde er best veel op Flakkee. Maar nu is het anders. Tegenwoordig gebeuren hier vaak dingen die ook landelijke belangstelling hebben. Dat is leuk. Neem bijvoorbeeld dat nieuwe energiepark tussen Middelharnis en Stad, met windmolens en zonnepanelen." Piet in 't Veld is nu 101 jaar oud en heeft nog steeds een scherp verstand. Wel vindt hij het soms lastig om te bepalen wanneer iets heeft plaatsgevonden, als hij ernaar wordt gevraagd. Het was in elk geval 'een hortje' geleden. Twintig jaar, dertig jaar, vijftig jaar? Hij weet het niet. "'Een hortje' in elk geval. "Wat maak je in zo'n tijd een hoop mee, hè?"

Nieuws

Van journalisten wordt gezegd, dat ze nieuwsgierig zijn. Piet geeft het gemakkelijk toe: "Ja, dat ben ik. Ik wil graag alles weten, het naadje van de kous. Ik was altijd alert, wanneer ik mensen tegenkwam of met iemand een praatje maakte. Nieuws is overal. Ik ging dus altijd overal op af. Ik ben gelukkig niet verlegen." Hij hield er ook van over historische onderwerpen te schrijven. "Ik maakte graag verhalen over mensen die geëmigreerd waren. "Er was een periode, zo rond 1900, dat er veel naar Amerika gingen. Na verloop van tijd, ik praat nu over de jaren '30 en '40, kwamen ze over om hun familie in Nederland te bezoeken. Dat was een reis hoor, iedereen ging nog met de boot. Ik vond het leuk om ze voor de krant te spreken, als ze weer hier waren." Maar eigenlijk schreef hij over alles. Piet herinnert zich nog een voorval met een man uit Stockholm met een bootje op het Volkerak. "Hij redde een paard uit het prikkeldraad, dat vastzat op de gorzen. "Terwijl die man dat paard losmaakte, kiepte zijn bootje om door de golven, die een ander schip door zijn hoge snelheid veroorzaakte. Al zijn spullen lagen in het water en waren doorweekt. Daar heb ik toen ook over geschreven." De aanleg van de Deltawerken leverde ook veel nieuws op. Hij werkte veel samen met Aart Grinwis, de toenmalig hoofdredacteur van Eilanden-Nieuws. "Aart had veel meer werk dan hij in zijn eentje aankon, dus dan werd ik er vaak op afgestuurd. We gingen ook samen op pad. Dan schreef de één en fotografeerde de ander. Voor de Deltawerken kwamen er dan vaak 'hoge autoriteiten' deze kant op, tot koningin Juliana aan toe. Zij heeft toen de Brouwersdam geopend."

Spelling

Vroeger vonden mensen het heel leuk om in de krant te staan, aldus Piet. "Als mensen weten, dat je 'stukkies voor de krant' schrijft, dan weten ze je te vinden, hoor! Ook de burgemeester bracht me vaak, onder strikte geheimhouding natuurlijk, op de hoogte, als er dingen te gebeuren stonden. Het uitreiken van onderscheidingen bijvoorbeeld." Piet werd ook ingezet bij het opmaken van rouwadvertenties. "Er kwam dan een bediende langs van de uitvaartonderneming om de advertentie op te stellen. Het had altijd haast, want het moest natuurlijk zo snel mogelijk in de krant. Het viel niet mee, want vroeger hadden ze vaak grote gezinnen. Al die namen moesten in de advertentie komen. Veertien kinderen was geen uitzondering. En oh wee, als ze ook nog naar het buitenland verhuisd waren, naar Canada bijvoorbeeld, en ze Franse namen hadden. Als je dat allemaal moest doorbellen! Ze waren er bij de krant in getraind om ze op te nemen zonder fouten. Spelling was cruciaal. Tinus, Victor, Eduard, Lodewijk, Dirk, voor ''t Veld'. Je kunt je wel voorstellen, dat dat veel tijd in beslag nam. Soms was uitschrijven en meegeven met een trambrief sneller. Die trambrieven gebruikten we bijvoorbeeld ook als we verslagen van vergaderingen van de wethouders of de raadslieden snel bij de krant moesten krijgen."

