Afbeelding
Foto:

Want ik weet en ben verzekerd

Dat was aanleiding, maar ook aandrang om een pastoraal boekje te schrijven over deze materie. Bij het lezen komt u tot de conclusie dat de inhoud voor 2019 niet minder actueel is dan in de negentiende eeuw. Vandaar dat het uit het origineel is hertaald, maar ook bewerkt. De oorspronkelijke titel van dit boekje was: Hoe komt een mens tot zekerheid van de vergeving zijner zonden? De hertaling en bewerking in van A.E. Knöps en E. Knöps-den Ouden.

Uit het Woord vooraf het volgende citaat (van ds. H. de Greef):

In de laatste minuten voor het sterven van Caspar Olevianus (1536-1586), één van de opstellers van de Heidelbergse Catechismus, vroeg een predikant aan hem: 'Lieve broeder, bent u zonder twijfel zeker van uw zaligheid in Christus, zoals u dit ook aan anderen hebt geleerd?' Olevianus legde zijn hand op zijn hart en over zijn stervende lippen klonk in het Latijn zijn laatste woord: 'Certissimus,' dat is geheel zeker.

Ds. De Hoest moest tussen twee klippen varen: geloofszekerheid wordt soms voor verdacht gehouden en twijfel wordt juist aangemoedigd. Niet zekerheid of vertrouwen, maar twijfel wordt gezien als kenmerk van het ware geloof. Het andere gevaar is dat gesteld wordt dat het geloof boven alle klacht en aanvechting uit zou groeien. Weet u waar de reformatoren diep van overtuigd waren? Geloof zonder aanvechting is geen waar geloof. Maar evenzo mogen we zeggen dat een zekerheid zonder aanvechting geen geloofszekerheid, maar dodelijk gerustheid is.

Na het Woord vooraf volgt een korte schets over het leven van Samuël Johannes de Hoest, dienaar naar Gods hart. Dit is verzorgd door dhr. A.B. Goedhart uit Leerbroek. Na deze levensbeschrijving volgt een inleiding, daarna drie hoofdstukken, een slot, een tekstregister en een verantwoording van de foto's.

Korte samenvatting:

In hoofdstuk één probeert de schrijver alle obstakels weg te nemen om de weg te weten komen of het mogelijk is zeker te zijn van de vergeving van zonden?

Telkens worden de vragen opgeworpen en ook op een evenwichtige Bijbelse wijze te beantwoorden. Het einde van hoofdstuk 1 is: Wanneer Christus verborgen wordt gehouden voor goddelozen en Hij alleen verkondigd wordt aan heilzoekenden, dan zeg ik ronduit dat zo de vrije genade uit het Evangelie weggenomen wordt?

Hoofdstuk 2 eindigt met twee gelijkenissen uit Lukas (de onrechtvaardige rechter en de onbeschaamde vriend). De toepassing wordt gemaakt: Als het bij ons is, zoals het hoort te zijn, dan is geloven voor ons hart, wat ademhalen voor ons lichaam is. Het geloof is de adem van de ziel. Van het geloof hangt het leven en de gezondheid van onze ziel af.

Het slothoofdstuk geeft het volgend citaat:

'Het is het diepste verlangen van God om in ontferming op zondaars neer te zien. Mogen wij dan slecht van Hem denken? Zal Hij Zijn zegen niet geven aan hen, voor wie die zegen onmisbaar is en die er biddend naar zoeken? Wij hoeven aan Zijn barmhartigheid niet te twijfelen. Hij zal uit genade ons zoeken zeker belonen. Hij heeft beloofd: 'Zoekt en gij zult vinden. Bidt en u zal gegeven worden.' Dat heeft Hij gezegd, Die gekomen is om zondaren rust en vrede te geven. Met dat woord sluit ik af. Laat dat voor u en mij genoeg zijn'.

Dat de inhoud van dit boek tot rijke zegen mag zijn. Dat we ons slechts op Hem verlaten door het geloof. Dit Bijbels, evenwichtig boekje wens ik in vele handen. De vragen die in ons hart kunnen leven aangaande de schuldvergeving, worden op een pastorale, maar ook eerlijke wijze besproken. Neem, lees en ondervind!