Afb. 5.2
Afb. 5.2 Foto:

Flakkeese adverteerders met windmotoren en windmolens

De 'smederij voor alle werkzaamheden' van A.C. Kol uit Ooltgensplaat adverteerde tussen 1913 en 1920 in de Maas- en Scheldebode met 'Windmotoren en Watermolens in alle groten, met of zonder stormregulering uit voorraad leverbaar voor directe plaatsing'. Van diens watermolen was volgens advertenties de torenhoogte 4,50 m en de windroos 2,75 m (afb. 5.1 adv. Kol 21-2-1920).

Kol had zijn smederij aan het Weespad 273 in Ooltgensplaat. Had hij afzet op Goeree-Overflakkee van zijn windmotoren- en molens en zo ja, waar werden ze dan geplaatst? In 1920 verruilde Kol Ooltgensplaat voor Sommelsdijk waar hij aan de Dorpsweg was te vinden in een gehuurd deel van de voormalige groentedrogerij – later varkensmesterij – van T. Overweel. Kol had in dit pand zijn smederij en machinefabriek 'Centraal' voor landbouw- en andere machines, drijfwerk, riemen en reparaties. Met windmotoren etc. adverteerde hij toen niet meer. In 1928 vertrok Kol met zijn in Herkingen geboren vrouw naar IJmuiden om nooit meer terug te keren op Goeree-Overflakkee. Kol, Adrianus Cornelis, werd geboren in Ooltgensplaat in 1893 en overleed in Den Helder in 1954.

Dan E. Th. J. Lambert uit Oude-Tonge. Alleen in 1920 adverteerde Lambert een paar maal in de Maas-en Scheldebode met 'Watermolens en Windmotoren met en zonder stormregulering die in alle grootten konden worden gemaakt, met garantie'. Bij hem, hoofdvertegenwoordiger voor Goedereede en Overflakkee, konden prijzen worden opgevraagd. Wie vertegenwoordigde Lambert? Was het de bekende firma Stokvis of J. Loning uit Helpman (bij Groningen) met diens Aeolus ENWF (Eerste Nederlandse Windmotoren Fabriek), die op afzet hoopte? Op Schouwen stonden per slot van rekening al drie windmotoren van deze fabrikant (afb. 5.2 adv. Lambert 19-5-1920).

Van Engelbertus Theodorus Johannes Lambert (1891-na 1965) komen we vanaf 1917 krantenadvertenties tegen. In diens zaak in Oude-Tonge aan de Molendijk 15, later Molendijk 82, werden kinder-jongens-heren- en werkmanskleren verkocht, later ook damesconfectie. Verdere inkomsten haalde Lambert in Oude-Tonge o.a. uit handel in rijwielen. Daarnaast had hij het agentschap en depot voor de gebr. Palthe te Almelo betreffende een stoomververij en chemische wasserij. In 1920 vertrok het gezin naar hun nieuwgebouwde huis met winkel (machinehandel) en pakhuis aan de Wilhelminastraat 'bij 't station'. De straat liep echter nog dood tegen de Stationsweg aan waardoor er tot handelaar Lambert's spijt geen directe verbinding was met dit tramstation. Pleidooi van Lambert bij de Gemeenteraad voor doortrekking hielp niet. Inmiddels was Lambert vertegenwoordiger geworden voor Goeree-Overflakkee van motorrijwielen en tractoren. Over 'zijn' watermolens en windmotoren lazen wij nooit meer iets. Begin april 1922 werd het huis geveild en vanaf 19 juli 1922 woonde het gezin in de Molenstraat huizing B 68 73 in Hellevoetsluis waar Lambert zijn winkel en timmermanswerkplaats opstartte. Daarnaast had hij diverse agentschappen en (hoofd) vertegenwoordigingen. De Molenstraat e.o. werd in WOII gesloopt voor de bouw van de Atlantikwall. Alleen de stellingmolen aan de Molenstraat bleef gespaard. En sneu voor Lambert; de Raad van Oude-Tonge stemde 8 juli 1922 uiteindelijk in met het dóórbreken van de Wilhelminaweg naar de Stationsweg.

Verdere windmotoren op Goeree-Overflakkee, geleverd door de firma R.S. Stokvis & Zn

Het Paardengat bij Herkingen (afb. 5.3 topokaart 1917 Paardengat met W r M (windmotor).

