Joke Verweerd – Snoeitijd (37)

Ze moest niets vervelends van Catharina zeggen!
Die eerste drie maanden waren het mooist. Toen hij de enige was.
Maar tegen de herfst, toen de appelpluk begon, was het dorp zoals ieder jaar meer dorp geworden. Ineens werden oude afspraken boven tafel gehaald en het ronselen van plukkers bracht het hele dorp in beweging. Voor wie pluk jij? Zit jij weer bij Van Westrhenen? Of bij Verkade? Nee, ik pluk op Meijlanden.
Catharina was gekomen op een zaterdagmorgen toen hij niet thuis was. Lode had haar enthousiast binnengehaald.
En zo had Lode een goede beurt gemaakt, want Catharina zag er schoon en fris uit. Dat was belangrijk. Het enige minpunt waren de gymschoenen, halfhoge volleybalgympen dit keer.
'Daar kun je niet mee de ladder op!' had zijn moeder gezegd en ze had haar een paar klompschoenen voorgezet.
Toen Chiel thuiskwam van zijn krantenwijk en met zijn ?ets de schuur inschoot, had hij schielijk geremd bij die gymschoenen.
Daarna opnieuw vaart gezet, in het karrenspoor tussen de bomen was hij op de trappers gaan staan. Hij vond haar op de ladder, de pluktas al uitpuilend, te zwaar aan haar schouders.
Hij gooide zijn ?ets neer. 'Je moet eerder legen!' had hij boos gezegd. 'Zo krijg je last van je nek!'
Onhandig op de klompschoenen begon ze de ladder af te dalen. Hij had de pluktas aan willen pakken, maar het commentaar van Lode deed hem de handen in de zakken steken.
'Ja zeg, kom jij je er mee bemoeien? Catharina verstaat mij ook, hoor! En ze heeft vaker geplukt, dat zie je zo!'
Catharina had naar Lodewijk gelachen. De onzekerheid verdween uit haar ogen en toen ze de tas geleegd had – keurig, geen appel zou er een beurse plek van overhouden – klom ze zonder naar hem om te kijken de ladder weer op.
'Nou zeg ik tegen alle plukkers: geen ?etsen in de boomgaard en wat doet mijn eigen zoon, dat uilskuiken? Ik snap niet hoe je het in je hoofd haalt. Neem een voorbeeld aan je jongere broer, die is al vanaf halfacht aan het plukken!'
Met het commentaar van zijn vader in de rug was Chiel, de ?ets aan zijn hand, teruggelopen.
Hij had aan kunnen voeren dat hij vanaf zes uur zijn krantenwijk had gedaan en dat Lode toen nog in geen velden of wegen te zien was geweest. Maar voor vader waren kranten dingen die je na een dag weggooide, voor vader telden de appels. Alsof Lode daar wat mee had!
Vader was toch ook niet gek, die had toch zeker door dat het Catharina was, waarvoor Lode zijn best deed. Chiel had een steek in zijn zij gevoeld van het haasten, geen pluktas meer kunnen vinden en was van narigheid maar kisten gaan stapelen op de platte wagen. Elke kist met het blozende rood van de Jonathans zou Catharina's kist kunnen zijn.
Maar vanaf die dag was Lode in beeld.
'Je kunt met hem lachen,' zei Catharina, toen hij vroeg waarom ze Lode leuk vond.
Hij haalde minachtend zijn schouders op. 'Hij wil leuk gevonden worden!'
Iets van vertedering had Chiel gezien in haar ogen toen ze knikte. Dat stelde hem iets gerust: als ze Lodewijk als een klein broertje zag, was er geen vuiltje aan de lucht. Als ze met haar problemen maar bij hem kwam. Lachen deed ze dan maar met Lode. Zo was het gevecht om Catharina begonnen. Chiel werd in vertrouwen genomen over de geldzorgen. Lode wist wanneer Catharina niet kon zwemmen.
Altijd er op uit om iets van Catharina te weten dat de ander nog niet wist. Al gauw ging het praatje onder de jongens dat Catharina met Lodewijk ging. Ze hadden gezoend. Ja, dat was zéker!
Chiel had Lodewijk opgewacht toen hij thuis kwam, 'wanneer, waar en waarom' geschreeuwd. Lode had gezwegen, was triomfantelijk weggerend zodra hij de kans kreeg.
En Catharina had haar wenkbrauwen opgetrokken. Hooghartig en afstandelijk. Ze had niets gezegd, dan alleen dat ze hem geen verantwoording schuldig was.
Hij trok zich terug, stortte zich volledig op de kans die hem onverwachts door zijn vader was geboden. Als hij de mavo haalde, mocht hij naar East Malling, het grootste Europese proefstation voor fruitteelt, in Engeland. Er was een stage­plaats voor zes maanden. Hij zou laten zien wat hij waard was!
Hij ging en was er drie jaar gebleven. De briefwisseling met Catharina was in die tijd begonnen. Hij had er een belofte voor de toekomst in gezien, die eerste envelop met haar ronde schrift in zijn handen om en om gedraaid. Trots en tot diep vanbinnen ontroerd. Dit was het teken! Ze koos voor hem, ze had ingezien dat Lode het niet kon halen bij wat hij haar te bieden had. Ze was bij hem teruggekomen. Bij hem, die eigenlijk de eerste en de enige was. In de brieven deelden ze de zorg om haar vader, die slecht herstelde van een hartinfarct.