Joke Verweerd – Snoeitijd (19)

Hoe dankbaar pa was met een goede oogst. Hoe hij dat zei in zijn gebed voor die eerste appelpannenkoek.'
Chiel vraagt zich verbaasd af hoe Mijntje onverwachts zo glashelder het beeld van zijn vader neerzetten kan. Die forse gevouwen handen op de rand van het geblokte tafelzeil. 'Ja, moeder, dat weet ik nog.' Hij kan haar nu geen Mijntje noemen.
In de keuken rommelt Chiel net zo lang tot hij koffie en een filterzakje gevonden heeft. Hij doet drie scheppen koffie en een plons water in het apparaat. Het sputtert: het stond nog aan.
Als hij na een paar minuten met twee bekers koffie bij zijn moeder komt, zit ze nog net zo helder te kijken als zo-even. Ze is 's morgens op haar best, herinnert hij zich Willemijns woorden.
De koffiebeker is te vol; ze morst omdat ze zo beeft. Hij schenkt de helft eruit en doet er nog wat melk bij. Ze vouwt de koffievlek op het laken naar binnen. Dan lacht ze samenzweerderig omdat hij het ziet. Hoe kan iemand tegelijkertijd zo vertrouwd en zo onbekend zijn, vraagt hij zich af.
'Ik ga Catharina zoeken,' zegt hij als de koffie op is. Hij staat op en rekt zich uit.
'Weet pa nou al dat je er bent, Chiel?'
Geschrokken draait Chiel zich naar haar toe. Zei ze het echt? Afwachtend kijkt ze hem aan. Ja dus.
'Weet pa nou al dat je er bent!'
Wat gaat er toch om in dat grijze vogelkopje? 'Ik ben gisteren toch al gekomen?' omzeilt Chiel de vraag.
'O ja,' zegt ze gerustgesteld achteroverleunend, 'nou, de groeten dan maar!' Ze sluit haar ogen alsof de audiëntie is afgelopen.
Zacht doet Chiel de deur achter zich dicht.

Als hij over het tractorspoor de boomgaard inloopt op zoek naar Catharina, schrikt hij na een kleine honderd meter van het onverwachte geluid van een claxon. Hij stapt opzij en met stijgende verbazing ziet hij een oudere man op een invalidenscooter over het pad aankomen. Zijn colbert zit veel te strak over een dikke gebreide trui. Hij draagt een astrakan bontmuts. Er achter, op enige afstand, zijn vrouw zeker. Hoofddoek om, kleding in verschillende lagen maakt haar lichaam vormloos. Ze slaat haar donkere ogen meteen neer onder zijn blik. De man toetert nogmaals, misschien vanwege het kijken.
Chiel doet nog een stap opzij, zich afvragend of het wel kan wat hij ziet. Maar het ploffende geluid van de motor is echt, de benzinelucht ook. De scooter vervolgt zijn weg over het tractorspoor. Als je goed kijkt, zie je dat hij hier vaker heeft gereden.
De vrouw volgt met gebogen afgewend hoofd. Haar lange rokken slepen door het gras, de rand donker van het vocht.

Chiel wacht even tot ze uit het zicht zijn. Dan slaat hij linksaf. Als hij het goed begrepen heeft, heeft Lode de hoogstamgoudrenetten nog steeds in ere gehouden. Het was de hobby van Willem van der Meij, de hoogstamteelt. Hij liet ze staan, zelfs toen iedereen hem voor gek verklaarde. Het is goed dat ze er nog steeds staan. Goudrenetten dragen lang, ook op oud hout.
Hij ontdekt Catharina hoog in een van de goudrenetten omdat ze een overbekend ?uitje laat horen. Had ze dat niet gedaan, dan was hij haar straal voorbijgelopen.
Ze kijkt van bovenaf op hem neer, want ze staat op een ladder, de pluktas om haar schouder. Terwijl ze hem aankijkt, vinden haar handen met het grootste gemak de rijpe appels. Ze zijn niet groot, maar er hangt nog heel wat. Eén vloeiende beweging en ze zitten in haar tas.
'Goeiemorgen, slaapkop!' daagt ze hem uit.
Chiel legt zijn hoofd in zijn nek en blijft kijken. Zo zou hij een foto van haar willen bezitten. Nee, zo zou ze van hem moeten zijn!
Ze gooit een bijna leeg gepikte appel naar hem. Hij doet twee stappen naar voren en pakt met beide handen de ladder op schouderhoogte.