'Het Paardengat' is te vinden in de polder Klinkerland, een laaggelegen, nat terrein. Sinds 1934, samen met de polder Battenoord geheten: 'de Polders lozende op de haven van Klinkerland'.

Het Paardengat wordt rondom begrensd door: de Galgeweg en de Wellestrijpsedijk; de Molendijk (met schuin aan de overzijde van 'Het Paardengat' korenmolen 'De Dankbaarheid') en tenslotte (de achtertuinen van) de woningen aan de Jan Deugtstraat. In de Atlas van Historische Topografische kaarten Zuid-Holland is te lezen dat verkenning [door cartografen] van dit gebied plaatsvond in 1903. Er werd in de hoek Wellestrijpsedijk/Molendijk een teken van een WM ingetekend in die polder. Bij de uitleg van dit teken staat vermeld dat het een watermolen met boezem en tochtsloot is.

Kranten

In 'Vooruit', officieel nieuws-en advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede d.d. 24 juli 1912 werd een bericht opgenomen als volgt: "De stemgerechtigde Ingelanden van den polder Klinkerland is met algemene stemmen besloten tot het stichting van een windmotor Hercules tot het droogmalen van het zogenaamde paardengat in dien polder". In diezelfde krant kwam 9 april 1913 een berichtje dat de nieuwe molen was geplaatst.

Ook in 1912, om precies te zijn in de 'Maas-en Scheldebode' uitgave 19 juni tot 5 juli 1912, werd bij een bericht uit Herkingen gemeld dat: "in de onmiddellijke nabijheid onzer gemeente zal op het zogenaamde paardengat een windmotor genaamd Hercules geplaatst worden, teneinde te trachten genoemde waterpoel droog te malen".

Dan een bericht in het Eilanden-Nieuws d.d. 20 maart 1937: "Het Bestuur van de polder Klinkerland alhier heeft besloten tot het plaatsen van een elektrisch bij-gemaal bij het 'Het Paardengat'.

Archief

In het archief van de polder Klinkerland, 1599-1933 (streekarchief in Middelharnis), staat bij het onderdeel 'De afwatering' vermeld dat de polders Klinkerland en Battenoord sinds 1821 een waterstaatkundige eenheid vormden. Verder is de volgende alinea opgenomen:

"De lage graslanden langs de oevers van het paardengat kregen een onderbemaling door een klein watermolentje. In 1912 werd hierover een overeenkomst gesloten waarbij de polder op zich nam een wind vijzelmotor te stichten. De eigenaren zouden dan de volle polderlasten betalen. In 1933 werd besloten een elektrische gemaal te bouwen. De polders verzochten daarop om tot één administratieve polder samengevoegd te worden teneinde de juiste regeling van medezeggenschap te verkrijgen". Voor de uitwatering zou een gemeenschappelijk beheer komen en voor de beide polders afzonderlijke beheren.

Zoals hierboven aangegeven kwam in 1913 in ieder geval de vijzel windmotor, geleverd door R.S. Stokvis & Zn. Helaas ontkwam 'Het Paardengat' tijdens WOII niet aan de inundatie in 1944. De nekslag voor het gemaal? Het teken WM in 'Het Paardengat' is op sommige topografische kaarten tot 1942 gehandhaafd. Helaas is er geen fotomateriaal gevonden.

Breede Gooije

Bij de Westdijk onder Dirksland, halverwege het water 'Breede Gooije', en dan aan de zuidzijde ervan, heeft een windmotor voor onderbemaling gestaan. Volgens de topotijdreis 200 jaar topografische kaarten stond daar zo'n molen tussen 1943 en 1967.

De relatief laaggelegen binnenpolder van de polder Dirksland werd door de Duitsers geïnundeerd in 1944.

