Ziet de Mens

Stadhouder Pilatus heeft in bovenstaande woorden een zeer diepe waarheid uitgesproken, maar daar is hij zich niet van bewust geweest. Ziet, de Mens. Ja, de Heere Jezus is werkelijk mens geweest. Hij heeft als mens honger en dorst gehad. Verdriet en blijdschap waren Hem niet onbekend. Hij is ons werkelijk in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Hij heeft geen enkele zonde gekend en geen enkele zonde gedaan. Hij staat hier voor Pilatus, zijn wereldlijke rechter, heilig en onbesmet, onschuldig. Pilatus beeft het verschillende keren uitgesproken: "Ik vind geen schuld in deze Mens".
Onschuldig, zonder zonde, zo stond, zo leefde de mens in het paradijs, maar aan dat leven is door de zonde een einde gekomen. In de Heere Jezus, staande voor Pilatus, vinden wij ons verloren beeld terug. Wij zijn van God, onze Schepper, afgevallen en de satan toegevallen. Wij staan schuldig tegen­over God. Door te zondigen, door God de gehoorzaamheid op te zeggen, hebben wij de dood liever gehad dan het leven.
Wij zijn dood in zonden en misdaden. Wij kunnen voor God niet bestaan. Zijn wij door Woord en Geest daar al aan ontdekt? Zo niet, bidt God dan om de werking van de Heilige Geest, die de ontdekking wil en kan werken.
En als we aan onze zonden werden ontdekt, als we ons zondaar weten voor God, dan is dit woord van Pilatus - Zie de Mens - een lieflijke vertroosting. Hem hebben wij nodig. Hem kunnen wij niet missen. Hij heeft door Zijn dood de schuld van ons mensen verzoend en de zonden weggedaan. Daar kunnen en daar mogen wij in delen door het geloof in Hem. Door Hem, de Middelaar Gods en der mensen, krijgen wij het verloren mensbeeld weer terug en door het geloof in Hem, de waarachtige en rechtvaardige Mens, kunnen wij voor God bestaan. Want God de Vader heeft Hem, Zijn eniggeboren Zoon, gegeven tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot een volkomen verlossing. Ziet, de Mens en ziet, uw Koning.
Beide uitspraken van Pilatus behoren bij elkaar, want de Heere Jezus heeft in Zijn lijdensgestalte als mens de grondslagen voor Zijn Koningschap gelegd. Tijdens het proces tegen de Heere Jezus komt Pilatus meer en meer tot de overtuiging dat hij Jezus moet loslaten omdat Hij onschuldig is. Pilatus zei­ tot de Joden: "Neemt gijlieden Hem en kruisigt Hem, want ik vind geen schuld in deze Mens".
Na die uitspraak riepen de Joden: "Indien gij Deze loslaat, zo zijt gij des keizers vriend niet. Een iegelijk, die zichzelf koning maakt wederspreekt de keizer". Daarna beklom Pilatus voor het laatst de rechterstoel om het eindvonnis over Jezus Ie vellen. Voor hem staat het vonnis nu wel vast, want de gunst van de keizer is hem meer waard dan de vriendschap van Jezus. Hij zag in Jezus, de Mens met de doornenkroon en de purperen mantel, geen gedaante noch heerlijkheid, dat hij Hem zou begeren. Pilatus wenst voor Jezus niet te buigen. Hij wenst Hem niet als zijn Koning. Zo verging het Pilatus. Hoe vergaat het ons? Zalig de mens, die voor deze Koning buigt. Zalig de mens, die het belijdt: "Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk". Dat is nooit een vrucht van eigen akker, dal is een vrucht die werd en wordt gewerkt door de Heilige Geest. Pilatus had gesproken: "Ziet, de Mens" en met die woorden probeerde hij medelijden Ie wekken bij de Joden, maar hij bereikte het tegenovergestelde en met de uitspraak: "Ziet, uw Koning" heeft hij de Joden gehoond en gekrenkt.
Hun antwoord is: "Neem weg, neem weg, kruisigt Hem. Wij hebben geen koning dan de keizer". En Pilatus deed wat zij vroegen. Hij gaf Jezus over, opdat Hij gekruisigd zou worden.
De Heere Jezus werd gekruisigd omdat Pilatus en de Joden Zijn heerlijkheid niet zagen. Zij waren ziende blind. Zien wij in Hem de Koning der heerlijkheid? Dat zien wij eerst als de Heilige Geest onze ogen daarvoor opent en wij met het hart geloven dat de Man van smarten mijn Koning is. De koning, die mij leidt, beschermt en bewaart. Voor het oog van het geloof is er geen andere koning dan Koning Jezus. En als wij Hem zo nog niet zien en kennen, laten wij ons dan voor deze Koning neerbuigen en begeren door Hem geholpen te worden en het zal worden bevonden dat Hij zondaren, dat Hij strafwaardigen genade schenkt, dat Hij vijanden tot kinderen van God, Zijn Vader, maakt.
Ziet, uw Koning. Zie op Hem en blijf op Hem zien en roep daarvoor Zijn koninklijke macht en kracht in. Dat is nodig en dat blijft ook nodig vanwege ongeloof en twijfel, vanwege het lokken van de wereld en het wenken van de duivel.
Strijdt de goede strijd van hel geloof en alles wat in die strijd nodig is, zal deze Koning ons niet onthouden. Ziet, uw Koning.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 30 maart 2001.