Afbeelding
Foto:

Oud en Wijs: Sprien 't Mannetje: "We deden het allemaal! We leken wel niet wijs!"

Goedereede - Velen herinneren zich het nog wel: elk jaar in maart was het zover! Dan werd het hele huis van boven tot beneden binnenstebuiten en ondersteboven gekeerd voor de grote schoonmaak. Alles werd gesopt en gepoetst tot het blonk en je jezelf erin kon zien.

Tekst en foto: Pauline Hof

Casparina - Sprien - 't Mannetje (1934) weet het allemaal nog goed. "Je werd ermee opgevoed. Je moeder leerde je hoe je het allemaal moest doen. Zij had het weer van haar moeder geleerd. Toen ik nog thuis woonde, hielp ik met mijn zus Ant mijn moeder. Toen ik eenmaal getrouwd was, moest mijn eigen huisje aan de Hoofddijk eraan geloven."

Haar appartement op de benedenverdieping in Westvoorne in Goedereede ziet eruit om door een ringetje te halen. "Maar dat komt door mijn dochter Sien hoor," haast ze zich te zeggen. "Zij komt elke maandag. Dan brengt ze de boodschappen voor me mee en dan helpt ze me met het dweilen van de vloeren, ramen zemen en dat soort dingen. Ik ben nu bijna 85, ik kan niet meer op de ladder. Alles waar ik wel bij kan, stof ik zelf. Ik heb vaak de was al gedraaid en in de droger gestopt, als Sien om negen uur bij me is." De grote schoonmaak doet ze al jaren niet meer. En eerlijk is eerlijk, eigenlijk doet niemand tegenwoordig zo'n ondersteboven-binnenstebuiten-operatie nog. Sprien beaamt: "Ja, die tijden zijn geweest. Het was een werk, hoor! We waren er weken mee bezig." De eerste stap van de grote schoonmaak was het uitschakelen van de kolenkachel. Dan begon het echte werk boven. Alle kleding werd uit de kasten gehaald en buiten uitgehangen en afgeborsteld. De kasten werden uitgesopt en dan ging alles schoon de kasten weer in. De matrassen, de bedden, alles ging zo veel mogelijk naar buiten en werd schoongemaakt. De plafonds en de muren kregen natuurlijk ook een goede beurt."

Strepen

Ook beneden werden alle kasten leeggehaald en met nat afgedaan. Ze moesten dan met open deuren drogen. "We haalden de kasten natuurlijk ook allemaal van z'n plek. Dat viel niet mee. Sommige waren loodzwaar. Ik was altijd blij als ik hulp van iemand kreeg. Andersom hielp ik anderen dan ook met dat soort klussen. Tijdens de schoonmaak hielp iedereen elkaar." Ook de inhoud van de kasten moest eraan geloven. Sprien: "Al het steengoed werd afgewassen. Elk glaasje, vaasje, bordje en kommetje ging door het sop. Het was een klus, hoor." Sprien vervolgt haar betoog met veel armgebaren, wijzend naar de muren en het plafond: "De gordijnen gingen eraf en werden gewassen. De gordijnrails werd afgedaan met een stofkwastje. En alles ging van de muren: lijstjes, lampjes, klokken, alles. Het plafond deden we eerst af met een ragebol. Dan met nat, met water met een scheutje groene zeep. Sommigen deden er ook een scheutje chloor in, maar ik was nooit zo chloorachtig. Je werkte altijd met een natte en een droge doek. Het was een werk, hoor. Ladder op, ladder af." Na het plafond waren dan de muren aan de beurt voor een soortgelijke behandeling als het plafond. Daar was ze zo dagen mee bezig. Vroeger bij haar ouders thuis hadden ze balken, dat was nog veel meer werk. Die deden ze af met een warme doek en Sunlight zeep. Je moest dan wel regenwater gebruiken, want anders kreeg je strepen.