Stond de molen er al jaren maar werd niet eerder vermeld op een kaart of werd een opvolger geplaatst om de polder na de inundatie weer droog te malen? Namelijk een foto uit beginjaren 1930, in het fotoboekje' Herkingen in vroeger tijden' deel 2, d.d. 1996 toont mannen die in de omgeving van de 'Breede Gooi' modder uit een sloot verwijderen. Interessanter is in het onderhavige geval dat in de linkerbovenhoek van de foto een windmotor is te zien (afb. 5.4 molen Breede Gooije, uitsnede). De molen steekt boven de dijk uit. Volgens het bijschrift ging het om een zogenaamde Amerikaanse windmotor met vijzel, gebouwd in 1918. Opmerkelijk; het Streekarchief te Middelharnis beschikt over een brief uit circa 1915 "houdende de voorwaarden waarop het Polderbestuur aan L. den Boer vergunning is verleend om door middel van een windwatergemaaltje het water uit de Breede Gooi op de polder af te malen". De verdere tekst van de brief luidt: "Het gemaal tot afmaling van het water uit de Breede Gooi wordt in werking gesteld, als het water tot 40 cm boven het Zomerpeil aan de peilschaal bij het Diezel-Gemaal is gestegen, en gehouden tot het water is gedaald aan het peil, dat het Bestuur van den polder in de watering 'de Smalle Gooi' zal aangeven. Wanneer het Diezelgemaal van den polder niet in werking kan worden gesteld, zal ook het windwatergemaal in de Breede-Gooi niet mogen werken tot en zoo lang aan het Diezelgemaal daarvoor het teeken is gegeven'. Wg. De secretaris J. Rooij, den voorzitter C. Warnaer. Wordt met 'windwatergemaal' uit de brief en geplaatst in 1918 dezelfde bedoeld als de 'windmotor' ingetekend vanaf 1943? (afb. 5.5 kaart 1943 met molenteken bij de Breede Gooi).

Polder het Oudeland van Middelharnis

Op de zandkreek tussen de Potterweg en de Vroonweg stond vanaf 1910 tot de sloop in 1938 een middelgrote windmotor, een Herkules Metallicus met vijzel, geleverd door de firma Stokvis & Zn. De motor die op een vrij willekeurig plek zou zijn geplaatst, bemaalde het laagstgelegen gebied met eeuwkanten. Dat gebied was ingesloten door de Oudelandsedijk, de Noordlandsedijk, de Langeweg, de Munnikenputse-en Maaigroversweg met haaks erop de Van Zandenweg en in het verlengde ervan de Middelweg, de Potterweg en haaks de Adamsweg (zie Teixera de Mattos deel XI, Goeree-Overflakkee). De windmotor verloor zijn functie toen die van de polder Duivenwaard (zie deel 4 'Lugje'/'Bruidsheul') ook de polder het Oudeland ging bemalen. Uitwatering vond via een motorcentrifugaalpomp in de Oostdijk in Middelharnis plaats op de haven van Middelharnis. Helaas ontbreekt tot nu toe beeldmateriaal.

Bij de vuurtoren in Ouddorp

R.S. Stokvis & Zn maakte in een publicatie d.d. oktober 1917 gewag van een windmotor/pompmolen van het type Herkules Metallicus die via het Rijksloodswezen te den Haag was geplaatst in Ouddorp.

De middelgrote molen telde 18 bladen en had een rad diameter van 2,5 meter. De molen was te vinden in de buurt van de lichtwachterswoningen bij de vuurtoren. De plek moeten we zoeken bij de parkeerplaats en het Westhoofdduinpad dat naar het strand leidt (afb. 5.6 detail topokaart 1961 met reservoir); (afb. 5.7. detail topokaart 1972 met duinpad); (afb. 5.8 ansicht windmotor, Ouddorp, weg naar het strand).

Siemon Bezuijen schreef in het Eilanden-Nieuws een serie over Vuurtorens van Goeree. Deel 5 verscheen op 1 augustus 2003. Dit deel handelt onder andere over de watervoorziening bij de in 1911/1912 gebouwde opzichter- en lichtwachterswoningen. We lezen: "…..want waterleiding was er ook niet bij, dus om aan drinkwater te komen moest er een voorziening gemaakt worden aan en bij de huizen om het regenwater wat naar beneden viel op de daken van de huizen, op te slaan in een 'regenwaterput'. Als er geen regen viel, dan was er ook geen regenwater. Daarom werd ook een noodvoorziening gemaakt in de vorm van een welput met een diepte van 20 meter, zodat de mensen toch aan water konden komen. Op deze welput moest een zogenaamde Amerikaanse molen het in de put opgewelde [duin]water oppompen naar een ook door de aannemer te leveren gewapend betonnen waterreservoir. Vanuit het waterreservoir heeft men leidingen gelegd naar de zes huizen [einde geciteerde alinea's].

