Afbeelding
Foto:

'Schaf mollenbestrijding op dijken af'

Het waterschap Hollandse Delta beheert zo'n 800 kilometer waterkerende dijken op het Eiland van Dordrecht, Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten, IJsselmonde en de Hoeksche Waard. In de maand april is de jaarlijkse campagne tegen de mol weer uitgevoerd. Hierbij worden op alle dijken in het gebied met klemmen mollen weggevangen. De klemmen worden in de mollengangen geplaatst. Op hun zoektocht naar voedsel worden de dieren gedood. Voor het waterschap geldt als motivatie dat de populaties op dijken op een aanvaardbaar niveau moeten worden gehouden en dat het noodzakelijk is voor de veiligheid van de dijken.

Vraag van kiezer

Een vraag van een kiezer was voor Water Natuurlijk Hollandse Delta de aanleiding om zich te verdiepen in de mol en de bestrijding hiervan. Dit werd gedaan in nauwe samenwerking met de Zoogdieren Werkgroep van Hoeksewaards Landschap en de landelijke Zoogdiervereniging. Belangrijkste vragen hierbij waren: is bestrijding zinvol? Met andere woorden: kun je hiermee het aantal mollen reguleren op het niveau dat je wenst en is het noodzakelijk, ofwel levert het gegraaf van de dieren inderdaad een risico op voor de veiligheid van de dijken?

Is bestrijding van mollen zinvol? Voor het antwoord op deze vraag, moet worden gekeken naar het gedrag van de mol. Boven de grond heeft de mol tal van natuurlijke vijanden. Dan gaat het om bijvoorbeeld de buizerd, blauwe reiger, wezel, hermelijn en vos. Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden dan alleen zijn eigen soortgenoten. Buiten de voortplantingstijd verdragen ze elkaar niet. Als een mol een bezet territorium in wil, dan wordt hij verdreven en volgt er vaak een gevecht met de dood tot gevolg. De hoeveelheid mollen in een bepaald gebied wordt dus door de mol zelf gereguleerd op een peil dat past bij de draagkracht van het gebied.
Onbezette territoria door het wegvangen van mollen kunnen onbelemmerd door andere mollen worden ingenomen. De mollenbestrijding door het waterschap vindt plaats in de maand april. Om te kijken of mollen doden zinvol is, moeten we ons verdiepen in de voortplanting van deze diersoort. In de paartijd (tussen februari en april) gaan de mannetjes op zoek naar een vrouwtje. Ongeveer vanaf mei worden de 3 tot 6 jongen geboren, die het vrouwtje alleen grootbrengt. Na twee maanden zijn de jongen zelfstandig en gaan ze op zoek naar een eigen territorium. Dat betekent dus dat de vrijgekomen territoria ongeveer in de maanden juli en augustus opnieuw bezet gaan worden.
Geconcludeerd moet worden, dat de opengevallen territoria door het wegvangen van mollen ruim voor het voor waterkeringen kwetsbare seizoen vanaf oktober weer bezet zijn. In de voorzomer zijn er enkele maanden wat minder mollen. In de wintermaanden is de populatie weer op het oude peil en in april van het jaar daarop kan de campagne tegen de mol weer opnieuw beginnen. Als de mollen op de dijk niet waren weggevangen, hadden de bestaande mollen hun territorium op leven en dood verdedigd. De nieuwkomers hadden gewonnen of verloren, maar er waren per saldo niet meer mollen in de dijk aanwezig geweest. De conclusie is dan ook dat de bestrijding van mollen zinloos is.

Is mollenbestrijding nodig voor de veiligheid?

Als waterschap moet je naar de mening van Water Natuurlijk zwaarwegende argumenten op het vlak van veiligheid hebben om stelselmatig dieren te doden. De mol vervult een nuttige functie in het ecosysteem van de bodem. Hij eet tal van diersoorten die planten eten. Hij zorgt hiermee voor een zeker evenwicht in het bodem systeem en voorkomt dat dieren die de grasmat kunnen aantasten de overhand kunnen krijgen. De mol is gewoon onderdeel van een gezonde bodem.
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft richtlijnen gemaakt voor het toetsen of waterkeringen veilig zijn. In deze zogenoemde Handreiking Toetsen Grasbekledingen op Dijken is ook een passage opgenomen over het graafwerk van mollen. Er wordt gesteld dat uit golfgootproeven, golfoverslagproeven en veldwaarnemingen na hoogwater is gebleken dat de algemeen voorkomende ondiepe graafgangen van mollen niet of nauwelijks invloed hebben op de veiligheid van de dijken.
Aangezien de handreiking geldt als richtlijn voor de waterschappen bij het toetsen van de waterkering, kan op basis hiervan worden geconcludeerd, dat mollenbestrijding in de meeste gevallen niet noodzakelijk is uit een oogpunt van waterveiligheid. Uit een enquête van de Unie van Waterschappen is gebleken dat het waterschap Rivierenland bovengenoemde handreiking volgt en geen mollen bestrijdt op waterkeringen. Extreme situaties daargelaten.

Advies Water Natuurlijk

Water Natuurlijk Hollandse Delta adviseert het College van Dijkgraaf en Heemraden van Hollandse Delta om te stoppen met het bestrijden van mollen op de waterkeringen en het vrijgekomen budget van € 275,- per km dijk te besteden aan herstel van biodiversiteit op de dijken. Dit kan door het eigen beheer zoveel als mogelijk te optimaliseren en door het aanpassen van de pachtcontracten met derden door het stellen van voorwaarden gericht op herstel van biodiversiteit.