Knechtshuisje op het erf van Oud Hof in Dirksland.
Knechtshuisje op het erf van Oud Hof in Dirksland. Foto:

Van herenboer tot landarbeider

Gerbrand Hoek is een kenner van de eilandelijke boerderijen. Zijn lezingen trekken doorgaans veel publiek. In De Overkant was dat niet anders. Voor de bijeenkomst was meer publieke belangstelling dan er zitplaatsen zijn. Om grote teleurstelling te voorkomen is daarom een tweede avond gepland met dezelfde presentatie. Die is op 26 september.

"Je hebt hofsteden, die zijn gebouwd met een ruime beurs, en kleine keuterboerderijtjes. Die tegenstelling is er, en er zit een hele geschiedenis achter. Al is de tegenstelling op Goeree-Overflakkee lang niet zo erg als in het Oldambt in Noordoost-Groningen, waar je joekels van boerderijen hebt en waar de dagarbeiders aan het eind van de dag niet binnen mochten komen als ze hun loon kwamen ophalen. Tot de deur, en geen stap verder."

Hoek toonde heel veel beelden om de indeling van de boerderijen te illustreren: opkamer met kelder eronder, voorhuis (hal en werkruimte in één), de zondagse mooie kamer, woonkeuken, zaadzolders. Verder: schuur, zomerhuis, bakhuis, wagenhuis, tras, rosmolen. De toegenomen welstand die leidt tot de groei van de boerenwoningen en de schuren. De typisch Flakkeese hoge daken boven soms wel drie zaadzolders.

De teelten in vroeger tijden: koolzaad, meekrap, vlas. De aardappel die rond 1700 op het eiland verschijnt. De suikerbieten en de uien die boeren vanaf de negentiende eeuw gaan telen. De paarden: "Had je acht of tien paarden, dan had je een groot bedrijf." De koeien, die mest leverden in tijden dat er nog geen kunstmest was. De enorme werkgelegenheid die de nog niet gemechaniseerde landbouw met zich meebracht. De werkloosheid die het gevolg was van de introductie van de zaaimachines, de dorsmachines, de zelfbinders en vanaf de jaren vijftig de combines.

Vruchtbaarheid

Dat de grote boerderijen op Flakkee staan en de kleine, op een enkele uitzondering na, op Goeree, heeft vooral te maken met de vruchtbaarheid van de grond. De zandgrond op de Kop levert minder op. Daarnaast hielp het verervingsstelsel op Goeree niet mee om op grote percelen te boeren, zoals op de kleigronden van Flakkee. Gerbrand Hoek: "Flakkee is één en al vruchtbaarheid."

Maar knechten, landarbeiders en dagloners woonden ook op Flakkee in kleine huisjes. "Een boer had doorgaans één of twee vaste knechten. Die hadden nog niet zo'n slecht loon. Ze hadden een huisje vlak bij of op het boerenerf, of aan of op de dijk. Naast hun loon en vrij wonen, kregen ze beloning in natura, zoals aardappelen en steenkool. Landarbeiders en dagloners woonden echt klein", vertelde Hoek terwijl hij een foto van een plaggenhut in Ouddorp liet zien. "Voor hen was het elke dag spannend: heb ik vandaag weer werk? Er was armoe. Er was een tegenstelling tussen de rijke boer en de landarbeider."

Veel boerderijen die Gerbrand Hoek toonde tijdens zijn presentatie zijn verdwenen of onherkenbaar veranderd. Bovendien noemde hij verscheidene boerderijen die in deplorabele staat verkeren en er over enkele jaren wellicht ook niet meer zijn. De impliciete boodschap was daarom: laten we zuinig zijn op het agrarische erfgoed dat we nog hebben.

Knechtshuisje op het erf van Oud Hof in Dirksland.
Dit keuterbedrijfje aan het begin van de Kelderweg is een paar jaar geleden afgebroken.
Een grote Hofstede aan de Nw. Kraaijerdijk in Melissant.
Dit typische daglonershuisje stond ooit in Ouddorp.