Jezus in Samaria

"Zo verliet de vrouw dan haar watervat, en ging heen in de stad en zeide tot de lieden: Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus? Zij dan gingen uit de de stad, en kwamen tot Hem".
(Johannes 4:28-30)

De Heere Jezus bevindt Zich in Samaria. Volgens vers 5 moet Hij hier zijn. Normaal gingen de Joden met een grote boog om Samaria heen. De verstandhouding was niet best. Jezus trekt er dwars door heen. Onze afzettingen houden Hem niet tegen. "Hij moest door Samaria gaan". Van Wie moest Hij dat nu? Nu, van de hemelse Vader. Dit bezoek aan Samaria staat op Gods agenda. Diens welbehagen gaat uit naar die vrouw die op het heetst van de dag water komt put­ten. Ze wordt tot kennis van Christus gebracht. En niet alleen zij, maar ook een groot aantal van haar plaatsgenoten.
Het is een heel gesprek geworden. Over levend water. Terwijl Jezus ook haar leven ter sprake heeft gebracht. Tenslotte heeft Hij Zich aan haar geopenbaard: "Ik, Ik ben de Christus, Die met u spreekt". Op dit hoogtepunt breekt het gesprek af, omdat de discipelen met hun inkopen terugkeren.
Wat doet dan de vrouw? Ze maakt rechtsomkeert. En hoe! Als een evangeliste. Zij, die even tevoren de stad als een zondares verlaten heeft, keert als een zendelinge terug. Hoe kan dat? Omdat ze van het levende water gedronken heeft. Ze is niet alleen bij de oude Jakobsbron geweest, maar vooral ook bij de Levensbron: Jezus Christus.
Het is tekenend dat ze haar watervat laat staan, zoals de tekst vermeldt. Voor het levende water heeft ze geen kruik nodig. Dat draagt ze mee in haar hart. Er gaat van die achterblijvende kruik een stille prediking uit. Net als van het lege tolhuis van Levi. En van de achtergelaten nellen van de discipelen na hun roeping. Die kruik verkondigt dat er belangrijker dingen zijn dan de dingen van alle dag. We zouden daar meer van moeten hebben. Dat we onze kruiken eens laten staan. Omdat we van het levende water hebben gesmaakt. We zijn altijd maar aan het sjouwen met onze vaten. We gaan op in ons werk. We worden opgeëist door... Maar laven we ons nog aan de Bron? Komen we toe aan een intens, persoonlijk gebed, aan een levende omgang met het Woord? Als een vurige getuige komt de vrouw in Sichar aan. Wonderlijk wat ze zegt. Een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb. Dat is nogal wat. De lieden in de stad weten wat ze bedoelt. Wie zou dat niet weten in Sichar? Ze kennen haar. Ze is geen beste. Wie weet hoe veel mannen ze al heeft willen meetronen op de weg naar de zonde. Nu wil ze hen meetrekken naar Christus. Een heel verschil. "Een Mens, Die mij gezegd heeft alles..." Alles? Ach, Jezus heeft er eigenlijk maar heel weinig van gezegd. Het alleen maar aangeduid. Dat van die vijf, zes mannen in haar leven. Maar het was raak. Een ontdekkende pijl in haar hart. Met een enkel woord heeft Hij de wortel van haar leven blootgelegd. Jezus kan met weinig woorden veel, ja alles zeggen. Zo kan Hij ook bij ons de wonde plek aanwijzen, zodat u met uw leven voor de dag moet komen. Christus gaat nog een weg van ontdekking. Opdat we als een dorstige zullen drinken van het levende water en Hem belijden als de Christus. Als de Zaligmaker Die de schuld verzoent en de zonde vergeeft. Een wonder waar deze vrouw niet over uit kan.
Daar kan ze niet van zwijgen. En let u er op hoe wervend en nodigend ze haar stadgenoten aanklampt. Komt, ziet..! Deze vrouw heeft iets van Ps. 122 begrepen: 'Kom, ga met ons, en doe als wij.' Ze kent nog maar één begeerte: anderen meenemen naar de Bron, tot Jezus leiden. En in gedachten zie ik haar voorop gaan. Terug naar Jezus. Om verder door Hem onderwezen te worden. Voor de derde keer legt ze de afstand tussen Sichar en de Jakobsbron af. En het wonder is dat ze niet alleen de stad uitgaat. Een grote (vs. 39) groep Samaritanen loopt mee. Deze vrouw is voor hen een middel om tot Christus te komen.
Maken wij dat mee? Wij hebben zoveel meer van de Zaligmaker gehoord. Elke zondag stroomt het levende water overvloedig. Hebt u er al van gedronken? Of hebt u het nog altijd laten staan? Weet wat u doet. Wie van dit water drinkt, zal tot in eeuwigheid niet dorsten. Maar het omgekeerde is ook waar: wie buiten Christus kan (meent te kunnen), zal dorst lijden tot in eeuwigheid.
Deze geschiedenis laat zien wat de vrucht wil zijn van de ontmoeting met de Heere Jezus. Anderen nodigen en werven. Kom en zie! Gebeurt dat onder ons?
Ja maar, daar heb ik geen vrijmoedigheid voor, denkt u wellicht. Dat kan zijn. Maar moet het daarbij dan blijven? Terwijl velen nog nooit van het levende water hebben gedronken en van dorst dreigen om te komen! Hoe zou het komen dat deze vrouw wel durft en getuigt? Nu, omdat de Geest vaardig over haar geworden is. De Geest der vrijmoedigheid. Hij haalt verlegen mensen voor de dag. Hij doet zwijgende mensen spreken. Zodat we later soms tot onze verwondering moeten belijden: waar haalde ik de woorden vandaan? Maar ik kon het niet laten om te zeggen Wie deze Christus is.
Velen, ook dichtbij, leven zonder hoop en uitzicht. Laten we bidden om de vrijmoedigheid, de bezieling van de Heilige Geest. Opdat we anderen werven mogen voor Christus. Even na de tekst zegt Jezus dat de landen wit zijn om te oogsten. God de Heere is nog altijd bij machte om het wonder van Samaria te herhalen. Laat u zich gebruiken?

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 9 februari 2001.

Ds. M.B. van den Akker