Een heerlijke belofte

'...en Ik zal u geven de kroon des levens.' Openbaring 2:10b

In de dagen van de apostel Johannes hadden de volgelingen van de Heere Jezus in Smyrna het verre van gemakkelijk. Verdrukking, armoede en lasterpraat waren duidelijk aanwezig. De christenen in Smyrna vormden samen een kruisgemeente. De Heiland Die te midden van de gouden kandelaren wandelt, weet dit. Het lijden omwille van Zijn Naam is in Smyrna realiteit. Deze gemeente leeft in de schaduw van het kruis, maar haar Kruiskoning kent haar nood.
Hij laat Zijn knecht een brief schrijven. De ernst mag niet verzwegen worden. Verdrietige gebeurtenissen staan voor de deur. De boze zal de Heere Jezus willen treffen in Zijn gelovigen. De opwekking om trouw tot de dood te zijn klinkt niet zonder reden in dit schrijven. Maar met dit alles hoeft Johannes niet te volstaan. Hij mag ook over een heerlijke belofte schrijven. De Meester zegt toe: 'Ik zal u geven de kroon des levens'. Is dat geen hartverwarmend woord? Een toekomst vol troost wacht op allen die de Heiland kocht met Zijn kostbare bloed. Zij krijgen van Hem de kroon des levens. Denkt u maar aan de lauwerkrans die in de klassieke oudheid om de slapen van de over­winnaar werd gelegd. Paulus gebruikt dit beeld ook in zijn brieven. Maar al deze kransen vergaan. Niets is hier blijvend. Als u trouw blijft in de dienst van Koning Jezus, zult u een krans krijgen die nooit verwelkt. Het is de kroon des levens, het teken van de behaalde overwinning. Daarmee tooit Christus de leden van Zijn Kerk.
Als de dokter de overlijdensakte tekent, staan zij al met de erekrans rond de slapen. In dit vertrouwen leven ze aan deze kant van het graf. En in dit vertrouwen kunnen ze inslapen. Want hun Heiland baande voor hen de weg naar het leven dat nooit meer een einde krijgt. Dat geloven ze vast en zeker. De Heilige Geest plant dit vertrouwen nog altijd in de harten van hen die God tot het eeuwige leven heeft uitverkoren. Zo heerlijk is Zijn werk. Is de Heere Jezus alles voor u geworden? Dat is dan het werk van Zijn Geest in uw leven. Hij brengt tot de belijdenis: 'Heere Jezus, U bent voor mij de Man van smarten geworden. Voor mij wilde U Zich diep vernederen. U droeg zelfs voor mij de doornenkroon.'
Dat beeld van deze gekroonde Koning kent u ongetwijfeld. U weet, dat de aarde doornen en distels ging voortbrengen toen de kroon van Gods schepping gevallen was. Zo groot is de liefde van Christus voor allen die Zijn Vader Hem schenkt dat Hij Zich een doornenkroon liet opzetten. Omdat Hij deze kroon van doornen wilde dragen, mag een volk van zondaren het leven bij God binnen­gaan en eeuwig de eerkroon dragen. Want Hij doet Zijn belofte gestand: 'En Ik zal u geven de kroon des levens'.
Eens zullen de Zaligmaker en allen die Hij loskocht voor eeuwig samen zijn. Zij zullen Hem dan zien zoals Hij is. Een kleine, maar indrukwekkende voorproef kreeg Johannes hiervan op Patmos. Zag hij zijn verheerlijkte Meester met een doornenkroon staan? Nee! Van deze kroon is geen spoor te bekennen. Die kroon hoorde bij de staat van de vernedering. Voortaan bloeit de gloriekroon op 't hoofd van Davids grote Zoon. En waar Hij is zullen Zijn gelovigen zijn. Hun verdrukking is dan voorgoed voorbij. Zover was het nog niet toen Johannes deze brief moest schrijven.
En ook in onze lijd wordt de strijdende kerk opgeroepen om trouw te blijven aan haar Verlosser. Om te luisteren naar wat Gods Geest tot de gemeenten zegt. En om moed te putten uit het woord van de Zaligmaker: 'Vrees niet voor hen die wel hel lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden.' Alleen zij die met Christus de doodsvijanden overwinnen ontvangen voor eeuwig troost. Niet omdat zij zo voorbeeldig trouw waren. Niet omdat ze toch wel iets vonden in hun leven waarmee ze God onder ogen durfden komen. Maar omdat ze van harte geloven mochten, dat hun leven alleen toekomst had door Jezus Christus, Die in hun plaats de verschrikkingen van de eerste en van de tweede dood heeft ondergaan op het hout.
Hij is voor al Zijn gelovigen het donker van de Godverlatenheid binnen gegaan en daarom zal de tweede dood hen niet beschadigen. Hij zal hen tot Zich nemen. Dat is hun blijvende troost in tijden van druk en moeite. En dankbaar belijden ze: 'We zullen van dood levend worden. Wij zullen Zijn Aangezicht zien. Zijn naam zal op onze voorhoofden staan.'
Lees aandachtig deze kleine brief aan de kruisgemeente Smyrna. En vergeet het niet meer dat al Zijn gelovigen de Heere Jezus ter harte gaan. Waar ze ook wonen. Hij blijft een Leidsman in de zwartste nacht. Allen die zich door Hem laten leiden, noemen zich: 'Kinderen Gods.' En dat zullen ze eeuwig blijven. Dankzij hun !rouwe Middelaar.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 9 februari 2001.

Wijlen Ds. G.C. Kunz