De Zoon des mensen verhoogd

Goedbeschouwd zijn deze woorden een antwoord aan Nicodémus. De Heere Jezus heeft nachtelijk bezoek gekregen. Nee, geen ongewenst bezoek. Voor zoekende mensen staat hij ieder moment van de dag klaar. Zelfs in de nacht. Het gesprek ging over de wedergeboorte. Nicodémus begreep er weinig van. Eerst vatte hij het letterlijk op. Later ging hij verstaan dat Christus het geestelijk bedoelde. Maar hoe? "Hoe kunnen deze dingen geschieden?" (vs. 9). Hoe wordt een mens wederom geboren? En hoe wordt Nicodémus wederom geboren? Wel, zegt de Heere Jezus, door in het geloof op de Verhoogde Christus te leren zien. Want een ieder, die in Hem gelooft heeft het eeuwige leven. Die blijft van het verderf verschoond.
Nicodémus, thuis in de Schriften als hij was, heeft direct geweten waar Jezus op doelde. "Gelijk Mozes de slang…" Dat was in de woestijn (Num. 21). Israël kwam in opstand tegen God en tegen Mozes. Het walgde van het manna, het wonderbrood uit de hemel. Als straf zond God vurige, d.w.z. giftige slangen. Het wemelde van de slangen in het tentenkamp. Ze kwamen onder het tentzeil vandaan. Hun giftige koppen schoten uit het zand. Vele Israëlieten vonden de dood. Anderen lagen doodziek op de dood te wachten. Op de schuldbelijdenis gaf de Heere echter uitkomst: een koperen slang hoog opgeheven op een stang. Al wie naar de slang keek, werd genezen. Hoog in de lucht was hij te zien. Tot in de wijde omtrek. Zelfs voor die doodzieke man in de achterste tent. Kracht om het hoofd op te richten of om naar de slang toe te gaan had hij niet meer. Geen nood, één blik met zijn koortsige ogen op de slang en hij was genezen. Zo barmhartig was de Heere.
"Alzo moet de Zoon des mensen worden verhoogd". Wat betekent dat? In dit verband drie dingen: in de eerste plaats moet Hij aan het kruis verhoogd worden. Nog een paar jaren en dan zullen ze Hem aan het kruis nagelen. Als dat gebeurd is, dan wordt de kruispaal opgeheven en vastgezet in de grond. Daar hangt de Zoon des mensen. Verhoogd! Tussen hemel en aarde. Hoog op de kruisheuvel Golgotha. Zie Hem hangen, tot zonde gemaakt als Hij is. Een Gevloekte, een Uitgestotene! Voor wie? Voor gebetenen, voor mensen die hebben kennisgemaakt met de oude slang uit het paradijs. Daar komen wij immers vandaan. Ons leven is door de zonde vergiftigd. We verkeren in levensgevaar, omdat het leven niet anders is dan een gestadige dood.
Maar zie, de Zoon des mensen is verhoogd. Zo moet (een Goddelijk moeten) de schuld van de zonde betaald worden. Zo wil het de liefde van de Vader. Hier ziet u God in het hart. Zijn eniggeboren Zoon heeft Hij gegeven tot op het vloekhout van Golgotha. Dit woord is ten diepste een lijdenstekst, al heel in het begin van het Johannes-evangelie.
In de tweede plaats denkt de Heere Christus ook aan Zijn hemelvaart. Zijn verhoging aan de rechterhand van de Vader Golgotha was geen eindpunt. Dwars door de vernedering en het lijden heen ging het hemelwaarts. De Zoon des mensen is uitermate verhoogd (Fil. 2}. Gunnen we Hem dat? Als we iets van die eerste verhoging hebben ontdekt, dan zeg gen we: "Ja, dat is Hij waard". Het geloof mag Hem zien. Neen, niet met het blote oog. Maar met het oog van het geloof: "Wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond". Eenmaal zal de hele mensheid Hem zien. Vriend en vijand. Op de dag van Zijn wederkomst. En ieder mens zal het belijden dat Hij de Ver­hoogde is.
In de derde plaats moet de Zoon des mensen ook in de prediking verhoogd worden. Wee degene die Christus verzwijgt. Wee degene die Hem maar een heel klein stukje optilt, zodat slechts een enkeling Hem kan zien. Iedereen moet Hem kunnen zien. Net als een­maal de slang in de woestijn. Weet u voor wie Hij met name te zien is? Voor gebetenen. Voor mensen die dat aan de weet gekomen zijn. In de prediking wordt Hij omhoog gehouden. Nee, u behoeft niet te gaan staan. Als in de kerk de Heilige Doop bediend wordt, dan laten we de kinderen soms even op de bank staan. Dan kunnen ze het beter zien. Dat is niet nodig om de verhoogde Christus te zien. Voor de meest schuldige is Hij te zien. Voor de meest van verre staande. Voor degene die te ziek is om tot Jezus te gaan. Voor degene, die zegt: "Het kan nooit". Eén blik op Hem en u bent voor eeuwig genezen. Bij Hem vindt u alles wat u nodig hebt.
Hoe dat gaat? Door het geloof. "Opdat een ieder die in Hem gelooft..." En dan is het kleinste geloof al geloof. Al zien we Christus oog maar heel in de verte. Als we maar de toevlucht nemen tot Hem. Dan is dat ook een blijk van de wedergeboorte. Dan is er inderdaad iets met me gebeurd. Vanuit mijzelf kijk ik precies de andere kant uit…
Maar door de levendmakende Geest zie ik op Hem. Ik kan niet anders. Hij richt mijn ogen op de Verhoogde. Ik ben dodelijk verwond door de slang. Maar bij Christus word ik genezen. Hij schenkt me het eeuwige leven. Geprezen zij de Zoon des mensen, de Verhoogde, Die ook tot in eeuwigheid verhoogd zal zijn.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 16 februari 2001.