Therapie

Dat tegenwoordig de grote schoonmaak nog maar door een enkeling wordt gedaan, zegt niet dat we meteen nu zoveel viezer zijn, denkt Sprien. De huizen waren toen veel vuiler dan tegenwoordig. Daken waren niet geïsoleerd en door het enkele dakbeschot kwam veel stof naar binnen. Het walmen van de kolenkachel maakte het er ook niet schoner op. Ook toen later, in de jaren '60, de gaskachel in zwang kwam, werd er toch nog veel gesopt. In de jaren '60 en '70 werd er binnen namelijk ook nog volop gerookt. Wie herinnert zich niet de blauwe walm in een kamer op een verjaardag? Sprien weet niet meer zo goed wanneer zij precies is gestopt met de grote schoonmaak. "Het is allemaal heel geleidelijk gegaan. Mensen zijn tegenwoordig allemaal gemakkelijker geworden. Ik denk dat ook meespeelt dat vrouwen zijn gaan werken. Ze hebben niet meer de tijd om naast hun werk het huis zo spic en span te houden, zoals wij dat vroeger deden. Wij deden niets anders dan het huishouden. Schoonmaken was zwaar werk. Dweilen op de knieën. Maar al dat schoonmaken van vroeger had ook een positieve kant. Wij waren veel meer in beweging dan de mensen nu. Er ging vroeger geen mens naar therapie! Wij klaagden ook nooit over zere spieren. Tegenwoordig heeft iedereen maar zere armen en knieën. Wij hadden vroeger ook geen stofzuiger, geen wasmachine, geen droger. Dat kwam allemaal pas later. Nee, wij hadden een veger en vuilblik. En stuiven, stuiven dat stof! Tjonge jonge, als ik daar aan terugdenk. Er waren geen sopdoeken. We gebruikten oude hemden. Voor poetsdoeken knipte je een oud laken of een kussensloop kapot."

Kapot

Grote schoonmaak heette niet voor niets zo. Sprien: "Alle kleden gingen naar buiten en werden met de mattenklopper op de draad uitgeklopt. Van lampenkapjes werd het stof afgeborsteld en vervolgens werden ze buiten gelucht. Schilderijtjes werden uit de lijstjes gehaald, met een kwastje afgeborsteld en daarna nat afgedaan met een sopdoek en een zemenlap. Dan moesten ze drogen en werden ze weer in elkaar gezet. Met een doek werden ze dan met beetje Pledge nagewreven tot ze blonken. Als een spiegel! De stoelen werden uitgeklopt of uitgezogen en de poten werden in de boenwas gezet." De verhalen gaan, dat dochter Sien daarbij de inwrijfdoek en de uitwrijfdoek wel eens door elkaar haalde. Dat was natuurlijk niet de bedoeling. Dat kreeg ze dan ook wel te horen! Wie in oude krantenarchieven duikt, komt overal tegen dat de grote schoonmaak een vrouwenaangelegenheid was en dat kinderen en echtgenoten vooral aan het mopperen waren. Sprien beaamt dat. "Kinderen liepen natuurlijk al snel in de weg. Ik had het geluk dat George, Kees en Sien graag naar hun oma gingen. Ook het mopperen van haar man herkent ze. "Er ging bij het soppen altijd wel wat kapot: van gescheurde lampenkappen en gebroken lijstjes tot een klok die ermee ophield. Dat gebeurde nu eenmaal. Mijn man, Jan - hij overleed in 2002 - was visser. Hij was natuurlijk niet blij als hij van zee kwam en er lagen allemaal klusjes op hem te wachten." De schoonmaak stond of viel bij een goede planning. Sprien vervolgt: "Ik werkte overdag. 's Avonds deed ik niets. Als je man thuiskwam, moest je klaar zijn. Mijn verjaardag was op 27 mei. Ik bewaarde de woonkamer dus altijd tot het laatst. Als dan al het volk voor mijn verjaardag geweest was, dan maakte ik de kamer af." En als dan de schoonmaak binnen was voltooid? Sprien grijnst: "Dan begonnen we aan de buitenboel, het schuurtje en de tuinstoelen…"

Woonkamer

Wie geen grote schoonmaakervaring heeft en vol verbazing bovenstaande grondigheid ervan heeft gelezen, is hierbij gewaarschuwd. Het meest schokkende komt nog: "Zodra de woonkamer gedaan was en alles blonk en schitterde als nooit tevoren, ging die 'op slot'", legt Sprien uit. De familie verhuisde dan naar de keuken en woonde daar tot ongeveer half september. De wind van het noorden gaf dan koude dagen en op dat moment nam de familie weer intrek in de woonkamer en ging de kachel weer aan. Maar een woonkamer is toch om te wonen? Kwamen jullie er ook niet op zondag? Sprien denkt even na. "Nee, die kamer werd gewoon maanden niet gebruikt. Wij waren echt niet de enigen, hoor. We deden dat allemaal." Sprien slaakt een diepe zucht, alsof haar woorden nu pas betekenis krijgen: "Tjonge jonge, we leken wel niet wijs!"


Oud & Wijs

Voor de serie Oud & Wijs bezoekt Pauline Hof senioren, die met hun ervaring van toen hun licht laten schijnen op zaken van nu. In de zestiende aflevering: Sprien 't Mannetje uit Goedereede over de grote schoonmaak.

Afbeelding