Afbeelding
Foto:

Aantal koeien op Goeree-Overflakkee flink gedaald

In de jaren '80 was er sprake van een 'melkplas' en een 'boterberg'; het aanbod van melk(producten) was groter dan de vraag. In 1984 werd daarom het melkquota ingevoerd. Een systeem waarbij iedere melkveehouder het recht kreeg om een maximale hoeveelheid melk te produceren. Als een boer meer produceerde, volgde er een boete. Op die manier werd de melkproductie door de overheid gereguleerd en was de prijs stabiel.

Fosfaatplafond

Vier jaar geleden, op 1 april 2015, werd het melkquotum afgeschaft. Veel boeren zagen kansen om te groeien en hebben nieuwe stallen gebouwd en de veestapel uitgebreid. Door de toenemende productie stond de melkprijs na de afschaffing van het melkquotum voor het eerst sinds jaren weer onder druk. Door het afschaffen van de maximale melkproductie groeide niet alleen het aantal melkkoeien snel, maar ook de hoeveelheid koeienmest. Dat zorgt voor een nieuw probleem, want in koeienmest zit fosfaat. Teveel fosfaat is schadelijk voor het milieu. Landen binnen de Europese Unie mogen daarom maar een beperkte hoeveelheid fosfaat produceren. Maar alleen Nederland zit momenteel aan dit plafond.

Pijnlijke korting

Om de groei van het aantal koeien in te dammen, besloot de regering om op 1 januari 2018 een fosfaatrechtensysteem in te voeren. In plaats van het recht om melk te produceren, moeten boeren nu het recht hebben om fosfaat te mogen produceren. Boeren kregen deze rechten op basis van het aantal koeien dat ze hadden op 2 juli 2015, maar om het fosfaatprobleem te verminderen, werd van dat aantal bij iedere boer ruim 8 procent afgetrokken, de korting geldt niet voor bedrijven die zoveel grond hebben dat alle mest daar kan worden gebruikt. De kortingsregeling was pijnlijk, omdat hierdoor het financiële plaatje niet meer klopte.

Achtduizend euro per koe

Melkveehouders die willen groeien, kunnen fosfaatrechten kopen. Maar dat gaat om serieuze bedragen. Een koe poept ongeveer 40 kilo fosfaat uit per jaar. Als de prijs voor het recht om een kilo fosfaat te mogen produceren 200 euro is, dan kost het achtduizend euro om 1 koe extra te mogen houden. Daardoor is het voor melkveehouders momenteel financieel bijna onmogelijk om snel uit te breiden, laat staan om als nieuwkomer een melkveebedrijf op te starten. Vooral de bedrijven die wel hebben geïnvesteerd in nieuwe stallen, maar die op de peildatum waarop de fosfaatrechten zijn gebaseerd nog geen extra koeien hadden, zijn de dupe. Die hebben wel hogere financiële lasten, maar geen hogere opbrengsten.

Teelwisseling

Op het eiland zijn er ongeveer 35 melkveebedrijven. Op het merendeel zijn ondernemers actief die bijvoorbeeld in de regio Rotterdam en Utrecht zijn vertrokken vanwege de oprukkende bebouwing. De melkveehouders op Goeree-Overflakkee hebben vrijwel allemaal ook land in hun bezit, waardoor ze een gedeelte van het voedsel voor de koeien zelf kunnen verbouwen en daarvoor ook de koeienmest kunnen gebruiken. De verwachting is momenteel dat het aantal melkveehouders nauwelijks meer zal groeien. De belangrijkste reden is de hoge grondprijs. Koeienboeren die in een bebouwd gebied worden uitgekocht kiezen eerder voor een regio met een lage grondprijs, omdat meer grond ook betekent dat er meer koeien gehouden mogen worden. Op Goeree-Overflakkee is er een mix van melkveehouderij en akkerbouwbedrijven, dat is handig, want dit versterkt elkaar. Zo wordt er veel aan teelwisseling gedaan, waarbij de akkerbouwer gewassen teelt op grond van de melkveehouder en andersom.

Stijgende vraag buitenland

De afgelopen jaren waren spannend voor veel melkveehouders, maar kenners zijn het er over eens dat de sector in Nederland nog steeds voorop loopt. Er zijn vakkundige boeren die efficiënt werken en veel aandacht hebben voor dierenwelzijn. In Nederland zelf groeit de vraag naar melk nauwelijks. Maar in landen als India en China stijgt de vraag naar hoogwaardige melk, mede door de bevolkingsgroei. Het is dus de verwachting dat de vraag naar melk en melkpoeder van Hollandse bodem eerder groeit dan afneemt. En dat biedt, na een aantal moeilijke jaren, perspectief voor de melkveehouderij.