Het zout der aarde

Al brengen de rivieren in hoofdzaak zoet water naar zee, er komen toch allerlei andere stoffen mee, zoals diverse zouten die door het stromende water uit de grond zijn opgenomen en door de mens o.m. in zijn afvalwater werden geloosd. Daardoor bevat het zeewater natriumchloride (keukenzout!), kaliumchloride, magnesiumchloride, kalkchloride enz. enz. Al die zouten zijn goed oplosbaar en werden duizenden jaren lang naar de zeeën afgevoerd waar het water dan weer verdampte, maar die zouten vrijwel niet. Ook de oceanen werden daardoor steeds zouter. Vandaar dat men vroeger dacht dat men de ouderdom van onze aarde uit het zoutgehalte van het zeewater zou kunnen afleiden. Maar de zeeën verplaatsten zich. Sommige zijn pas laat ontstaan en andere vielen droog doordat ondieper wordend water verdampte en er zich zouten afzetten. Denk maar aan de steenzoutwinning in het oosten van ons land. Bovendien bleek de ene zee meer zouten te bevatten dan de andere, ondanks de regelmatige toevloed van regenwater of smeltwater van sneeuw en ijs.