Kwartje

De trambrief? Piet legt graag het principe uit. "Je ging dan naar het station van het trammetje in Ooltgensplaat en gaf aan agent Korteweg je briefje mee. Dat kostte dan een kwartje. Dan belde je met kantoor. Binnen een half uurtje was het trammetje in Middelharnis en daar stond dan iemand van Eilanden-Nieuws bij het stationnetje om de brief weer op te halen. Dat was heel gebruikelijk, hoor! 'Grote' journalisten aan de overkant deden precies hetzelfde met de trein. Maar dan was het wel duurder dan een kwartje." Dat het een tijd geleden was dat die trambrief gangbaar was, dat beaamt Piet. "Het trammetje is in 1957 verdwenen", meent hij, "dus dan moet het ervoor geweest zijn", concludeert hij. Piet luistert geduldig, als hem wordt uitgelegd dat er tegenwoordig zoiets is als internet en dat het is heel handig is, omdat je met één druk op de knop teksten kunt versturen. Hij heeft ervan gehoord, maar is er nooit meer aan begonnen. Echt onder de indruk is hij echter niet: "Met maar één druk op de knop? Maar dat konden we toch ook al zonder internet?" Uw verslaggever is even van haar á propos, maar beseft al snel dat hij daarbij waarschijnlijk doelt op de fax...

Post

Het schrijven voor de krant was voor Piet bijzaak. Samen met zijn zus Nel dreef hij een 'manufacturenhandel'. Ze verkochten stoffen op de meter, linnengoed en kleding, die modieus en charmant was, aldus een advertentie in Eilanden-Nieuws uit de jaren '60. Piet woont op zijn 101ste jaar nog zelfstandig boven de - inmiddels al jaren gesloten - winkel aan de Molendijk – nog steeds samen met Nel, die binnenkort ook de honderd hoopt aan te tikken. "Ouderdom geeft zorgen. Je neemt het met de dag. Je hebt meer hulp in huis nodig", aldus Piet. "Ik ben heel dankbaar dat mensen bereid zijn ons die hulp te bieden. Het zit in mijn natuur om zelf op dingen af te stappen. Ik had het daarom graag zelf gedaan. Je bent nu toch op een ander aangewezen." Buurvrouw Gerda, die dagelijks een oogje in het zeil houdt, krijgt van Piet en Nel specifieke instructies voor het posten van een grote stapel verjaardagskaarten. 'Oom Piet en tante Nel' houden het allemaal goed bij. Geen verjaardag wordt er vergeten, al is het schrijven van brieven en kaarten toch minder intensief geworden dan ze vroeger deden. "De post was wel beter", vindt Piet. "In de tijd dat mensen thuis nog nauwelijks telefoon hadden, was er driemaal daags postbezorging. Dan schreef je de familie 's morgens en dan kreeg je 's avonds al antwoord! Ik zie nog de postbode in het donker met zijn zaklamp de laatste ronde lopen. Nu krijg je maar eenmaal per dag de postbode langs, behalve op zondag en maandag, want dan komt hij helemaal niet."

Bijzonder

Piet gelooft niet dat er een geheim is voor zijn hoge leeftijd, al rookt hij niet en dronk hij nooit alcohol. "Ouderdom is je van God gegeven." Zijn zus valt hem bij: "Je hoeft er niets voor te doen." Piet vervolgt: "Ik vind het wel grappig dat iedereen het zo bijzonder vindt. Laatst nog was ik op de TU in Delft bij de verdediging van de afstudeerscriptie van mijn achterneef Marc in 't Veld. Al die hoge professoren, die vroeger niet naar me omgekeken zouden hebben, wilden nu allemaal met me praten, omdat ik zo oud ben. Dat vinden ze interessant. Dat heb ik vaker, dat mensen nu opeens op me af stappen. Zo leuk, dat is zo rond mijn negentigste begonnen!"

Voor de serie Oud & Wijs bezoekt Pauline Hof senioren, die met hun ervaring van toen hun licht laten schijnen op zaken van nu. In de vierentwintigste aflevering: Piet in 't Veld uit Ooltgensplaat, voormalig correspondent voor Eilanden-Nieuws, met zijn 101 jaar de oudste geïnterviewde van de serie tot nu toe.