Het is denkbaar dat in de mobilisatieperiode 1914-1918 (WO I) de infanteriesoldaten (landstormers), die de kust moesten bewaken en sinds 1916 gehuisvest waren in de zogenaamde troepenbarak aan het Westhoofd, ook van dit duinwater hebben kunnen profiteren, net als de marinemensen die in de vuurtoren waren ondergebracht. Wanneer de windmotor en het waterreservoir zijn afgebroken is niet bekend; het centrum van Ouddorp werd pas in 1955 aangesloten op het waterleidingnet en buiten het dorp vonden aansluitingen pas in later jaren plaats. Merkwaardig is trouwens dat in de documentatie over Ouddorp nergens over een windmotor bij de vuurtoren wordt gesproken, behalve dus door Siemon Bezuijen. Wel resteren twee prentbriefkaarten.

Hooge Pad in Ouddorp

Aan het Hooge Pad in Ouddorp stond een windmotor (afb. 5.9 prentbriefkaart windmotor Hooge Pad; zie Eilanden-Nieuws 5 juli 1952).

Toen de Rotterdamse Tramweg Maatschappij (RTM) in 1909 begon met het tramvervoer op Goeree-Overflakkee was er voor de stoomlocomotieven zoet, schoon water nodig om stoom te kunnen maken. In die tijd was er op het eiland geen waterleiding. Bruikbaar water voor de locs kon worden gevonden in de duinen. In de Middelduinen bij Ouddorp, in de buurt van het Hooge Pad en ca. 700 meter verwijderd van het tramstation Ouddorp werd een reservoir (diepe put) aangelegd waarin duinwater kon worden opgevangen. Op de put werd een windmotor van het type Hercules Metallicus geplaatst, met een rad diameter van 5 meter met 18 bladen (afb. 5.10 topokaart gebied).

De taak van de windmotor was het water door buizen naar het station te persen, alwaar het voor gebruik ter plaatse werd opgeslagen in een reservoir.

Het water uit dit reservoir werd ook naar de tramstations in Middelharnis en Ooltgensplaat vervoerd in speciale tankwagens. De dienstwoningen van de RTM in Middelharnis profiteerden eveneens van dit heldere duinwater (de Middelduinen werden in de jaren '30 van de vorige eeuw aangemerkt als waterwingebied). Tijdens WOII moesten op last van de bezetter de bladen van de molen zwartgeverfd worden. In 1944 werd de windgedreven molen afgebroken en vervangen door een elektromotor. Na de oorlog is alles, ook de put, verwijderd. De plek van de molen moeten we thans zoeken ongeveer daar waar het Hoge Pad de Bernhardweg kruist.

Tot zover over eilandelijke windmotoren, maar een mooi plaatje met daarop drie typen molens willen we u tot slot niet onthouden. Te zien is stellingmolen De Graanhalm in Burgh-Haamstede en de wei bij de molen: een Bosmanmolen en een Amerikaanse windmotor, afkomstig uit Portugal. Niet in beeld: een siermolentje naar idee van een Portugese windmolen en een kunstwerk waarin de vormen van een molen zijn te herkennen. Deze zijn bijeengebracht door de molenaar van De Graanhalm. Zie voor gegevens: www.molendatabase.net en www.molendatabase.nl (afb. 5.11 molens Burgh Haamstede. Foto Jan Mulder, juli 2019).

Met deze 5-delige serie (en een extra deel) is gepoogd een stukje poldergeschiedenis alsmede de waterbeheersing daarbinnen, in kaart en in herinnering te brengen. Vooral Bosmanmolens en de Hercules Metallicus, twee typen van onderbemalingsmolens, kenmerkten jarenlang het landschap op Goeree-Overflakkee. De molens maakten / maken deel uit van onze cultuurhistorie maar zijn helaas verdwenen, op één na.

Aanvullingen en reacties kunnen naar m.mulder-faassen@kpnmail.nl of mob. 0622725233

Afb. 5.1
Afb. 5.3
Afb. 5.4
Afb. 5.5
Afb. 5.6
Afb. 5.7
Afb. 5.8
Afb. 5.9
Afb. 5.10
Afb. 5.11